September 2022
De septembermaand staat volledig in het teken van de Bevrijding en daarom zetten we enkele typische uniform- en uitrustingsstukken van het ‘Geheim Leger’ - in de volksmond ook beter bekend als ‘dé Witte Brigade’ – in de kijker. Die weerstandgroepering speelde in Balen en Olmen een aanzienlijke rol tijdens de Bevrijdingsgevechten van september 1944, met tal van regionale acties tijdens de eerste helft van die maand.
Het Geheim Leger – L’ Armée Secrète
Op Balens grondgebied waren verschillende weerstandsgroeperingen actief tijdens de Duitse bezetting. De voornaamste groeperingen waren de Gewapende Partizanen (Korps 069 – Limburg), de Nationale Koningsgezinde Beweging (NKB), de Belgisch Nationale Beweging (BNB) en het Geheim Leger ofwel Armée Secrète (GL - AS).
Het GL was veruit de grootste verzetsorganisatie in België en had in 1944 zo’n 54.000 actieve leden in haar rangen. De groepering ontstond al vroeg tijdens de Duitse bezetting, toen koningsgezinde officieren uit het (voormalige) Belgische Leger zich in het geheim hergroepeerden om de orde te herstellen. In de zomer en herfst van 1940 kwamen op die manier drie belangrijke paramilitaire groepen tot stand:
Eén van de richtlijnen uit Londen heette ‘Paard van Troje’, waarin de organisatie en reglementen van de geheime troepen gedetailleerd werden voorgeschreven. In die specifieke richtlijn was eveneens een duidelijke omschrijving terug te vinden van wat het ‘Geheim Leger’ was:
“Geheim Leger: het geheel der Geheime Eenheden en Geheime Korpsen vormen samen het Geheim Leger dat onder bevel van de Koning geplaatst wordt door de tussenkomst van de minister van landsverdediging en de generale staf van het leger. Het is mogelijk dat een bevelhebber voor het Geheim Leger aangeduid wordt: deze aanduiding wordt door de Koning gedaan of, indien deze niet in staat is het bevel te voeren, door de minister van landsverdediging.”
Het GL was actief over het ganse Belgische grondgebied, dat werd opgedeeld in vijf zones. Elke zone was op haar beurt in sectoren en vervolgens schuiloorden opgesplitst. Balen en Olmen vielen onder Zone II, die was verspreid over de provincie Antwerpen en Limburg. Zowel Balen als Olmen liggen aan de grens met de provincie Limburg en om die reden was de werking van de lokale weerstand ook gericht op twee sectoren: de 'Sector Herentals' (met daaronder de Afdelingen Geel, Meerhout, Balen-Wezel en Olmen) en de ‘Sector Leopoldsburg’ (met daaronder Balen, Beringen, Leopoldsburg en Mol) .
Voor de septemberdagen van 1944 waren vooral de leden van het Geheim Leger die onder 'Sector Leopoldsburg' vielen actief op het eigen grondgebied. Die laatste sector stond onder leiding van 1e sergeant-majoor Léon Theunissen tot zijn aanhouding op 7 februari 1944. Nadien volgde kapitein-commandant (op rust) Edgard Lièvin hem op. Voormalig beroepsmilitair 1e sergeant-majoor Jean-Jacques Nysen was zijn adjunct.
De meeste Balense weerstanders, die aanvankelijk onder de vlag van de NKB en later BNB opereerden, sloten zich in de tweede helft van augustus, via Jean Nyssen, aan bij het Geheim Leger. Het kasteeltje van de Most (te Balen) en de aanpalende boerderijgebouwen fungeerden als schuiloord voor de lokale weerstanders van de Sector Leopoldsburg - waaronder de Balense ‘Groep Neels’ - tijdens de septemberdagen van 1944.
Op Balens grondgebied waren verschillende weerstandsgroeperingen actief tijdens de Duitse bezetting. De voornaamste groeperingen waren de Gewapende Partizanen (Korps 069 – Limburg), de Nationale Koningsgezinde Beweging (NKB), de Belgisch Nationale Beweging (BNB) en het Geheim Leger ofwel Armée Secrète (GL - AS).
Het GL was veruit de grootste verzetsorganisatie in België en had in 1944 zo’n 54.000 actieve leden in haar rangen. De groepering ontstond al vroeg tijdens de Duitse bezetting, toen koningsgezinde officieren uit het (voormalige) Belgische Leger zich in het geheim hergroepeerden om de orde te herstellen. In de zomer en herfst van 1940 kwamen op die manier drie belangrijke paramilitaire groepen tot stand:
- De ‘Phalagne’ van X. De Grunne (Henegouwse verzetsgroep);
- Het ‘Belgisch Legioen’ van Commandant Claser;
- Het ‘Heropgerichte Leger’ van Kolonel Lentz.
Eén van de richtlijnen uit Londen heette ‘Paard van Troje’, waarin de organisatie en reglementen van de geheime troepen gedetailleerd werden voorgeschreven. In die specifieke richtlijn was eveneens een duidelijke omschrijving terug te vinden van wat het ‘Geheim Leger’ was:
“Geheim Leger: het geheel der Geheime Eenheden en Geheime Korpsen vormen samen het Geheim Leger dat onder bevel van de Koning geplaatst wordt door de tussenkomst van de minister van landsverdediging en de generale staf van het leger. Het is mogelijk dat een bevelhebber voor het Geheim Leger aangeduid wordt: deze aanduiding wordt door de Koning gedaan of, indien deze niet in staat is het bevel te voeren, door de minister van landsverdediging.”
Het GL was actief over het ganse Belgische grondgebied, dat werd opgedeeld in vijf zones. Elke zone was op haar beurt in sectoren en vervolgens schuiloorden opgesplitst. Balen en Olmen vielen onder Zone II, die was verspreid over de provincie Antwerpen en Limburg. Zowel Balen als Olmen liggen aan de grens met de provincie Limburg en om die reden was de werking van de lokale weerstand ook gericht op twee sectoren: de 'Sector Herentals' (met daaronder de Afdelingen Geel, Meerhout, Balen-Wezel en Olmen) en de ‘Sector Leopoldsburg’ (met daaronder Balen, Beringen, Leopoldsburg en Mol) .
Voor de septemberdagen van 1944 waren vooral de leden van het Geheim Leger die onder 'Sector Leopoldsburg' vielen actief op het eigen grondgebied. Die laatste sector stond onder leiding van 1e sergeant-majoor Léon Theunissen tot zijn aanhouding op 7 februari 1944. Nadien volgde kapitein-commandant (op rust) Edgard Lièvin hem op. Voormalig beroepsmilitair 1e sergeant-majoor Jean-Jacques Nysen was zijn adjunct.
De meeste Balense weerstanders, die aanvankelijk onder de vlag van de NKB en later BNB opereerden, sloten zich in de tweede helft van augustus, via Jean Nyssen, aan bij het Geheim Leger. Het kasteeltje van de Most (te Balen) en de aanpalende boerderijgebouwen fungeerden als schuiloord voor de lokale weerstanders van de Sector Leopoldsburg - waaronder de Balense ‘Groep Neels’ - tijdens de septemberdagen van 1944.
Mobilisatie van het Geheim Leger (GL) in Balen
De belangrijkste acties van het GL kwamen op gang na 6 juni 1944, na de landing van de geallieerde strijdkrachten in Normandië. Vanaf het einde van augustus 1944 kwam de geallieerde opmars in een stroomversnelling terecht, waardoor ook de acties van het GL een echt hoogtepunt kenden.
De acties richtten zich in de eerste plaats op het verstoren van het treinverkeer, saboteren van bruggen en communicatielijnen van de bezetter en – eens de geallieerden naderden – ook het aanleveren van inlichtingen over de Duitse posities aan de geallieerde troepen.
1 september 1944
Op 1 september 1944 vond er een vuurgevecht plaats aan het Kanaal van Beverlo nabij de Dynamietfabriek te Balen-Wezel tussen leden van het Geheim Leger en de Vlaamsche Wacht, waarbij twee leden van de Vlaamsche Wacht werden gedood of verwond. Ten gevolge van die actie kamden de Vlaamsche Wachters de omgeving uit op zoek naar de daders.
Toevallig botsten de patrouille van Vlaamsche Wachters op een groep Gewapende Partizanen nabij Brug III (Den Horst) en ontstond opnieuw een hevig vuurgevecht. Tijdens dat laatste treffen werd Partizaan ‘Jackie’ dodelijk getroffen. Vlak na het vuurgevecht werd hij anoniem begraven in Mol onder zijn valse identiteit 'Vandormael uit Eksel’. Later werd ‘Jackie’ - officieel Hendrik Klee - herbegraven in zijn ware woonplaats Zonhoven. (Zie ook Object van de Maand November 2016).
2 september 1944
Op 2 september 1944 pleegden de leden van het Geheim Leger een sabotagedaad aan de spoorlijn in Balen-Schoor. Na die actie ontspoorde een locomotief met enkele treinstellen.
3 september 1944 – 5 september 1944
Op 3 september 1944 kwam voor de leden van het Geheim Leger uit Zone II de lang verwachte boodschap, uitgezonden door de BBC (Radio Londen) omstreeks 19.15u: ‘Methusalem a mis ses grands sabots’. Door die geheime boodschap wisten alle weerstanders uit de Sector Leopoldsburg (waaronder Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen) dat zij zich moesten verzamelen op het kasteeltje van de Most in Balen.
Ook luitenant-kolonel Tony Lambrechts, bevelhebber van het Geheim Leger in de Provincie Limburg, gaf na de uitzending het bevel aan alle Limburgse sectoroversten om hun manschappen op te roepen en te verzamelen in de schuiloorden of refuges. Hij verspreidde diezelfde avond het mobilisatieorder via verbindingsagenten aan zijn sectoroversten. De verbindingsagenten droegen het volgende order met zich mee:
“Alle manschappen moeten het schuiloord zonder verwijl vervoegen. Diegenen die heraan geen gevolg geven, zullen als deserteurs beschouwd worden. Maakt U klaar op wapens en geallieerde troepen via parachutages op te vangen. De guerrilla is officieel afgekondigd. Valt vijandelijke opslagplaatsen en voertuigcolonnes aan. Vernietigt zijn materieel. Sticht wanorde in de wegaanduidingen. Tracht gevangenen te maken. Het is uw plicht de Geallieerden met alle mogelijke middelen te helpen. Vanaf nu moeten we de vijand beletten vernielingen uit te voeren in de steenkoolmijnen. Speciale ploegen om ze te beschermen zullen ingezet worden. De manschappen moeten het morspak en de driekleurige band op de muts en op de arm dragen. Men verwacht van ons dat we georganiseerd blijven, zelfs na de bevrijding van het grondgebied, teneinde met de wapens in de hand deel te nemen, aan de zijde der Geallieerden, aan de finale stormloop tegen het land der Pruisen. Vanaf nu zullen de sectorchefs de operaties zelf leiden.”
Lambrechts voegde daar in postscriptum nog aan toe: “P.S. Voor de geallieerden is onzen naam GL (AS), wat Geheim Leger (Armée Secrète) betekent.” (RUTTEN, 218-219 en MARQUET, 539-540).
De volgende dag werd het bericht onder de leden van het Geheim Leger verspreid en op 5 september 1944 kwamen verscheidene honderden weerstanders naar het schuiloord van De Most. De manschappen werden daar ondergebracht op de boerderijen van het domein, in afwachting van verdere bewapening vanuit het Verenigd Koninkrijk.
Het kasteeltje van De Most deed dienst als hoofdkwartier en commandant Liévin leidde er samen met refugeoverste Jean Nyssen de operaties van het lokale GL. De door Londen beloofde wapendropping werd echter geannuleerd. Door een gebrek aan wapens, konden slechts een dertigtal weerstanders in het schuiloord blijven om tot de actie over te gaan. De anderen werden, na de nodige instructies, terug naar huis gestuurd. Enkel vrijwilligers werden nog ter plaatse gehouden, wat neerkwam op een 110 personen.
Vanaf 5 september 1944 begon het GL stelselmatig – al dan niet gewapenderhand - patrouilles uit te sturen op Balens grondgebied om zoveel mogelijk inlichtingen te winnen over de Duitse aanwezigheid in Balen en omstreken.
6 september 1944
Op 6 september 1944 komt het even na de middag – om 13.00u – tot een treffen tussen een gewapende patrouille weerstanders en Duitse militairen op de Markt in Balen. Een Duitse wagen – komende uit de richting van Postel - en een patrouille weerstanders die per fiets naar de kanaalbrug van de Vaartstraat reden, ontmoetten elkaar op de Markt waarna een vuurgevecht ontstond. Eén van de Duitse militairen werd gedood en de andere Duitsers werden samen met het voertuig afgevoerd naar het schuiloord van de Most.
7 september 1944 – 11 september 1944
Vanaf de bezetting van de refuge in De Most verkenden verschillende kleine patrouilles van het Geheim Leger gewapend én ongewapend de streek van Kerkhoven, Leopoldsburg, Schoor en Schoorheide om polshoogte te nemen van de Duitse verdediging.
Op 7, 9, en 10 september trokken kleine patrouilles van 2 personen door de frontlinie en rapporteerden zij telkens een stand van zaken aan de geallieerden met inlichtingen over de Duitse posities en troepenbewegingen.
In de nacht van 11 september, rond 01.30u, startten de Duitsers gericht een artilleriebombardement op Kerkhoven en De Most met als doel de weerstanders uit te schakelen. Tijdens het bombardement treffen verschillende granaten het domein van De Most en raakte ook één Balense weerstander – die op weg was voor een nachtelijke verkenning – gewond aan de nek en schouder.
12 september 1944 – 13 september 1944
Het Kasteeltje van de Most dreigde omsingeld te worden door de Duitsers en werd bijgevolg volledig ontruimd in de namiddag van 12 september. De weerstanders trokken via Brug IV naar Leopoldsburg. Daar werden alle Duitse krijgsgevangenen - die in het schuiloord gevangen werden gehouden - overgeleverd aan soldaten van de Belgische ‘Brigade Piron’. In het totaal ging het om 12 krijgsgevangenen, waaronder 1 officier. De buitgemaakte auto werd aan Brug IV verborgen en achtergelaten. Tijdens de bezetting van het schuiloord hadden de weerstanders, naast een auto, eveneens enkele Duitse wapens buitgemaakt: 2 mitrailleurs, 1 machinepistool en 12 geweren. De slagkracht was dus vrij gering in vergelijking met de aanwezige Duitse troepen in de regio.
Zowel op 12 als 13 september 1944 werkten de lokale weerstanders nauw samen met de Belgische Bevrijdingstroepen te Leopoldsburg.
14 september 1944
Twee dagen na de ontruiming van het schuiloord keerden de leden van het Geheim Leger terug naar Balen-Centrum, nadat ze van sectoroverste Edgar Liévin de toestemming kregen om huiswaarts te keren.
Er werd meteen paal en perk gesteld aan de volkswoede ten aanzien van al dan niet vermeende collaborateurs. De weerstanders namen – in samenspraak met de burgemeester, Politie en Rijkswacht – de bewaking op zich van de gearresteerde burgers. Ook hun bezittingen werden veilig gesteld voor de algemene volkswoede.
Nadat de rust in Balen-Centrum was weergekeerd, stelden de meeste weerstanders zich ter beschikking van de geallieerde strijdkrachten en voerden zij mee verkenningen uit in de richting van Mol – De Maat.
De belangrijkste acties van het GL kwamen op gang na 6 juni 1944, na de landing van de geallieerde strijdkrachten in Normandië. Vanaf het einde van augustus 1944 kwam de geallieerde opmars in een stroomversnelling terecht, waardoor ook de acties van het GL een echt hoogtepunt kenden.
De acties richtten zich in de eerste plaats op het verstoren van het treinverkeer, saboteren van bruggen en communicatielijnen van de bezetter en – eens de geallieerden naderden – ook het aanleveren van inlichtingen over de Duitse posities aan de geallieerde troepen.
1 september 1944
Op 1 september 1944 vond er een vuurgevecht plaats aan het Kanaal van Beverlo nabij de Dynamietfabriek te Balen-Wezel tussen leden van het Geheim Leger en de Vlaamsche Wacht, waarbij twee leden van de Vlaamsche Wacht werden gedood of verwond. Ten gevolge van die actie kamden de Vlaamsche Wachters de omgeving uit op zoek naar de daders.
Toevallig botsten de patrouille van Vlaamsche Wachters op een groep Gewapende Partizanen nabij Brug III (Den Horst) en ontstond opnieuw een hevig vuurgevecht. Tijdens dat laatste treffen werd Partizaan ‘Jackie’ dodelijk getroffen. Vlak na het vuurgevecht werd hij anoniem begraven in Mol onder zijn valse identiteit 'Vandormael uit Eksel’. Later werd ‘Jackie’ - officieel Hendrik Klee - herbegraven in zijn ware woonplaats Zonhoven. (Zie ook Object van de Maand November 2016).
2 september 1944
Op 2 september 1944 pleegden de leden van het Geheim Leger een sabotagedaad aan de spoorlijn in Balen-Schoor. Na die actie ontspoorde een locomotief met enkele treinstellen.
3 september 1944 – 5 september 1944
Op 3 september 1944 kwam voor de leden van het Geheim Leger uit Zone II de lang verwachte boodschap, uitgezonden door de BBC (Radio Londen) omstreeks 19.15u: ‘Methusalem a mis ses grands sabots’. Door die geheime boodschap wisten alle weerstanders uit de Sector Leopoldsburg (waaronder Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen) dat zij zich moesten verzamelen op het kasteeltje van de Most in Balen.
Ook luitenant-kolonel Tony Lambrechts, bevelhebber van het Geheim Leger in de Provincie Limburg, gaf na de uitzending het bevel aan alle Limburgse sectoroversten om hun manschappen op te roepen en te verzamelen in de schuiloorden of refuges. Hij verspreidde diezelfde avond het mobilisatieorder via verbindingsagenten aan zijn sectoroversten. De verbindingsagenten droegen het volgende order met zich mee:
“Alle manschappen moeten het schuiloord zonder verwijl vervoegen. Diegenen die heraan geen gevolg geven, zullen als deserteurs beschouwd worden. Maakt U klaar op wapens en geallieerde troepen via parachutages op te vangen. De guerrilla is officieel afgekondigd. Valt vijandelijke opslagplaatsen en voertuigcolonnes aan. Vernietigt zijn materieel. Sticht wanorde in de wegaanduidingen. Tracht gevangenen te maken. Het is uw plicht de Geallieerden met alle mogelijke middelen te helpen. Vanaf nu moeten we de vijand beletten vernielingen uit te voeren in de steenkoolmijnen. Speciale ploegen om ze te beschermen zullen ingezet worden. De manschappen moeten het morspak en de driekleurige band op de muts en op de arm dragen. Men verwacht van ons dat we georganiseerd blijven, zelfs na de bevrijding van het grondgebied, teneinde met de wapens in de hand deel te nemen, aan de zijde der Geallieerden, aan de finale stormloop tegen het land der Pruisen. Vanaf nu zullen de sectorchefs de operaties zelf leiden.”
Lambrechts voegde daar in postscriptum nog aan toe: “P.S. Voor de geallieerden is onzen naam GL (AS), wat Geheim Leger (Armée Secrète) betekent.” (RUTTEN, 218-219 en MARQUET, 539-540).
De volgende dag werd het bericht onder de leden van het Geheim Leger verspreid en op 5 september 1944 kwamen verscheidene honderden weerstanders naar het schuiloord van De Most. De manschappen werden daar ondergebracht op de boerderijen van het domein, in afwachting van verdere bewapening vanuit het Verenigd Koninkrijk.
Het kasteeltje van De Most deed dienst als hoofdkwartier en commandant Liévin leidde er samen met refugeoverste Jean Nyssen de operaties van het lokale GL. De door Londen beloofde wapendropping werd echter geannuleerd. Door een gebrek aan wapens, konden slechts een dertigtal weerstanders in het schuiloord blijven om tot de actie over te gaan. De anderen werden, na de nodige instructies, terug naar huis gestuurd. Enkel vrijwilligers werden nog ter plaatse gehouden, wat neerkwam op een 110 personen.
Vanaf 5 september 1944 begon het GL stelselmatig – al dan niet gewapenderhand - patrouilles uit te sturen op Balens grondgebied om zoveel mogelijk inlichtingen te winnen over de Duitse aanwezigheid in Balen en omstreken.
6 september 1944
Op 6 september 1944 komt het even na de middag – om 13.00u – tot een treffen tussen een gewapende patrouille weerstanders en Duitse militairen op de Markt in Balen. Een Duitse wagen – komende uit de richting van Postel - en een patrouille weerstanders die per fiets naar de kanaalbrug van de Vaartstraat reden, ontmoetten elkaar op de Markt waarna een vuurgevecht ontstond. Eén van de Duitse militairen werd gedood en de andere Duitsers werden samen met het voertuig afgevoerd naar het schuiloord van de Most.
7 september 1944 – 11 september 1944
Vanaf de bezetting van de refuge in De Most verkenden verschillende kleine patrouilles van het Geheim Leger gewapend én ongewapend de streek van Kerkhoven, Leopoldsburg, Schoor en Schoorheide om polshoogte te nemen van de Duitse verdediging.
Op 7, 9, en 10 september trokken kleine patrouilles van 2 personen door de frontlinie en rapporteerden zij telkens een stand van zaken aan de geallieerden met inlichtingen over de Duitse posities en troepenbewegingen.
In de nacht van 11 september, rond 01.30u, startten de Duitsers gericht een artilleriebombardement op Kerkhoven en De Most met als doel de weerstanders uit te schakelen. Tijdens het bombardement treffen verschillende granaten het domein van De Most en raakte ook één Balense weerstander – die op weg was voor een nachtelijke verkenning – gewond aan de nek en schouder.
12 september 1944 – 13 september 1944
Het Kasteeltje van de Most dreigde omsingeld te worden door de Duitsers en werd bijgevolg volledig ontruimd in de namiddag van 12 september. De weerstanders trokken via Brug IV naar Leopoldsburg. Daar werden alle Duitse krijgsgevangenen - die in het schuiloord gevangen werden gehouden - overgeleverd aan soldaten van de Belgische ‘Brigade Piron’. In het totaal ging het om 12 krijgsgevangenen, waaronder 1 officier. De buitgemaakte auto werd aan Brug IV verborgen en achtergelaten. Tijdens de bezetting van het schuiloord hadden de weerstanders, naast een auto, eveneens enkele Duitse wapens buitgemaakt: 2 mitrailleurs, 1 machinepistool en 12 geweren. De slagkracht was dus vrij gering in vergelijking met de aanwezige Duitse troepen in de regio.
Zowel op 12 als 13 september 1944 werkten de lokale weerstanders nauw samen met de Belgische Bevrijdingstroepen te Leopoldsburg.
14 september 1944
Twee dagen na de ontruiming van het schuiloord keerden de leden van het Geheim Leger terug naar Balen-Centrum, nadat ze van sectoroverste Edgar Liévin de toestemming kregen om huiswaarts te keren.
Er werd meteen paal en perk gesteld aan de volkswoede ten aanzien van al dan niet vermeende collaborateurs. De weerstanders namen – in samenspraak met de burgemeester, Politie en Rijkswacht – de bewaking op zich van de gearresteerde burgers. Ook hun bezittingen werden veilig gesteld voor de algemene volkswoede.
Nadat de rust in Balen-Centrum was weergekeerd, stelden de meeste weerstanders zich ter beschikking van de geallieerde strijdkrachten en voerden zij mee verkenningen uit in de richting van Mol – De Maat.
15 september 1944 – 13 oktober 1944
Na een kort verblijf te Balen, trokken de weerstanders uit de Sector Leopoldsburg mee met de geallieerde strijdkrachten in de richting van de Nederlandse grens. Zij voerden onder andere patrouilles uit tot aan de Duitse lijnen nabij het Kempisch Kanaal; raakten verwikkeld in de gevechten nabij Sas III, Sas IV en Mol-Donk; voerden mee verkenningen uit in de richting van Mol – De Maat (16 september 1944) en trokken na de Bevrijding van Postel (23 september 1944) door naar de Noorderkempen om vervolgens aan de zijde van het 2de Britse Leger verkenningsopdrachten uit te voeren te Arendonk, Ravels, Weelde en Poppel. Tot begin oktober 1944 trokken de leden van het lokale GL mee met de geallieerde strijdkrachten. Nadat de Nederlandse grens was bereikt, werden de leden gedemobiliseerd en ontwapend.
13 oktober 1944
Na demobilisatie begaf de ganse groep van het Geheim Leger zich naar het wervingsbureel te Antwerpen om in het Belgisch Leger te worden opgenomen als oorlogsvrijwilliger.
Alle wapens van de Balense groepering werden eveneens te Antwerpen ingeleverd op het Coördinatie Comité van het Geheim Leger.
Het uniform van de ‘Witte Brigade’
De voorschriften om deel te nemen ‘als militaire groepering’ aan de eindstrijd werden opgelegd door kolonel Ivan Gérard, die in het Verenigd Koninkrijk was aangeduid als bevelhebber van ‘alle’ Belgische strijdkrachten. In overeenstemming met de reguliere, militaire eenheden werden ook de leiders en manschappen van het Geheim Leger met militaire graden aangeduid.
Volgens de Conventie van Den Haag uit 1907 moesten ook geheime troepen – om zich te onderscheiden van burgers en 'vrijschutters' – georganiseerd zijn conform de militaire voorschriften, vandaar dat de Belgische Nationale Beweging (BNB) en het Légion Belge (LB) op 1 juni 1944 formeel overgingen in het Geheim Leger. Die laatste groepering behoorde immers tot de reguliere (militaire) strijdkrachten in België.
Om erkend te worden als reguliere troepen moesten de leden van de weerstand voortaan ook over een eigen uniform beschikken. In april 1944 besloot de Belgische Regering te Londen dat het uniform van het toekomstig Geheim Leger een witte salopette (overall) zou zijn, met een armband in de nationale driekleur en een badge van het Geheim Leger. Als hoofddeksel werd een donker blauwe alpinemuts met het lint in Belgische driekleur voorgeschreven en alle wapens moesten tevens openlijk gedragen worden.
De overalls en armbanden zouden in België gemaakt worden, de badges in Groot-Brittannië. Gemakshalve werd geopteerd voor het insigne van de groepering van Belgische Strijdkrachten in het Verenigd-Koninkrijk (onder bevel van kolonel Jean-Batiste Piron). Toen Piron tijdens de Bevrijding van België vernam dat het Geheim Leger dezelfde badge droeg als zijn ‘Brigade Piron’, eiste hij onmiddellijk nieuwe kentekens voor zijn eigen eenheden.
De typerende witte overalls werden in de zomer van 1944 per vrachtwagen verdeeld over het ganse land, met valse documenten van de Reichsbahn (VAN POUCKE, Niet Langer geheim). De kentekens van het Geheim Leger werden in Engeland gedrukt op grote vellen textiel en tijdens de maand mei gedropt in het bezette België. In de maand nadien werden de badges over de verschillende zones verspreid en bedeeld aan de leden.
Op 29 juni 1944 deelde de leiding van Zone II aan de Staf van het Geheim Leger de adressen mee, waar de overalls afgeleverd konden worden (MARQUET, 200). Fotografische bewijzen uit de Bevrijdingsdagen tonen aan dat de uniformen ook effectief werden verdeeld onder en gedragen door de lokale leden van het Geheim Leger – Sector Leopoldsburg en de Balense ‘Groep Neels’.
Na een kort verblijf te Balen, trokken de weerstanders uit de Sector Leopoldsburg mee met de geallieerde strijdkrachten in de richting van de Nederlandse grens. Zij voerden onder andere patrouilles uit tot aan de Duitse lijnen nabij het Kempisch Kanaal; raakten verwikkeld in de gevechten nabij Sas III, Sas IV en Mol-Donk; voerden mee verkenningen uit in de richting van Mol – De Maat (16 september 1944) en trokken na de Bevrijding van Postel (23 september 1944) door naar de Noorderkempen om vervolgens aan de zijde van het 2de Britse Leger verkenningsopdrachten uit te voeren te Arendonk, Ravels, Weelde en Poppel. Tot begin oktober 1944 trokken de leden van het lokale GL mee met de geallieerde strijdkrachten. Nadat de Nederlandse grens was bereikt, werden de leden gedemobiliseerd en ontwapend.
13 oktober 1944
Na demobilisatie begaf de ganse groep van het Geheim Leger zich naar het wervingsbureel te Antwerpen om in het Belgisch Leger te worden opgenomen als oorlogsvrijwilliger.
Alle wapens van de Balense groepering werden eveneens te Antwerpen ingeleverd op het Coördinatie Comité van het Geheim Leger.
Het uniform van de ‘Witte Brigade’
De voorschriften om deel te nemen ‘als militaire groepering’ aan de eindstrijd werden opgelegd door kolonel Ivan Gérard, die in het Verenigd Koninkrijk was aangeduid als bevelhebber van ‘alle’ Belgische strijdkrachten. In overeenstemming met de reguliere, militaire eenheden werden ook de leiders en manschappen van het Geheim Leger met militaire graden aangeduid.
Volgens de Conventie van Den Haag uit 1907 moesten ook geheime troepen – om zich te onderscheiden van burgers en 'vrijschutters' – georganiseerd zijn conform de militaire voorschriften, vandaar dat de Belgische Nationale Beweging (BNB) en het Légion Belge (LB) op 1 juni 1944 formeel overgingen in het Geheim Leger. Die laatste groepering behoorde immers tot de reguliere (militaire) strijdkrachten in België.
Om erkend te worden als reguliere troepen moesten de leden van de weerstand voortaan ook over een eigen uniform beschikken. In april 1944 besloot de Belgische Regering te Londen dat het uniform van het toekomstig Geheim Leger een witte salopette (overall) zou zijn, met een armband in de nationale driekleur en een badge van het Geheim Leger. Als hoofddeksel werd een donker blauwe alpinemuts met het lint in Belgische driekleur voorgeschreven en alle wapens moesten tevens openlijk gedragen worden.
De overalls en armbanden zouden in België gemaakt worden, de badges in Groot-Brittannië. Gemakshalve werd geopteerd voor het insigne van de groepering van Belgische Strijdkrachten in het Verenigd-Koninkrijk (onder bevel van kolonel Jean-Batiste Piron). Toen Piron tijdens de Bevrijding van België vernam dat het Geheim Leger dezelfde badge droeg als zijn ‘Brigade Piron’, eiste hij onmiddellijk nieuwe kentekens voor zijn eigen eenheden.
De typerende witte overalls werden in de zomer van 1944 per vrachtwagen verdeeld over het ganse land, met valse documenten van de Reichsbahn (VAN POUCKE, Niet Langer geheim). De kentekens van het Geheim Leger werden in Engeland gedrukt op grote vellen textiel en tijdens de maand mei gedropt in het bezette België. In de maand nadien werden de badges over de verschillende zones verspreid en bedeeld aan de leden.
Op 29 juni 1944 deelde de leiding van Zone II aan de Staf van het Geheim Leger de adressen mee, waar de overalls afgeleverd konden worden (MARQUET, 200). Fotografische bewijzen uit de Bevrijdingsdagen tonen aan dat de uniformen ook effectief werden verdeeld onder en gedragen door de lokale leden van het Geheim Leger – Sector Leopoldsburg en de Balense ‘Groep Neels’.
De Balense weerstanders droegen tijdens de Bevrijdingsdagen van september 1944 met zekerheid een tricolore armband met daarop de letters 'AS'. Na de bevrijding werden de armbanden voorzien van een stempel en het opschrift 'Eendracht maakt macht - Secteur Leopoldsburg - A.S. - B.N.B. - Sectie Balen - Geheim Leger'. De oorspronkelijke connectie van de Balense groepering met de BNB bleef m.a.w. verder leven.
Voor de patrouilles die de manschappen van het Geheim Leger - zowel gewapend als ongewapend - uitvoerden vanuit de refuge in de richting van de frontlijn, werden meer dan waarschijnlijk nog geen witte overalls gedragen o.w.v. de opzichtigheid en de massale Duitse aanwezigheid ter plaatse. De typische 'witte' salopette verscheen wel op foto's van weerstanders te Leopoldsburg op 12 en 13 september en te Balen op 14 september 1944. De salopettes waren gemaakt uit dunne (ersatz) linnen stof. De getoonde salopette werd eveneens voorzien van een badge (op de schouder), met daarop de heraldische leeuw in driehoek. Het betreft hier een insigne dat in Engeland werd aangemaakt en via dropping in België terecht kwam. De Belgische Brigade Piron droeg aanvankelijk identieke kentekens toen zij België binnen kwamen.
Naast de salopette tonen verschillende foto's aan dat ook de donkerblauwe alpinemuts werd gedragen door de lokale weerstanders. Binnen de Sector Leopoldsburg werd - net zoals in de meeste Limburgse sectoren uit Zone II - eveneens een tricolore lint aangebracht over de volledige muts heen.
Voor de patrouilles die de manschappen van het Geheim Leger - zowel gewapend als ongewapend - uitvoerden vanuit de refuge in de richting van de frontlijn, werden meer dan waarschijnlijk nog geen witte overalls gedragen o.w.v. de opzichtigheid en de massale Duitse aanwezigheid ter plaatse. De typische 'witte' salopette verscheen wel op foto's van weerstanders te Leopoldsburg op 12 en 13 september en te Balen op 14 september 1944. De salopettes waren gemaakt uit dunne (ersatz) linnen stof. De getoonde salopette werd eveneens voorzien van een badge (op de schouder), met daarop de heraldische leeuw in driehoek. Het betreft hier een insigne dat in Engeland werd aangemaakt en via dropping in België terecht kwam. De Belgische Brigade Piron droeg aanvankelijk identieke kentekens toen zij België binnen kwamen.
Naast de salopette tonen verschillende foto's aan dat ook de donkerblauwe alpinemuts werd gedragen door de lokale weerstanders. Binnen de Sector Leopoldsburg werd - net zoals in de meeste Limburgse sectoren uit Zone II - eveneens een tricolore lint aangebracht over de volledige muts heen.
Dankwoord
Met grote dank aan de familie Strubbe voor alle info over het Schuiloord De Most en de handgift van een Balense weerstandsarmband, afkomstig uit de nalatenschap van weerstander Raymond Strubbe.
Bronnen
Geraadpleegde werken en bronnen
Bibliografie
BERNHARD, H., Het Geheim Leger 1940-1945, Gent, 1986.
DIERCKX, B., THEUNIS, T. en VERMEULEN, R., Brochure ‘Pop up Museum ‘Balen Bevrijd’ 1944-2019, 75 jaar bevrijding van de Kempen’, Balen, 2019.
DIERCKX, B. en VANLEEUWEN, T., ‘Balen tijdens de Tweede Wereldoorlog’, Jaarboek Erfgoed Balen, 14 (2015), 35-94.
ERFGOED BALEN, 'Nooit Meer Oorlog', Balen en Olmen tijdens WOI en WOII, Mol, 2008.
Guldenboek der Weerstand, Brussel, 1948.
LOUCHE, M., De bevrijding van Heppen en Leopoldsburg (9-12 september 1944), 2001.
MARQUET, Bijdrage tot de geschiedenis van het Geheim Leger, deel I – VI, 1940-1944,
MARUT, A., De operaties van het Geheim Leger Limburg in september 1944, Genk, 2022.
MERTENS, K., Balen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Balen, 2004.
MERTENS, K., Duitse oorlogsmisdaden in Balen – september 1944, Balen, 2012.
RUTTEN, M., Markante feiten in Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tongeren, 1995.
VAN POUCKE, G., Niet langer geheim, Gent, 1987.
Bronnen en archieven
BALEN, Archief en Documentatie Werkgroep Balen Bevrijd, Collectie Bram Dierckx en Tim Theunis.
BRUSSEL, Archief en documentatiecentrum Koninklijk Legermuseum.
BRUSSEL, Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Soma/Ceges).
Met grote dank aan de familie Strubbe voor alle info over het Schuiloord De Most en de handgift van een Balense weerstandsarmband, afkomstig uit de nalatenschap van weerstander Raymond Strubbe.
Bronnen
Geraadpleegde werken en bronnen
Bibliografie
BERNHARD, H., Het Geheim Leger 1940-1945, Gent, 1986.
DIERCKX, B., THEUNIS, T. en VERMEULEN, R., Brochure ‘Pop up Museum ‘Balen Bevrijd’ 1944-2019, 75 jaar bevrijding van de Kempen’, Balen, 2019.
DIERCKX, B. en VANLEEUWEN, T., ‘Balen tijdens de Tweede Wereldoorlog’, Jaarboek Erfgoed Balen, 14 (2015), 35-94.
ERFGOED BALEN, 'Nooit Meer Oorlog', Balen en Olmen tijdens WOI en WOII, Mol, 2008.
Guldenboek der Weerstand, Brussel, 1948.
LOUCHE, M., De bevrijding van Heppen en Leopoldsburg (9-12 september 1944), 2001.
MARQUET, Bijdrage tot de geschiedenis van het Geheim Leger, deel I – VI, 1940-1944,
MARUT, A., De operaties van het Geheim Leger Limburg in september 1944, Genk, 2022.
MERTENS, K., Balen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Balen, 2004.
MERTENS, K., Duitse oorlogsmisdaden in Balen – september 1944, Balen, 2012.
RUTTEN, M., Markante feiten in Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tongeren, 1995.
VAN POUCKE, G., Niet langer geheim, Gent, 1987.
Bronnen en archieven
BALEN, Archief en Documentatie Werkgroep Balen Bevrijd, Collectie Bram Dierckx en Tim Theunis.
BRUSSEL, Archief en documentatiecentrum Koninklijk Legermuseum.
BRUSSEL, Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Soma/Ceges).
OPROEP!
Heeft u nog informatie, materialen, foto's of documenten over Balense weerstanders? Aarzel niet om ons te contacteren via info@balenbevrijd.be. We spreken heel graag een keer af om een kopij te maken in het kader van een aankomend project.
Dank bij voorbaat!
Bram en Tim - Team Balen Bevrijd.
Heeft u nog informatie, materialen, foto's of documenten over Balense weerstanders? Aarzel niet om ons te contacteren via info@balenbevrijd.be. We spreken heel graag een keer af om een kopij te maken in het kader van een aankomend project.
Dank bij voorbaat!
Bram en Tim - Team Balen Bevrijd.