2023 - Object N° 2
Truppenübungsplatz Beverloo
Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers hun intrek in het nabijgelegen Kamp van Beverlo en was het in de regio een komen en gaan van verschillende eenheden. De uitgestrekte oefenvelden en voormalige Belgische militaire infrastructuur deden goed dienst tijdens de bezetting en vele Duitse rekruten kregen ter plaatse een opleiding. De tijd die ze in Leopoldsburg spendeerden, was afhankelijk van de legertak en varieerde van enkele weken tot enkele maanden. Het Kamp van Beverlo groeide uit tot één van de belangrijkste opleidingscentra van het Duitse leger en er passeerden uiteindelijk tienduizenden soldaten.
Tijdens de hele bezettingsperiode waren vooral Kriegsmarine soldaten aanwezig in het Kamp, die elkaar constant afwisselden voor een basisopleiding. Vervolgens specialiseerden de marine-soldaten zich elders en werden deze zowat overal in West-Europa ‘ter zee’ (op boten en in duikboten) en ‘ter land’ (Kustenartillerie in de Atlantikwall en havens) ingezet. Maar ook de Duitse Luftwaffe stationeerde en trainde grondpersoneel te Leopoldsburg. In de latere oorlogsjaren diende het Kamp van Beverlo eveneens als bakermat voor de oprichting – en opleiding – van ganse divisies binnen de Wehrmacht en de Waffen-SS.
Een Kriegsmarine soldaat te Leopoldsburg
De aanwezigheid van de vele Kriegsmarine soldaten te Leopoldsburg liet talrijke fotografische sporen na en dat vormt meteen ook een bewijs van de massale aanwezigheid van Duitse troepen in ’t Kamp tijdens de bezetting. Een concrete datum op de achterzijde en/of het bijschrift ‘Beverloo – Belgien’ vormen de meest voorkomende contextgegevens bij de foto’s. Daarnaast poseren de meeste soldaten ook vaak tussen of nabij de ‘troepenblokken’ of carrées, die typerende waren voor het Kamp van Beverlo.
Het merendeel van deze sporen is en blijft echter vaak – mits enkele uitzonderingen – anoniem. Wie waren deze soldaten nu eigenlijk? Waarom kwamen ze naar het Kamp van Beverlo? En wat is hun persoonlijk verhaal?
De egodocumenten die hieronder in de kijker worden geplaatst, vormen een zeldzame uitzondering op het voorgaande en geven wel een naam – en verhaal – bij het gezicht. Het getoonde convoluut komt uit de nalatenschap van Kriegsmarine-soldaat Max Franz Kühl en omvat onder andere zijn militaire identiteitskaart ofwel de Wehrpass, enkele persoonlijke documenten zoals zijn rijbewijs, briefkaarten en foto’s.
Max Kühl was een Obergefreiter die o.a. dienst deed bij het ‘Marinestammregiment Beverloo’ en tevens (een deel van) zijn militaire opleiding deed in het Kamp van Beverlo. Van zijn tijd te Leopoldsburg bleven dan ook enkele mooie en unieke foto’s bewaard. Op basis van zijn Wehrpass en de andere documenten uit zijn persoonlijke nalatenschap, werd getracht het verhaal van soldaat Max Kühl te reconstrueren.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers hun intrek in het nabijgelegen Kamp van Beverlo en was het in de regio een komen en gaan van verschillende eenheden. De uitgestrekte oefenvelden en voormalige Belgische militaire infrastructuur deden goed dienst tijdens de bezetting en vele Duitse rekruten kregen ter plaatse een opleiding. De tijd die ze in Leopoldsburg spendeerden, was afhankelijk van de legertak en varieerde van enkele weken tot enkele maanden. Het Kamp van Beverlo groeide uit tot één van de belangrijkste opleidingscentra van het Duitse leger en er passeerden uiteindelijk tienduizenden soldaten.
Tijdens de hele bezettingsperiode waren vooral Kriegsmarine soldaten aanwezig in het Kamp, die elkaar constant afwisselden voor een basisopleiding. Vervolgens specialiseerden de marine-soldaten zich elders en werden deze zowat overal in West-Europa ‘ter zee’ (op boten en in duikboten) en ‘ter land’ (Kustenartillerie in de Atlantikwall en havens) ingezet. Maar ook de Duitse Luftwaffe stationeerde en trainde grondpersoneel te Leopoldsburg. In de latere oorlogsjaren diende het Kamp van Beverlo eveneens als bakermat voor de oprichting – en opleiding – van ganse divisies binnen de Wehrmacht en de Waffen-SS.
Een Kriegsmarine soldaat te Leopoldsburg
De aanwezigheid van de vele Kriegsmarine soldaten te Leopoldsburg liet talrijke fotografische sporen na en dat vormt meteen ook een bewijs van de massale aanwezigheid van Duitse troepen in ’t Kamp tijdens de bezetting. Een concrete datum op de achterzijde en/of het bijschrift ‘Beverloo – Belgien’ vormen de meest voorkomende contextgegevens bij de foto’s. Daarnaast poseren de meeste soldaten ook vaak tussen of nabij de ‘troepenblokken’ of carrées, die typerende waren voor het Kamp van Beverlo.
Het merendeel van deze sporen is en blijft echter vaak – mits enkele uitzonderingen – anoniem. Wie waren deze soldaten nu eigenlijk? Waarom kwamen ze naar het Kamp van Beverlo? En wat is hun persoonlijk verhaal?
De egodocumenten die hieronder in de kijker worden geplaatst, vormen een zeldzame uitzondering op het voorgaande en geven wel een naam – en verhaal – bij het gezicht. Het getoonde convoluut komt uit de nalatenschap van Kriegsmarine-soldaat Max Franz Kühl en omvat onder andere zijn militaire identiteitskaart ofwel de Wehrpass, enkele persoonlijke documenten zoals zijn rijbewijs, briefkaarten en foto’s.
Max Kühl was een Obergefreiter die o.a. dienst deed bij het ‘Marinestammregiment Beverloo’ en tevens (een deel van) zijn militaire opleiding deed in het Kamp van Beverlo. Van zijn tijd te Leopoldsburg bleven dan ook enkele mooie en unieke foto’s bewaard. Op basis van zijn Wehrpass en de andere documenten uit zijn persoonlijke nalatenschap, werd getracht het verhaal van soldaat Max Kühl te reconstrueren.
De Wehrpass van Max Franz Kühl
Een zogenaamde Wehrpass was een militair identificatiedocument dat werd verstrekt aan alle dienstplichtigen op het tijdstip van de registratie voor militaire dienst. Het document werd persoonlijk bijgehouden door een kandidaat-dienstplichtige tot het moment van de effectieve dienstname. Wanneer een burger vervolgens militair werd, diende hij het document om te ruilen voor een Soldbuch (Betaalboekje). De Wehrpass werd vervolgens bijgehouden door de eenheid waarin de persoon zijn militaire dienst deed. De eenheid bewaarde deze boekjes in alfabetische volgorde, vandaar dat de ‘K’ (voor de familienaam Kühl) in de rechter bovenhoek werd genoteerd.
Een Wehrpass keerde enkel terug naar de eigenaar in geval van ontslag. Daarna diende de eigenaar het document bij te houden tot de leeftijd van 60 jaar. Bij het omkomen van een soldaat, of indien iemand vermist geraakte tijdens de strijd, werd het document overgeleverd aan de nabestaanden.
In het boekje werden naast enkele persoonlijke data ook gegevens geregistreerd over de militaire carrière van de eigenaar. Aan de buitenzijde werd eveneens de militaire branche of legertak aangebracht waarbinnen de eigenaar dienst deed. In het geval van Max Kühl werd dit opgelaten.
Een zogenaamde Wehrpass was een militair identificatiedocument dat werd verstrekt aan alle dienstplichtigen op het tijdstip van de registratie voor militaire dienst. Het document werd persoonlijk bijgehouden door een kandidaat-dienstplichtige tot het moment van de effectieve dienstname. Wanneer een burger vervolgens militair werd, diende hij het document om te ruilen voor een Soldbuch (Betaalboekje). De Wehrpass werd vervolgens bijgehouden door de eenheid waarin de persoon zijn militaire dienst deed. De eenheid bewaarde deze boekjes in alfabetische volgorde, vandaar dat de ‘K’ (voor de familienaam Kühl) in de rechter bovenhoek werd genoteerd.
Een Wehrpass keerde enkel terug naar de eigenaar in geval van ontslag. Daarna diende de eigenaar het document bij te houden tot de leeftijd van 60 jaar. Bij het omkomen van een soldaat, of indien iemand vermist geraakte tijdens de strijd, werd het document overgeleverd aan de nabestaanden.
In het boekje werden naast enkele persoonlijke data ook gegevens geregistreerd over de militaire carrière van de eigenaar. Aan de buitenzijde werd eveneens de militaire branche of legertak aangebracht waarbinnen de eigenaar dienst deed. In het geval van Max Kühl werd dit opgelaten.
Het oorlogsverhaal van Max Franz Kühl (1910 – 1944)
Max Franz Kühl werd geboren op 2 maart 1910 in Hamburg. Hij was een zoon van ‘marinist’ ofwel zeeman Friedrich Kühl en Ida Stanislaus. Max was gehuwd met Hannchen Wittke en ze hadden samen een zoontje, Lothar. Het gezin woonde in de Adolfstrasse in Hamburg-Altona. Net zoals zijn vader was ook Max Kühl zeeman en werkzaam in de haven van Hamburg vóór hij dienst nam in het Duitse leger.
Als dienstplichtige meldde Max Kühl zich in het Wehrbezirkskommando Hamburg V op 26 augustus 1938. Tussen 18 juli en 17 oktober 1939 werd hij aangehecht bij het Infanterie Regiment 6 Lübeck (Reichswehr) voor zijn militaire dienst en begon – mede door het uitbreken van de oorlog – een lange militaire loopbaan. Na de Blitzkrieg van 1939-1940 werd hij overgeheveld van de Heer (landmacht) naar de Kriegsmarine (zeemacht) en kwam hij specifiek terecht bij het zogenaamde Marinestammregiment Beverlo.
Die laatste eenheid werd opgericht als het trainingsregiment voor de Admirals der Seebefehlsstellen (A.d.S. - de naam van een militaire afdeling van de Duitse marine en haar commandant) om nieuwe rekruten op te leiden voor de Kriegsmarine.
Vanaf januari 1943 werd het Marinestammregiment Beverloo omgevormd tot 1. Flottillenstammregiment, dat verantwoordelijk werd voor de opleiding van onderofficieren (Unteroffizier- und Feldwebellehrgänge). Op 23 december 1942 werd een nieuwe organisatiestructuur uitgewerkt voor het Marinestammregiment Beverloo, die vanaf 10 januari als volgt 1943 in werking trad:
I. Abteilung (Beverloo)
1. (Stabs) Komp.
2. (Kraftf.) Komp.
3. (Lehrgangs-) Komp.
4. (Lehrgangs-) Komp.
II. Abteilung (Beverloo)
1. (Durchgangs-) Komp.
2. (1.z.b.V.) Komp.
3. (Rekruten) Komp.
4. (Rekruten) Komp.
5. (Rekruten) Komp.
III. Abteilung (Ostende)
(3. Flottillenstammabteilung)
1. (Landstamm) Komp.
2. (Ausbildungs) Komp.
3. (Ausbildungs) Komp.
4. (Wach) Komp.
IV. Abteilung (Brügge)
1. (2.z.b.V.) Komp.
2. (Ausbildungs) Komp.
3. (Ausbildungs) Komp.
4. (Ausbildungs) Komp.
Max Kühl werd als Obergefreiter aangehecht in het Marinestammregiment Beverloo van 1 januari 1941 tot 18 maart 1942. Zijn dienst bij de Duitse Kriegsmarine lag quasi voor de hand als zeeman. Max Kühl kreeg Stammrollen-Nummer M.St.A. 19079/T (Marine Stamm-Abteilung 19079/T). De soldaat zelf kreeg een bijhorend identificatieplaatje met dit nummer erop. Tijdens zijn dienst in de Kriegsmarine, genoot Max ook een basisopleiding in het Kamp van Beverlo en werden ter plaatse ook enkele foto’s gemaakt.
Tijdens zijn opleiding leerde Max Kühl o.a. omgaan met de volgende wapens: karabiner 98k, l.M.g. 34 (leichtes Maschinengewehr 34) en handgranaten. Hij kwam later dan ook in een machinegeweer-sectie terecht.
Volgens zijn Wehrpass ontving hij ook de volgende uitrustingsstukken:
Op 19 maart 1942 werd hij opnieuw overgeheveld van de Kriegsmarine naar de Heer en diende hij onder andere in de 1. Kompanie van het Infanterie Ersatz Battalion 76 en streed hij binnen de 8. M.g. (Maschinengewehr) Kompanie van het Infanterie Regiment 322 – I.R. 322 (vanaf 15 oktober 1942 Grenadier Regiment 322 – G.R. 322) aan het Oostfront tussen 18 april 1942 en 5 februari 1944. Bij die laatste eenheid kreeg Max Kühl Stammrollen-Nummer 284.
Binnen de 8. M.g Kompanie van het II./I.R. 322 en II./G.R. 322 was hij effectief aanwezig aan het Oostfront en nam hij deel aan de volgende gevechten:
In het voorjaar van 1942 werd zijn eenheid onder andere ingezet aan het Leningradfront en in de zogenaamde ‘Ladoga-Schlachten’ in het noorden van Rusland, waar ook Max Kühl driemaal ernstig gewond raakte. Op 30 augustus 1942 werd hij getroffen door granaatsplinters aan het hoofd en zijn linkerhand. Op 27 januari 1943 liep hij een schotwonde op aan de linkerzijde van zijn hoofd en op 26 maart 1943 een volgenden zware verwonding aan zijn hand en wang ten gevolge van granaatsplinters.
Op 20 september 1942 ontving hij het voor de eerste verwonding het Verwundetenabzeichen in Schwarz en op 1 april 1943 het Verwundetenabzeichen in Silber voor de tweede reeks verwondingen.
Volgens de Wehrpass en de informatie die door de familie werd bijgehouden, kwam Max Kühl vlak voor zij 34ste verjaardag om het leven nabij Stelewo op 5 februari 1944. In zijn Wehrpass werd hierover de volgende vermelding opgenomen: “Am 4/2/1944 500m südostes Stelewo (Nordrüssland) gefallen”. Volgens de Volksbund is zijn graf en stoffelijk overschot tot op heden nog niet overgebracht naar een (door de Volksbund aangelegde en beheerde) militaire begraafplaats en werd hij destijds nabij Gorka, ten zuidoosten van Kaloega - Rusland, begraven.
Na zijn overlijden werd de Wehrpass samen met de persoonlijke zaken die hij op zak had bij zijn overlijden te Stelewo, overhandigd aan de weduwe van Max Kühl. Het getoonde convoluut bevat eveneens een overzichtsdocument van deze bezittingen onder de titel ‘Verzeichnis der Nachlassache des Obgefr. Max Kühl’, dat door zijn Oberleutnant en Kompanie-aanvoerder werd opgesteld op 9 maart 1944.
Aan het thuisfront liet de weduwe van Max Kühl een beknopt overlijdensbericht in de lokale krant plaatsen, ter nagedachtenis aan haar man. Ook de jongere broer van Max, Franz Kühl, kwam in hetzelfde jaar en maand om het leven aan het Oostfront. De familie bewaarde de berichtgevingen altijd samen met de documenten van Max.
Ruhe in Frieden.
Max Franz Kühl werd geboren op 2 maart 1910 in Hamburg. Hij was een zoon van ‘marinist’ ofwel zeeman Friedrich Kühl en Ida Stanislaus. Max was gehuwd met Hannchen Wittke en ze hadden samen een zoontje, Lothar. Het gezin woonde in de Adolfstrasse in Hamburg-Altona. Net zoals zijn vader was ook Max Kühl zeeman en werkzaam in de haven van Hamburg vóór hij dienst nam in het Duitse leger.
Als dienstplichtige meldde Max Kühl zich in het Wehrbezirkskommando Hamburg V op 26 augustus 1938. Tussen 18 juli en 17 oktober 1939 werd hij aangehecht bij het Infanterie Regiment 6 Lübeck (Reichswehr) voor zijn militaire dienst en begon – mede door het uitbreken van de oorlog – een lange militaire loopbaan. Na de Blitzkrieg van 1939-1940 werd hij overgeheveld van de Heer (landmacht) naar de Kriegsmarine (zeemacht) en kwam hij specifiek terecht bij het zogenaamde Marinestammregiment Beverlo.
Die laatste eenheid werd opgericht als het trainingsregiment voor de Admirals der Seebefehlsstellen (A.d.S. - de naam van een militaire afdeling van de Duitse marine en haar commandant) om nieuwe rekruten op te leiden voor de Kriegsmarine.
Vanaf januari 1943 werd het Marinestammregiment Beverloo omgevormd tot 1. Flottillenstammregiment, dat verantwoordelijk werd voor de opleiding van onderofficieren (Unteroffizier- und Feldwebellehrgänge). Op 23 december 1942 werd een nieuwe organisatiestructuur uitgewerkt voor het Marinestammregiment Beverloo, die vanaf 10 januari als volgt 1943 in werking trad:
I. Abteilung (Beverloo)
1. (Stabs) Komp.
2. (Kraftf.) Komp.
3. (Lehrgangs-) Komp.
4. (Lehrgangs-) Komp.
II. Abteilung (Beverloo)
1. (Durchgangs-) Komp.
2. (1.z.b.V.) Komp.
3. (Rekruten) Komp.
4. (Rekruten) Komp.
5. (Rekruten) Komp.
III. Abteilung (Ostende)
(3. Flottillenstammabteilung)
1. (Landstamm) Komp.
2. (Ausbildungs) Komp.
3. (Ausbildungs) Komp.
4. (Wach) Komp.
IV. Abteilung (Brügge)
1. (2.z.b.V.) Komp.
2. (Ausbildungs) Komp.
3. (Ausbildungs) Komp.
4. (Ausbildungs) Komp.
Max Kühl werd als Obergefreiter aangehecht in het Marinestammregiment Beverloo van 1 januari 1941 tot 18 maart 1942. Zijn dienst bij de Duitse Kriegsmarine lag quasi voor de hand als zeeman. Max Kühl kreeg Stammrollen-Nummer M.St.A. 19079/T (Marine Stamm-Abteilung 19079/T). De soldaat zelf kreeg een bijhorend identificatieplaatje met dit nummer erop. Tijdens zijn dienst in de Kriegsmarine, genoot Max ook een basisopleiding in het Kamp van Beverlo en werden ter plaatse ook enkele foto’s gemaakt.
Tijdens zijn opleiding leerde Max Kühl o.a. omgaan met de volgende wapens: karabiner 98k, l.M.g. 34 (leichtes Maschinengewehr 34) en handgranaten. Hij kwam later dan ook in een machinegeweer-sectie terecht.
Volgens zijn Wehrpass ontving hij ook de volgende uitrustingsstukken:
- Gasmasker – Maat 2
- Stahlhelm – Maat 56
- Mutze of veldmuts – Maat 56
- Stiefel of laarzen – Maat 28
Op 19 maart 1942 werd hij opnieuw overgeheveld van de Kriegsmarine naar de Heer en diende hij onder andere in de 1. Kompanie van het Infanterie Ersatz Battalion 76 en streed hij binnen de 8. M.g. (Maschinengewehr) Kompanie van het Infanterie Regiment 322 – I.R. 322 (vanaf 15 oktober 1942 Grenadier Regiment 322 – G.R. 322) aan het Oostfront tussen 18 april 1942 en 5 februari 1944. Bij die laatste eenheid kreeg Max Kühl Stammrollen-Nummer 284.
Binnen de 8. M.g Kompanie van het II./I.R. 322 en II./G.R. 322 was hij effectief aanwezig aan het Oostfront en nam hij deel aan de volgende gevechten:
- 28/04/1942 – 11/07/1942: Abwehrkämpfe vor Leningrad
- 12/07/1942 – 26/08/1942: Abwehrkämpfe südlich des Ladogasee
- 27/08/1942 – 03/10/1942: Schlacht südlich des Ladogasee
- 04/10/1942 – 05/02/1944: Feldzüg gegen Rüssland
In het voorjaar van 1942 werd zijn eenheid onder andere ingezet aan het Leningradfront en in de zogenaamde ‘Ladoga-Schlachten’ in het noorden van Rusland, waar ook Max Kühl driemaal ernstig gewond raakte. Op 30 augustus 1942 werd hij getroffen door granaatsplinters aan het hoofd en zijn linkerhand. Op 27 januari 1943 liep hij een schotwonde op aan de linkerzijde van zijn hoofd en op 26 maart 1943 een volgenden zware verwonding aan zijn hand en wang ten gevolge van granaatsplinters.
Op 20 september 1942 ontving hij het voor de eerste verwonding het Verwundetenabzeichen in Schwarz en op 1 april 1943 het Verwundetenabzeichen in Silber voor de tweede reeks verwondingen.
Volgens de Wehrpass en de informatie die door de familie werd bijgehouden, kwam Max Kühl vlak voor zij 34ste verjaardag om het leven nabij Stelewo op 5 februari 1944. In zijn Wehrpass werd hierover de volgende vermelding opgenomen: “Am 4/2/1944 500m südostes Stelewo (Nordrüssland) gefallen”. Volgens de Volksbund is zijn graf en stoffelijk overschot tot op heden nog niet overgebracht naar een (door de Volksbund aangelegde en beheerde) militaire begraafplaats en werd hij destijds nabij Gorka, ten zuidoosten van Kaloega - Rusland, begraven.
Na zijn overlijden werd de Wehrpass samen met de persoonlijke zaken die hij op zak had bij zijn overlijden te Stelewo, overhandigd aan de weduwe van Max Kühl. Het getoonde convoluut bevat eveneens een overzichtsdocument van deze bezittingen onder de titel ‘Verzeichnis der Nachlassache des Obgefr. Max Kühl’, dat door zijn Oberleutnant en Kompanie-aanvoerder werd opgesteld op 9 maart 1944.
Aan het thuisfront liet de weduwe van Max Kühl een beknopt overlijdensbericht in de lokale krant plaatsen, ter nagedachtenis aan haar man. Ook de jongere broer van Max, Franz Kühl, kwam in hetzelfde jaar en maand om het leven aan het Oostfront. De familie bewaarde de berichtgevingen altijd samen met de documenten van Max.
Ruhe in Frieden.
Bronnen
Archief en documentatie Werkgroep Balen Bevrijd, Collectie Bram Dierckx en Tim Theunis, Kamp Beverlo 1940-1945.
Lexikon der Wehrmacht, Kriegsmarine.
Wehrmacht Awards Forum, Wehrpass.
Wehrpass Max Franz Kühl.
Volksbund, (https://www.volksbund.de).
Archief en documentatie Werkgroep Balen Bevrijd, Collectie Bram Dierckx en Tim Theunis, Kamp Beverlo 1940-1945.
Lexikon der Wehrmacht, Kriegsmarine.
Wehrmacht Awards Forum, Wehrpass.
Wehrpass Max Franz Kühl.
Volksbund, (https://www.volksbund.de).