Januari 2022
Allereerst onze beste wensen voor het Nieuwe Jaar!
Het Object van de Maand Januari 2022 zet enkele uniformstukken van onderluitenant 'Chef de Musique' Georgius Broché in de kijker. Toen hij in januari 1940 werd aangesteld als kapelmeester binnen het 11de Linieregiment, liet deze onderluitenant - exact 82 jaar geleden - het getoonde uniform vervaardigen. Zijn eenheid had een hechte band met onze streek en het nabijgelegen Kamp van Beverlo, maar was eveneens de moedereenheid van vele Balense soldaten tijdens de campagne van mei 1940.
Het Object van de Maand Januari 2022 zet enkele uniformstukken van onderluitenant 'Chef de Musique' Georgius Broché in de kijker. Toen hij in januari 1940 werd aangesteld als kapelmeester binnen het 11de Linieregiment, liet deze onderluitenant - exact 82 jaar geleden - het getoonde uniform vervaardigen. Zijn eenheid had een hechte band met onze streek en het nabijgelegen Kamp van Beverlo, maar was eveneens de moedereenheid van vele Balense soldaten tijdens de campagne van mei 1940.
Het ensemble en de man achter de stukken
Georgius 'Georges' Broché werd geboren in Gent op 18 juni 1897 en was een zoon van Augustus Broché en Camille Florentinnen De Jongh. Hijzelf was gehuwd, had twee kinderen en was woonachtig in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Vlak na de Eerste Wereldoorlog startte hij zijn militaire carrière in het 2de Regiment Grenadiers, als beroepsvrijwilliger met een contract voor drie jaar. Daar kreeg hij stamnummer 136 - 2684. Hij had een diploma Muziekleer en kwam daardoor ook in het muziekkorps terecht. Tussen december 1918 en augustus 1920 klom hij op van Muzikant 5de klas naar Muzikant 3de Klas. Na het eerste contract hernam hij telkens de dienst. In 1926 werd hij overgeplaatst van de grenadiers naar het 8ste Linieregiment en in 1936 werd hij uiteindelijk aangenomen als beroepsmuzikant. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij benoemd tot onderluitenant-kapelmeester en aangewezen bij het 11de Linieregiment. Als officier kreeg hij stamnummer 42.406. Volgens zijn militaire dossier werd zijn persoonlijkheid gekenmerkt door 'nederigheid en groote beroepswaardigheid'. Ten aanzien van ondergeschikten handelde hij 'streng en welwillend'.
Op 24 januari 1940 richtte Ministerie van Landsverdediging een brief aan de commandanten van het 8ste en 11de Linieregiment met daarin de melding dat 'Muzikant der 1e Klas', Broché Georgius, werd aangewezen als kapelmeester bij het 11de Linieregiment. De mutatie vond plaats op 1 februari 1940 en Broché werd daarvoor gelijkgesteld met de graad van adjudant-kapelmeester.
Speciaal voor die gelegenheid liet Georges Broché een nieuwe uniformvest en -broek vervaardigen. Op het etiket werd zowel zijn naam als de datum 27/01/1940 aangebracht. Slechts twee maanden later, op 26 maart 1940, werd hij benoemd tot onderluitenant kapelmeester.
De rang van onderluitenant, alsook de kentekens van het muziekkorps (de lier boven de gouden ster), zijn aangebracht op de kraagspiegels. De spiegels zelf zijn scharlaken rood met koningsblauwe bies, conform de voorschriften voor een linieregiment. Op de schouderstukken werd het cijfer 11 en een kroontje aangebracht, wat refereert naar het 11de Linieregiment. Het uniform werd privaat besteld en gemaakt door het atelier 'A la Vierge Noire' in Brussel. Zowel de vest als broek zijn afgewerkt in fijne, groene stof conform het reglement van 23 augustus 1935. De kwaliteit van de uniformstukken is - tot op de dag van vandaag - uitzonderlijk hoogstaand.
In één van de zakken zat een bedevaart penning met afbeeldingen van de Onze-Lieve-Vrouw van Troost en de Heilige Nicolaas van Tolentijn. Het innaaien of meedragen van een religieuze medaille of voorwerp was gebruikelijk voor frontsoldaten.
Naast het uniform bestaat het ensemble uit een zwarte paraderiem, een paar gala-epauletten met monogram van Leopold III, een stel handschoenen, enkele reservekentekens en een purperen vuurkoord.
Georgius 'Georges' Broché werd geboren in Gent op 18 juni 1897 en was een zoon van Augustus Broché en Camille Florentinnen De Jongh. Hijzelf was gehuwd, had twee kinderen en was woonachtig in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Vlak na de Eerste Wereldoorlog startte hij zijn militaire carrière in het 2de Regiment Grenadiers, als beroepsvrijwilliger met een contract voor drie jaar. Daar kreeg hij stamnummer 136 - 2684. Hij had een diploma Muziekleer en kwam daardoor ook in het muziekkorps terecht. Tussen december 1918 en augustus 1920 klom hij op van Muzikant 5de klas naar Muzikant 3de Klas. Na het eerste contract hernam hij telkens de dienst. In 1926 werd hij overgeplaatst van de grenadiers naar het 8ste Linieregiment en in 1936 werd hij uiteindelijk aangenomen als beroepsmuzikant. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij benoemd tot onderluitenant-kapelmeester en aangewezen bij het 11de Linieregiment. Als officier kreeg hij stamnummer 42.406. Volgens zijn militaire dossier werd zijn persoonlijkheid gekenmerkt door 'nederigheid en groote beroepswaardigheid'. Ten aanzien van ondergeschikten handelde hij 'streng en welwillend'.
Op 24 januari 1940 richtte Ministerie van Landsverdediging een brief aan de commandanten van het 8ste en 11de Linieregiment met daarin de melding dat 'Muzikant der 1e Klas', Broché Georgius, werd aangewezen als kapelmeester bij het 11de Linieregiment. De mutatie vond plaats op 1 februari 1940 en Broché werd daarvoor gelijkgesteld met de graad van adjudant-kapelmeester.
Speciaal voor die gelegenheid liet Georges Broché een nieuwe uniformvest en -broek vervaardigen. Op het etiket werd zowel zijn naam als de datum 27/01/1940 aangebracht. Slechts twee maanden later, op 26 maart 1940, werd hij benoemd tot onderluitenant kapelmeester.
De rang van onderluitenant, alsook de kentekens van het muziekkorps (de lier boven de gouden ster), zijn aangebracht op de kraagspiegels. De spiegels zelf zijn scharlaken rood met koningsblauwe bies, conform de voorschriften voor een linieregiment. Op de schouderstukken werd het cijfer 11 en een kroontje aangebracht, wat refereert naar het 11de Linieregiment. Het uniform werd privaat besteld en gemaakt door het atelier 'A la Vierge Noire' in Brussel. Zowel de vest als broek zijn afgewerkt in fijne, groene stof conform het reglement van 23 augustus 1935. De kwaliteit van de uniformstukken is - tot op de dag van vandaag - uitzonderlijk hoogstaand.
In één van de zakken zat een bedevaart penning met afbeeldingen van de Onze-Lieve-Vrouw van Troost en de Heilige Nicolaas van Tolentijn. Het innaaien of meedragen van een religieuze medaille of voorwerp was gebruikelijk voor frontsoldaten.
Naast het uniform bestaat het ensemble uit een zwarte paraderiem, een paar gala-epauletten met monogram van Leopold III, een stel handschoenen, enkele reservekentekens en een purperen vuurkoord.
De Veldtocht van Georges Broché en de manschappen van het 11de Linieregiment
In vredestijd vormde de Hasseltse Dusartkazerne een vast kwartier voor het 11de Linieregiment. Tijdens het interbellum was deze eenheid ook verantwoordelijk voor de wacht in het Kamp van Beverlo. Het 11de Linieregiment werd als actieve eenheid binnen de 4de Infanteriedivisie reeds gemobiliseerd op 25 augustus 1939 in de Dusartkazerne te Hasselt, bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens die fase werden de militieklassen 1934-1938 opgeroepen en werd het volledige regiment op oorlogsvoet gebracht.
Tijdens de mobilisatieperiode kreeg deze eenheid verschillende kantonnementen toegewezen:
Vlak voor de Duitse inval werd het 11de Linieregiment naar het Albertkanaal gestuurd en stond het in voor de verdediging van de sector tussen Munsterbilzen en Eigenbilzen. De commandopost werd gevestigd in Waltwilder nabij Bilzen en het hoofdkwartier van het regiment was samengesteld uit:
10 mei 1940
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 – rond 06.30u – vernam het commando van het 11de Linieregiment dat er in Nederland reeds hevige gevechten waren uitgebroken. Om die reden werden de bruggen over het Albertkanaal tot ontploffing gebracht. Tegen de ochtend werden de stellingen aan het Albertkanaal regelmatig overvlogen door toestellen van de Duitse Luftwaffe en hier en daar beschoten vanuit de lucht.
De stellingen van de 7de Infanteriedivisie, aan de rechterflank van het 11de Linieregiment opgesteld, kregen het zeer zwaar te verduren. De Duitsers zetten massaal de aanval in op de bruggen over het Albertkanaal nabij Veldwezelt en Vroenhoven. Om die reden kreeg het 11de Linieregiment omstreeks 7.00u de opdracht om de stellingen van de 7de Infanteriedivisie te gaan versterken en gezamenlijk een tegenaanval in te zetten op de kanaalbruggen en eveneens de vestiging van Eben-Emael.
De soldaten van het Iste Bataljon kregen het bevel op te rukken naar het kruispunt van Riemst. Dat Bataljon bleek slechts gedeeltelijk beschikbaar te zijn voor die opdracht. Enkel de 1ste en 4de Compagnie werden uiteindelijk per vrachtwagen naar Riemst vervoerd. In deze bewuste 1ste Compagnie, onder leiding van Kapitein-Commandant Pierre Sol, was ook Balenaar Jan Jozef De Ceuster aanwezig. De 2de Compagnie was reeds ingezet voor een actie tegen Duitse parachutisten en de 3de Compagnie had als taak het hoofdkwartier van Generaal Vander Veken – de bevelhebber van het Iste Legerkorps – te bewaken.
De 1ste Compagnie voegde zich bij de troepen van het 2de Regiment Grenadiers en zette meteen een aanval in om de troepen van het aangevallen Fort van Eben-Emael te bevrijden. De 4de Compagnie sloot aan bij de manschappen van het 18de Linieregiment en deed vervolgens een tegenaanval met als objectief de brug van Vroenhoven. De verplaatsing naar Riemst bleek echter geen sinecure. Door een gebrek aan voldoende vrachtwagens moesten de troepen in meerdere ritten worden vervoerd. De Duitse Luftwaffe kreeg echter al snel de colonnes in het vizier. Bij één van de beschietingen werd aanvoerder Kapitein-Commandant P. Sol gewond, waarna Luitenant Hendrice van de 4de Compagnie de leiding moest overnemen. Door de felle luchtaanvallen slaagde de opdracht om de stellingen van het 2de Regiment Grenadiers en het 18de Linieregiment te bereiken en versterken dan ook maar gedeeltelijk.
De 1ste Compagnie van het 11de Linieregiment werd doorgestuurd naar kilometerpaal 14 op de weg van Riemst naar Eben. De paal lag aan het kruispunt met de baan van Kanne naar Eben. Aan die positie moest de eenheid wachten op de aansluiting van het Bataljon Grenswielrijders Limburg en het 2de Peloton van het Eskadron Cyclisten van de 7de Infanteriedivisie. Samen moesten die eenheden de 1ste Compagnie van het 2de Regiment Grenadiers – onder leiding van Luitenant Wagemans – versterken. De luchtaanvallen leidden tot grote chaos onder de gelederen en verhinderden eveneens goede communicatie tussen de eenheden. De Grenadiers van Luitenant Wagemans wachtten
om die reden niet op de versterkingen en zetten de aanval reeds in. De troepen van de 1ste Compagnie van het 11de Linieregiment bereikten in de namiddag zeer sporadisch en in kleine groeperingen de verdedigingslinie van het 2de Regiment Grenadiers. Het eerste peloton – ongeveer 30 man sterk – arriveerde omstreeks 13.14u. Een andere kleinere groep – ongeveer 15 manschappen – rond 13.45u. Het was tijdens die verplaatsingen dat Balenaar Jozef De Ceuster het leven liet. Hij werd slachtoffer van de talrijke luchtbeschietingen tijdens de tocht van Riemst – langs Zichen-Zussen-Bolder – naar kilometerpaal 14.
Door de inval werden de muzikanten van het muziekkorps, samen met hun chef Georges Broché, ter beschikking gesteld van Luitenant Bellemans, de officier-werktuigkundige van het 11de Linieregiment.
11 mei 1940
Op 11 mei 1940 werden de troepen van het 11de Linieregiment opgesteld achter de spoorweg Tongeren - Bilzen in de sector van Bilzen tot Kleine Spouwen en maakten zij deel uit van de Dwarsstelling. Rond 09.50u ontving de staf van het regiment, onder leiding van Kolonel Louis Horckmans, nieuwe orders van het hoofdkwartier van de 4de Infanteriedivisie. Het IIde en het IIIde Bataljon van het 11de Linieregiment kregen rond 10.00u het bevel om de goed uitgebouwde stellingen aan het Albertkanaal te verlaten en zich te herpositioneren in de richting van de Dwarsstelling tussen Bilzen en Kleine Spouwen. Die beweging was noodzakelijk om een omsingeling door de oprukkende Duitse troepen te voorkomen. Het hoofdkwartier trok zich eveneens terug van Hoeselt naar Hasselt.
De bevelen bereikten amper de troepen in eerste lijn en daarom ontstond al snel chaos en paniek onder de soldaten. De troepenverplaatsing naar de dwarsstelling nam eveneens veel meer tijd in beslag dan eerder werd verwacht. De manschappen van het IIde en het IIIde Bataljon werden evenwel aangevuld met die van het Eskadron Wielrijders en de Compagnie T13 van de 4de Infanteriedivisie. Het Bataljon Grenswielrijders Limburg werd uitgezonden naar het zuiden van de stelling van het 11de Linieregiment.
Ondanks die versterkingen kwam de reactie van het 11de Linieregiment reeds te laat en werden de troepen van de vier bataljons die middag overrompeld door de Duitse invaller. Het kader van het Iste Bataljon viel bijna volledig in Duitse handen. Ten gevolge daarvan hielden de 1ste en 4de compagnie van het Bataljon op te bestaan. Ook de manschappen van het IIde en IIIde Bataljon hadden geen kans meer gekregen om de nieuwe posities te versterken. Een aanzienlijk deel van de officieren en manschappen werden die middag verrast door de Duitse infanterie en bij gevolg onherroepelijk krijgsgevangen genomen.
De aanvoerder van het IIIde Bataljon – Majoor Ordies – slaagde er echter wel in om aan de Duitse omsingeling te ontsnappen en trok zich met een deel van de resterende troepen terug in westelijke richting met als einddoel Sint-Truiden. De resterende manschappen konden omstreeks 14.00u het dorpscentrum van Schalkhoven bereiken. Daar kwamen zij eveneens in contact met Kolonel Horckmans, bevelhebber van het 11de Linieregiment.
Omdat de Duitsers reeds waren opgetrokken tot in Sint-Truiden werd de marsroute van de resterende troepen afgebogen in de richting van Hasselt om zo te ontkomen aan de Duitse opmars. Al snel werden ook de posities in Schalkhoven bedreigd. Een Franse patrouille van het 12ème Régiment de Cuirassiers snelde de troepen van het 11de Linieregiment te hulp en verhinderde op die manier de volledige krijgsgevangenname van het volledige regiment.
De orders om af te buigen naar Hasselt en niet naar het reeds bezette Sint-Truiden, kwamen voor een deel van de ontkomen troepen echter te laat. Een kleine groep soldaten, onder leiding van Eerste Sergeant-Majoor Marcel Nelles (11de Compagnie, IIIde Bataljon), was reeds op weg om zich via Schalkhoven en Vliermaal naar Gors-Opleeuw en Sint-Truiden te begeven.
Rond 13.00u kwamen de troepen terecht tussen twee Duitse patrouilles en er ontstond een hevig vuurgevecht. Tijdens die schermutselingen in de omgeving van Vliermaal kwam Balenaar Victor Berckmans (eveneens 1ste Compagnie, Iste Bataljon zoals Jozef De Ceuster), samen met Eerste Sergeant-majoor Nelles en Soldaat Frans Andries (1ste Compagnie, Iste Bataljon), om het leven. Ook aan Duitse zijde vielen heel wat gewonden en gesneuvelden...
In vredestijd vormde de Hasseltse Dusartkazerne een vast kwartier voor het 11de Linieregiment. Tijdens het interbellum was deze eenheid ook verantwoordelijk voor de wacht in het Kamp van Beverlo. Het 11de Linieregiment werd als actieve eenheid binnen de 4de Infanteriedivisie reeds gemobiliseerd op 25 augustus 1939 in de Dusartkazerne te Hasselt, bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens die fase werden de militieklassen 1934-1938 opgeroepen en werd het volledige regiment op oorlogsvoet gebracht.
Tijdens de mobilisatieperiode kreeg deze eenheid verschillende kantonnementen toegewezen:
- Van 01/09/1939 tot 01.01/1940: gekantonneerd in Veldwezelt;
- Op 07/01/1940: gekantonneerd in Beverlo;
- Op 13/01/1940: gekantonneerd in Halen;
- Op 14/01/1940: gekantonneerd in Bunsbeek;
- Op 26/01/1940: gekantonneerd in Diest;
- Van 27/01/1940 tot 01/02/1940: gekantonneerd in het Kamp van Beverlo;
- Op 26/02/1940: gekantonneerd in Genk;
- Van 28/02/1940 tot 01/04/1940: gekantonneerd in Waltwilder (Bilzen).
Vlak voor de Duitse inval werd het 11de Linieregiment naar het Albertkanaal gestuurd en stond het in voor de verdediging van de sector tussen Munsterbilzen en Eigenbilzen. De commandopost werd gevestigd in Waltwilder nabij Bilzen en het hoofdkwartier van het regiment was samengesteld uit:
- Bevelhebber: Kolonel Horckmans Louis
- Adj. Major: Commandant Slegers H.E.
- Vaandeldrager: Luitenant Misotten S.P.J.
- Off. TS: Commandant Grandjean G.F.W.
- Off. Rens.: Onderluitenant Uyttenhove J.J.E.
- Off. Mat.: Luitenant Bellemans K.L.C.
- Off. Trad.: Onderluitenant Mouling P.M.J.C.
- Off. Mécan.: Onderluitenant Schmidt E.T.
- Off. Musique: Onderluitenant Broché Georgius
- Off. Méd.: Kapitein-Geneesheer Smets C.F.A.C.
- Off. Méd.: Onderluitenant-Geneesheer Callant F.L.L.I.
- Off. Véter.: Onderluitenant Vanschoenbeek O.J.T.L.
10 mei 1940
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 – rond 06.30u – vernam het commando van het 11de Linieregiment dat er in Nederland reeds hevige gevechten waren uitgebroken. Om die reden werden de bruggen over het Albertkanaal tot ontploffing gebracht. Tegen de ochtend werden de stellingen aan het Albertkanaal regelmatig overvlogen door toestellen van de Duitse Luftwaffe en hier en daar beschoten vanuit de lucht.
De stellingen van de 7de Infanteriedivisie, aan de rechterflank van het 11de Linieregiment opgesteld, kregen het zeer zwaar te verduren. De Duitsers zetten massaal de aanval in op de bruggen over het Albertkanaal nabij Veldwezelt en Vroenhoven. Om die reden kreeg het 11de Linieregiment omstreeks 7.00u de opdracht om de stellingen van de 7de Infanteriedivisie te gaan versterken en gezamenlijk een tegenaanval in te zetten op de kanaalbruggen en eveneens de vestiging van Eben-Emael.
De soldaten van het Iste Bataljon kregen het bevel op te rukken naar het kruispunt van Riemst. Dat Bataljon bleek slechts gedeeltelijk beschikbaar te zijn voor die opdracht. Enkel de 1ste en 4de Compagnie werden uiteindelijk per vrachtwagen naar Riemst vervoerd. In deze bewuste 1ste Compagnie, onder leiding van Kapitein-Commandant Pierre Sol, was ook Balenaar Jan Jozef De Ceuster aanwezig. De 2de Compagnie was reeds ingezet voor een actie tegen Duitse parachutisten en de 3de Compagnie had als taak het hoofdkwartier van Generaal Vander Veken – de bevelhebber van het Iste Legerkorps – te bewaken.
De 1ste Compagnie voegde zich bij de troepen van het 2de Regiment Grenadiers en zette meteen een aanval in om de troepen van het aangevallen Fort van Eben-Emael te bevrijden. De 4de Compagnie sloot aan bij de manschappen van het 18de Linieregiment en deed vervolgens een tegenaanval met als objectief de brug van Vroenhoven. De verplaatsing naar Riemst bleek echter geen sinecure. Door een gebrek aan voldoende vrachtwagens moesten de troepen in meerdere ritten worden vervoerd. De Duitse Luftwaffe kreeg echter al snel de colonnes in het vizier. Bij één van de beschietingen werd aanvoerder Kapitein-Commandant P. Sol gewond, waarna Luitenant Hendrice van de 4de Compagnie de leiding moest overnemen. Door de felle luchtaanvallen slaagde de opdracht om de stellingen van het 2de Regiment Grenadiers en het 18de Linieregiment te bereiken en versterken dan ook maar gedeeltelijk.
De 1ste Compagnie van het 11de Linieregiment werd doorgestuurd naar kilometerpaal 14 op de weg van Riemst naar Eben. De paal lag aan het kruispunt met de baan van Kanne naar Eben. Aan die positie moest de eenheid wachten op de aansluiting van het Bataljon Grenswielrijders Limburg en het 2de Peloton van het Eskadron Cyclisten van de 7de Infanteriedivisie. Samen moesten die eenheden de 1ste Compagnie van het 2de Regiment Grenadiers – onder leiding van Luitenant Wagemans – versterken. De luchtaanvallen leidden tot grote chaos onder de gelederen en verhinderden eveneens goede communicatie tussen de eenheden. De Grenadiers van Luitenant Wagemans wachtten
om die reden niet op de versterkingen en zetten de aanval reeds in. De troepen van de 1ste Compagnie van het 11de Linieregiment bereikten in de namiddag zeer sporadisch en in kleine groeperingen de verdedigingslinie van het 2de Regiment Grenadiers. Het eerste peloton – ongeveer 30 man sterk – arriveerde omstreeks 13.14u. Een andere kleinere groep – ongeveer 15 manschappen – rond 13.45u. Het was tijdens die verplaatsingen dat Balenaar Jozef De Ceuster het leven liet. Hij werd slachtoffer van de talrijke luchtbeschietingen tijdens de tocht van Riemst – langs Zichen-Zussen-Bolder – naar kilometerpaal 14.
Door de inval werden de muzikanten van het muziekkorps, samen met hun chef Georges Broché, ter beschikking gesteld van Luitenant Bellemans, de officier-werktuigkundige van het 11de Linieregiment.
11 mei 1940
Op 11 mei 1940 werden de troepen van het 11de Linieregiment opgesteld achter de spoorweg Tongeren - Bilzen in de sector van Bilzen tot Kleine Spouwen en maakten zij deel uit van de Dwarsstelling. Rond 09.50u ontving de staf van het regiment, onder leiding van Kolonel Louis Horckmans, nieuwe orders van het hoofdkwartier van de 4de Infanteriedivisie. Het IIde en het IIIde Bataljon van het 11de Linieregiment kregen rond 10.00u het bevel om de goed uitgebouwde stellingen aan het Albertkanaal te verlaten en zich te herpositioneren in de richting van de Dwarsstelling tussen Bilzen en Kleine Spouwen. Die beweging was noodzakelijk om een omsingeling door de oprukkende Duitse troepen te voorkomen. Het hoofdkwartier trok zich eveneens terug van Hoeselt naar Hasselt.
De bevelen bereikten amper de troepen in eerste lijn en daarom ontstond al snel chaos en paniek onder de soldaten. De troepenverplaatsing naar de dwarsstelling nam eveneens veel meer tijd in beslag dan eerder werd verwacht. De manschappen van het IIde en het IIIde Bataljon werden evenwel aangevuld met die van het Eskadron Wielrijders en de Compagnie T13 van de 4de Infanteriedivisie. Het Bataljon Grenswielrijders Limburg werd uitgezonden naar het zuiden van de stelling van het 11de Linieregiment.
Ondanks die versterkingen kwam de reactie van het 11de Linieregiment reeds te laat en werden de troepen van de vier bataljons die middag overrompeld door de Duitse invaller. Het kader van het Iste Bataljon viel bijna volledig in Duitse handen. Ten gevolge daarvan hielden de 1ste en 4de compagnie van het Bataljon op te bestaan. Ook de manschappen van het IIde en IIIde Bataljon hadden geen kans meer gekregen om de nieuwe posities te versterken. Een aanzienlijk deel van de officieren en manschappen werden die middag verrast door de Duitse infanterie en bij gevolg onherroepelijk krijgsgevangen genomen.
De aanvoerder van het IIIde Bataljon – Majoor Ordies – slaagde er echter wel in om aan de Duitse omsingeling te ontsnappen en trok zich met een deel van de resterende troepen terug in westelijke richting met als einddoel Sint-Truiden. De resterende manschappen konden omstreeks 14.00u het dorpscentrum van Schalkhoven bereiken. Daar kwamen zij eveneens in contact met Kolonel Horckmans, bevelhebber van het 11de Linieregiment.
Omdat de Duitsers reeds waren opgetrokken tot in Sint-Truiden werd de marsroute van de resterende troepen afgebogen in de richting van Hasselt om zo te ontkomen aan de Duitse opmars. Al snel werden ook de posities in Schalkhoven bedreigd. Een Franse patrouille van het 12ème Régiment de Cuirassiers snelde de troepen van het 11de Linieregiment te hulp en verhinderde op die manier de volledige krijgsgevangenname van het volledige regiment.
De orders om af te buigen naar Hasselt en niet naar het reeds bezette Sint-Truiden, kwamen voor een deel van de ontkomen troepen echter te laat. Een kleine groep soldaten, onder leiding van Eerste Sergeant-Majoor Marcel Nelles (11de Compagnie, IIIde Bataljon), was reeds op weg om zich via Schalkhoven en Vliermaal naar Gors-Opleeuw en Sint-Truiden te begeven.
Rond 13.00u kwamen de troepen terecht tussen twee Duitse patrouilles en er ontstond een hevig vuurgevecht. Tijdens die schermutselingen in de omgeving van Vliermaal kwam Balenaar Victor Berckmans (eveneens 1ste Compagnie, Iste Bataljon zoals Jozef De Ceuster), samen met Eerste Sergeant-majoor Nelles en Soldaat Frans Andries (1ste Compagnie, Iste Bataljon), om het leven. Ook aan Duitse zijde vielen heel wat gewonden en gesneuvelden...
12 - 28 mei 1940
Na de zware gevechten tijdens de eerste oorlogsdagen verliet het 11de Linieregiment de dwarsstelling op 12 mei 1940 om vervolgens richting Gete en daarna naar het Bruggenhoofd Gent terug te trekken. Op 18 mei nam de eenheid daar stelling in tweede linie, om te bekomen van de zware verliezen tijdens de dagen ervoor. Op 22 mei verlieten de manschappen het Bruggenhoofd om terug te trekken achter de Leie en bleef de eenheid voorlopig buiten strijd. Het regiment stelde zich op achter het Afleidingskanaal van de Leie en bewaakte de sector ten noorden van Deinze. Enkele dagen later, op 25 mei 1940, raakte het 11de Linieregiment opnieuw betrokken in de hevige strijd die rondom Vinkt werd uitgevochten. Die bewuste dag verloren het 7de, 11de en 15de Linieregiment, samen met het 8ste Artillerieregiment, zo'n 5.000 manschappen, die voor het merendeel krijgsgevangenen werden genomen. De manschappen die de strijd aan het Schipdonkkanaal overleefden en uit Duitse handen bleven, zwierven doelloos rond tot aan de capitulatie.
Ook Georges Broché was de volledige campagne aanwezig bij het 11de Linieregiment en werd pas krijgsgevangen genomen op 28 mei 1940 te Steene bij Oostende. Hij werd samen met enkele lotgenoten van zijn eenheid opgesloten in het Instituut Sint-Michiel van Kapelle bij Antwerpen.
Op 12 juni 1940 werd het gevangenenkamp ontbonden en zo werd hij, met de overblijvers van het regiment, te Maria ter Heide vrijgelaten op 13 juni 1940.
Tijdens de bezetting werd Georges Broché opgeroepen om dienst te doen op het Bureau voor Rantsoenering in Brussel en ingezet bij de bedeling van rantsoenzegels van 25 januari 1941 tot 1 maart 1945. Na de bevrijding keerde hij opnieuw terug naar zijn vertrouwde werkgever en werd hij dirigent in de muziekkapel van het 5de Linieregiment. Vlak voor zijn pensioen ging hij nog over naar de 6de Infanteriebrigade 'Deynze' en in februari 1947 werd hij definitief op rust gesteld.
De militaire loopbaan van Georges Broché in een notendop
Eretekens
Na de zware gevechten tijdens de eerste oorlogsdagen verliet het 11de Linieregiment de dwarsstelling op 12 mei 1940 om vervolgens richting Gete en daarna naar het Bruggenhoofd Gent terug te trekken. Op 18 mei nam de eenheid daar stelling in tweede linie, om te bekomen van de zware verliezen tijdens de dagen ervoor. Op 22 mei verlieten de manschappen het Bruggenhoofd om terug te trekken achter de Leie en bleef de eenheid voorlopig buiten strijd. Het regiment stelde zich op achter het Afleidingskanaal van de Leie en bewaakte de sector ten noorden van Deinze. Enkele dagen later, op 25 mei 1940, raakte het 11de Linieregiment opnieuw betrokken in de hevige strijd die rondom Vinkt werd uitgevochten. Die bewuste dag verloren het 7de, 11de en 15de Linieregiment, samen met het 8ste Artillerieregiment, zo'n 5.000 manschappen, die voor het merendeel krijgsgevangenen werden genomen. De manschappen die de strijd aan het Schipdonkkanaal overleefden en uit Duitse handen bleven, zwierven doelloos rond tot aan de capitulatie.
Ook Georges Broché was de volledige campagne aanwezig bij het 11de Linieregiment en werd pas krijgsgevangen genomen op 28 mei 1940 te Steene bij Oostende. Hij werd samen met enkele lotgenoten van zijn eenheid opgesloten in het Instituut Sint-Michiel van Kapelle bij Antwerpen.
Op 12 juni 1940 werd het gevangenenkamp ontbonden en zo werd hij, met de overblijvers van het regiment, te Maria ter Heide vrijgelaten op 13 juni 1940.
Tijdens de bezetting werd Georges Broché opgeroepen om dienst te doen op het Bureau voor Rantsoenering in Brussel en ingezet bij de bedeling van rantsoenzegels van 25 januari 1941 tot 1 maart 1945. Na de bevrijding keerde hij opnieuw terug naar zijn vertrouwde werkgever en werd hij dirigent in de muziekkapel van het 5de Linieregiment. Vlak voor zijn pensioen ging hij nog over naar de 6de Infanteriebrigade 'Deynze' en in februari 1947 werd hij definitief op rust gesteld.
De militaire loopbaan van Georges Broché in een notendop
- 05/12/1918 – Beroepsvrijwilliger bij het 2de Regiment Grenadiers – Dienstnemer voor drie jaar
- 15/10/1919 - Muzikant van 5de Klas
- 16/05/1920 – Muzikant van 4de Klas
- 15/08/1920 – Muzikant van 3de Klas
- 05/12/1921 – Diensthernemer voor een jaar
- 04/12/1922 – Diensthernemer voor twee jaar
- 04/12/1924 – Diensthernemer voor twee jaar
- 15/02/1926 – Overgeplaatst naar het 8ste Linieregiment
- 04/12/1926 – Diensthernemer voor twee jaar
- 04/12/1928 – Diensthernemer voor twee jaar
- 04/12/1930 – Diensthernemer voor drie jaar
- 04/12/1933 – Diensthernemer voor vier jaar
- 01/08/1936 – Aangenomen als beroepsmuzikant
- 16/02/1937 – Eed afgelegd
- 24/01/1940 – Brief van aanstelling als kapelmeester van het 11de linieregiment
- 01/02/1940 – Gelijkgesteld met de graad van adjudant muziekoverste (chef de musique)
- 01/02/1940 – Van ambtswege overgegaan naar het 11de Linieregiment
- 26/03/1940 – Benoemd tot onderluitenant kapelmeester en aangewezen voor het 11de Linieregiment
- 30/04/1940 – Eed afgelegd
- 10/05/1940 – Ter beschikking gesteld van de officier werktuigkundige van het 11de Linieregiment
- 12/06/1940 - Vrijgelaten uit krijgsgevangenschap
- 27/01/1941 – Ter beschikking gesteld van het Ministerie van Landbouw en Ravitaillering
- 20/02/1945 – Toegewezen aan het 5de Linieregiment als dirigent van de muziekkapel
- 19/05/1945 – Aangesteld tot de graad van luitenant kapelmeester
- 27/02/1946 – Toegewezen aan de 6de Infanteriebrigade ‘D’ als ‘chef de la musique’
- 02/08/1946 – Toegewezen aan het hoofdkwartier van de 6de Infanteriebrigade
- 08/02/1947 – Op pensioen gesteld
- 08/07/1952 – Bij KB nr. 1057 benoemd tot de graad van capitaine chef de musique honoraire
Eretekens
- Militair ereteken van de 2de klasse
- Militair ereteken van de 1ste klasse
- Gouden medaille van de Orde van Leopold II
Balenaren in het 11de Linieregiment tijdens de Campagne van 1940
Het 11de Linieregiment vormde de moedereenheid van heel wat Balenaren tijdens het interbellum. Het was een actieve eenheid die in oorlogstijd werd ontdubbeld tot o.a. het 20ste, 41ste en 61ste Linieregiment.
Eind februari 1941 werd te Balen een lijst opgesteld met daarin 'al de vrijgestelde krijsgevangenen onzer gemeente'. Op basis van die lijst en de bijhorende aanmeldingsformulieren van de teruggekeerde krijgsgevangenen werd hieronder een overzicht samengesteld van alle Balense soldaten die tijdens de meidagen van 1940 hebben gediend in het 11de Linieregiment. Maar liefst 56 Balenaren (de dochtereenheden zelfs buiten beschouwing gelaten) streden in de rangen van deze bewuste eenheid, waarvan ook 2 dorpsgenoten sneuvelden op het veld van eer tijdens de allereerste oorlogsdagen.
Het 11de Linieregiment vormde de moedereenheid van heel wat Balenaren tijdens het interbellum. Het was een actieve eenheid die in oorlogstijd werd ontdubbeld tot o.a. het 20ste, 41ste en 61ste Linieregiment.
Eind februari 1941 werd te Balen een lijst opgesteld met daarin 'al de vrijgestelde krijsgevangenen onzer gemeente'. Op basis van die lijst en de bijhorende aanmeldingsformulieren van de teruggekeerde krijgsgevangenen werd hieronder een overzicht samengesteld van alle Balense soldaten die tijdens de meidagen van 1940 hebben gediend in het 11de Linieregiment. Maar liefst 56 Balenaren (de dochtereenheden zelfs buiten beschouwing gelaten) streden in de rangen van deze bewuste eenheid, waarvan ook 2 dorpsgenoten sneuvelden op het veld van eer tijdens de allereerste oorlogsdagen.
Naam en voornamen
Belmans Arthur Ferdinand Berckmans Victor G. Bertels Lambert Bogaerts Jozef Bosmans Petrus Jozef Bouwens Jan Frans Claes hendrik Albert Cleemput Jozef Daems Louis De Ceuster Jan Jozef Albert De Groof Louis Benedictus De Wit Albert Petrus Dillen Louis augustus Eerkens Pieter Engelen Victor Alfons Eyckmans Louis Gerard Geboers Albert Jozef Geboers Louis Geens Albert Jozef B. Geerts Karel Ferdinand G. Geuens Frans Geypen Frans Geys Andreas Albert J. Geys Petrus Geysen Hendrik Jozef Gevers Jozef Gilis Jozef Goris Andreas Albert A. Gypen M. Joannes Gustaaf Hannes Gustaaf Constant Hendrickx Florent Hens Livinus August Jacobs Petrus Louis Janssens Jozef Kemps Louis Benedictus Linten Albert Petrus F. Luyten Jan Baptist Mallants Emiel Jozef L. Mariën Jan Jozef Mariën Victor Albert Oeyen Victor Opdebeek Petrus Joannes J. Philipsen Louis Raeymaekers Jules Scheveneels Leon Albert Schoofs Albert Gustaaf L.H.A. Sels Jozef Van Decraen Andreas Albert A. Van Gestel Albert Vos Ferdinand Vos Louis Werelds Albert Ferdinand H. Werrens Jules Sylvain Wouters Gysbert A. Wouters Petrus Victor Wouters M. C. G. Egied |
Geboortejaar
1918 1920 1918 1915 1918 1915 1916 1920 1918 1917 1909 1918 1918 1919 1918 1917 1915 1918 1917 1911 1919 1918 1918 1917 1916 1915 1917 1918 1919 1916 1891 1915 1916 1919 1916 1918 1920 1920 1915 1919 1919 1920 1917 1919 1918 1916 1919 1918 1916 1915 1906 1917 1919 1919 1918 1911 |
Adres
Schoor 42 Heidestraat 1 Hulsen 16 Vennen 5 Vaartstraat 61 Vennen 72 Ongelberg 44 Molenstraat z.n. Hoolsterberg 19 Ongelberg 37 Vaartstraat 80 Molenstraat 63 Drijhuizen 31 Rijsbergdijk Steeg 35 Hulsen 64 Most 26 Steeg 48 Lommelstraat 2 Vaartstraat z.n. Gerheide 1 Rijsbergdijk 52 Rijsberg 63 Rosselaar 53 Gerheide 36 Schoorheide z.n. Veldstraat 12 Scheps 24 Rijsberg 54 Markt 31 Vennen 52 Schoor 37 Ongelberg 27 Rosselaar 40 Zoef 8 Hoolst 21 Vennen 46 Rijsbergdijk 7 Gerheide 18 Hoolsterberg 5 Schoorhei 31 Rusven 3 Vennen 41 Zandstraat 37 Nieuwe Congo z.n. Vaartstraat 23 Forcitestraat z.n. Steeg 78 Molenstraat z.n. Ongelberg 6 Ongelbergstraat z.n. Rosselaar 5 Rijsbergdijk 25 Zandstraat 44 Kerkstraat 37 Markt z.n. |
Datum van aanbieding
24/08/1940 Gesneuveld - 11/05/1940 26/06/1940 14/06/1940 24/08/1940 24/08/1940 23/08/1940 08/06/1940 24/08/1940 Gesneuveld - 10/05/1940 08/06/1940 24/08/1940 11/06/1940 09/06/1940 24/08/1940 11/06/1940 23/08/1940 12/12/1940 24/08/1940 20/06/1940 12/12/1940 24/08/1940 12/06/1940 18/02/1941 12/12/1940 26/08/1940 10/01/1941 13/06/1940 23/08/1940 12/06/1940 14/12/1940 24/08/1940 23/08/1940 16/12/1940 17/01/1941 24/08/1940 27/08/1940 05/09/1940 12/06/1940 24/08/1940 08/06/1940 23/08/1940 26/08/1940 12/12/1940 14/06/1940 24/08/1940 09/06/1940 24/08/1940 17/12/1940 26/03/1940 17/02/1941 24/08/1940 09/06/1940 11/06/1940 08/06/1940 11/06/1940 |
Heeft u nog informatie, foto's of documenten over de bovenstaande personen? Aarzel niet om ons te contacteren via info@balenbevrijd.be. We spreken heel graag een keer af om een kopij te maken in het kader van een aankomende publicatie. Dank bij voorbaat.
Bronnen
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
BALEN, Gemeentearchief Balen, Gemobiliseerden en Krijgsgevangen 1940.
Belgian War Dead Register, Fiches Jozef De Ceuster en Victor Berckmans.
DIERCKX, B. en MAJEWSKI, D., Jong en schoon, gij Kempenzoon... De gesneuvelden van mei 1940, Balen, 2020.
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Broché Georgius.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Met dank aan de families De Ceuster en Berckmans voor het ter beschikking stellen van foto's en informatie. Het volledige verhaal van de Balense, Olmense, Molse en Desselse gesneuvelden is terug te vinden in het boek 'Jong en schoon, gij Kempenzoon...'.
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
BALEN, Gemeentearchief Balen, Gemobiliseerden en Krijgsgevangen 1940.
Belgian War Dead Register, Fiches Jozef De Ceuster en Victor Berckmans.
DIERCKX, B. en MAJEWSKI, D., Jong en schoon, gij Kempenzoon... De gesneuvelden van mei 1940, Balen, 2020.
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Broché Georgius.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Met dank aan de families De Ceuster en Berckmans voor het ter beschikking stellen van foto's en informatie. Het volledige verhaal van de Balense, Olmense, Molse en Desselse gesneuvelden is terug te vinden in het boek 'Jong en schoon, gij Kempenzoon...'.