Mei 2021
Het Object van de Maand Mei staat volledig in het teken van de campagne in 1940 en zet enkele stukken uit de nalatenschap van luitenant Jean Noelmans in de kijker. Het ensemble bestaat uit zijn uniformvest, capotejas, enkele dassen, riem en gevechtsdolk. Deze luitenant was actief in het 11de Linieregiment en het daaruit ontdubbelde 61ste Linieregiment. Vooral die eerste eenheid had een bijzondere band met onze streek en het nabijgelegen Kamp van Beverlo.
Het ensemble en de man achter de stukken
Jean Louis Anne Noelmans werd geboren in Sint-Jans-Molenbeek op 18 december 1912 en was een zoon van Joseph Noelmans en Hortencia Persoons. Hijzelf was gehuwd met Josephine Palmaers en zij woonden in Kortessem.
Jean Noelmans startte zijn militaire carrière bij het 11de Linieregiment als milicien van de klasse 1932. Hij kreeg stamnummer 111/80.283. Tussen 1932 en 1936 klom hij op in rang van soldaat naar onderluitenant. Als officier kreeg hij stamnummer 35.285.
In vredestijd vormde de Hasseltse Dusartkazerne een vast kwartier voor het 11de Linieregiment. Tijdens het interbellum was deze eenheid ook verantwoordelijk voor de wacht in het Kamp van Beverlo. Het 11de Linieregiment werd als actieve eenheid binnen de 4de Infanteriedivisie reeds gemobiliseerd op 25 augustus 1939 in de Dusartkazerne te Hasselt, bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens die fase werden de militieklassen 1934-1938 opgeroepen en werd het regiment op oorlogsvoet gebracht.
Jean Noelmans behoorde tot het reservekader en werd voorlopig nog niet opgeroepen. In maart 1940 werd hij wel benoemd tot reserve luitenant en bij de afkondiging van de algemene mobilisatie, op 10 mei 1940, werd hij ook terug onder de wapens geroepen. Diezelfde dag werd hij al overgeplaatst van zijn oorspronkelijke eenheid naar het 61ste Linieregiment.
Als officier kocht Jean Noelmans zijn uniformstukken bij een gespecialiseerde kleermaker. De uniformvest werd afgewerkt in groene, geribde stof conform het reglement van 23 augustus 1935. De capotejas is dan weer gemaakt naar het model dat in 1936 werd geïntroduceerd. Zowel de uniformvest als de capotejas werden aangepast naar de graad van luitenant en hebben nog alle attributen van het 11de Linieregiment, telkens geborduurd in gouddraad op de schouderstukken. Aangezien Noelmans pas werd opgeroepen na de algemene mobilisatie en vervolgens onmiddellijk werd toegewezen aan het 61ste Linieregiment was er geen tijd meer om de uniformstukken aan te passen. Aan de binnenzijde van de capotejas is nog heel duidelijk de naam 'Noelmans J.' zichtbaar.
Net zoals het uniform, moest een officier ook andere uitrustingsstukken zoals hemden, riemen en dassen zelf voorzien en bekostigen. Het kleurenpallet van de dassen, gaande van kaki tot groen, toont aan dat de private aankopen van officieren tot een bond allegaartje leidden binnen het Belgische Leger.
De gevechtsdolk in deze groep vormt een vreemde eend in de bijt, maar valt wel terug te brengen tot het 11de Linieregiment. Deze loopgravendolk is namelijk een typisch soldatenitem uit de Eerste Wereldoorlog, vervaardigd uit een Model 1889 Mauserbajonet. Op de schede staan 2 lettercodes, K en L, en duiden aan dat dit stuk toebehoorde aan een soldaat uit het 11de (K) en 12de Linieregiment (L). Mogelijk kwam dit stuk via een familielid van luitenant Noelmans tussen zijn uitrustingsstukken terecht.
Jean Louis Anne Noelmans werd geboren in Sint-Jans-Molenbeek op 18 december 1912 en was een zoon van Joseph Noelmans en Hortencia Persoons. Hijzelf was gehuwd met Josephine Palmaers en zij woonden in Kortessem.
Jean Noelmans startte zijn militaire carrière bij het 11de Linieregiment als milicien van de klasse 1932. Hij kreeg stamnummer 111/80.283. Tussen 1932 en 1936 klom hij op in rang van soldaat naar onderluitenant. Als officier kreeg hij stamnummer 35.285.
In vredestijd vormde de Hasseltse Dusartkazerne een vast kwartier voor het 11de Linieregiment. Tijdens het interbellum was deze eenheid ook verantwoordelijk voor de wacht in het Kamp van Beverlo. Het 11de Linieregiment werd als actieve eenheid binnen de 4de Infanteriedivisie reeds gemobiliseerd op 25 augustus 1939 in de Dusartkazerne te Hasselt, bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens die fase werden de militieklassen 1934-1938 opgeroepen en werd het regiment op oorlogsvoet gebracht.
Jean Noelmans behoorde tot het reservekader en werd voorlopig nog niet opgeroepen. In maart 1940 werd hij wel benoemd tot reserve luitenant en bij de afkondiging van de algemene mobilisatie, op 10 mei 1940, werd hij ook terug onder de wapens geroepen. Diezelfde dag werd hij al overgeplaatst van zijn oorspronkelijke eenheid naar het 61ste Linieregiment.
Als officier kocht Jean Noelmans zijn uniformstukken bij een gespecialiseerde kleermaker. De uniformvest werd afgewerkt in groene, geribde stof conform het reglement van 23 augustus 1935. De capotejas is dan weer gemaakt naar het model dat in 1936 werd geïntroduceerd. Zowel de uniformvest als de capotejas werden aangepast naar de graad van luitenant en hebben nog alle attributen van het 11de Linieregiment, telkens geborduurd in gouddraad op de schouderstukken. Aangezien Noelmans pas werd opgeroepen na de algemene mobilisatie en vervolgens onmiddellijk werd toegewezen aan het 61ste Linieregiment was er geen tijd meer om de uniformstukken aan te passen. Aan de binnenzijde van de capotejas is nog heel duidelijk de naam 'Noelmans J.' zichtbaar.
Net zoals het uniform, moest een officier ook andere uitrustingsstukken zoals hemden, riemen en dassen zelf voorzien en bekostigen. Het kleurenpallet van de dassen, gaande van kaki tot groen, toont aan dat de private aankopen van officieren tot een bond allegaartje leidden binnen het Belgische Leger.
De gevechtsdolk in deze groep vormt een vreemde eend in de bijt, maar valt wel terug te brengen tot het 11de Linieregiment. Deze loopgravendolk is namelijk een typisch soldatenitem uit de Eerste Wereldoorlog, vervaardigd uit een Model 1889 Mauserbajonet. Op de schede staan 2 lettercodes, K en L, en duiden aan dat dit stuk toebehoorde aan een soldaat uit het 11de (K) en 12de Linieregiment (L). Mogelijk kwam dit stuk via een familielid van luitenant Noelmans tussen zijn uitrustingsstukken terecht.
De Veldtocht van Jean Noelmans
Als officier uit het reservekader van het 11de Linieregiment werd Jean Noelmans toegewezen aan het 61ste Linieregiment, een versterkings- en opleidingsregiment dat - samen met het 57st en 64ste Linieregiment - deel uitmaakte van het 4de Versterkings- en Opleidingscentrum. Deze opleidingscentra en de bijhorende opleidings- en versterkingsregimenten waren een gevolg van de mobilisatie en de uitzonderlijke omstandigheden in 1939-1940. Deze speciale vormingseenheden bestonden op hun beurt uit een Iste Bataljon Instructie en een IIde Bataljon Versterking.
In vredestijd stonden de eenheden van het actieve leger normaal zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen. Het 11de Linieregiment was echter sinds de zomer van 1939 gemobiliseerd, waardoor nieuwe rekruten van de klasse 1940 hun opleiding moesten volgen buiten de eenheid. De eerste miliciens van die militieklasse werden vanaf februari 1940 onder de wapens geroepen en vervoegden de Bataljons Instructie van hun Versterkings- en Opleidingsregimenten. Vanuit het 11de Linieregiment werd bijgevolg in februari 1940 het 61ste Linieregiment ontdubbeld en opgericht. De nieuwe rekruten van het Iste Bataljon Instructie werden, samen met de Bataljons Instructie van het 57ste en 64ste Linieregiment, ondergebracht in de Kazerne aan de Lintsesteenweg te Kontich.
Het IIde Bataljon Versterking moest de oudere reservisten en vrijgestelden opvangen en bestond enkel uit een kader. Dat bataljon werd pas actief na de afkondiging van de algemene mobilisatie en vanaf dan aangevuld met manschappen. Jean Noelmans werd toegewezen aan het IIde Bataljon en vormde mee het kader in de 5de en vervolgens 6de Compagnie van het 61ste Linieregiment. Zoals voorzien, werd hij pas op 10 mei 1940 opgeroepen.
Tussen 10 en 15 mei 1940 bleef luitenant Noelmans bij zijn nieuwe eenheid in België. Onmiddellijk na activering verhuisde de eenheid van de Kazerne in Kontich naar hun oorlogskantonnement nabij Sint-Michiels Brugge. Al snel werd duidelijk dat de opleidingseenheden naar Frankrijk werden verlegd om daar de opleidingen verder te zetten en voltooien. Op die manier had het Belgische Leger reserve-eenheden achter de hand, ver achter de linies.
Het 61ste Linieregiment verplaatste zich bijgevolg van Sint-Michiels naar Zeebrugge in de avond en nacht van 15 op 16 mei. Op 16 mei 1940 vertrok de eenheid per trein vanuit het station Brugge-Zeehaven (Zeebrugge) naar Frankrijk. Omdat de Duitse opmars zeer snel vorderde, werden de treinen naar het zuiden van Frankrijk gezonden om op 20 mei aan te komen op de eindbestemming, L'Isle Jourdain nabij Toulouse. In de dagen daarna werd de opleiding hervat en was het bang afwachten op nieuws uit België. In tegenstelling tot de actieve legereenheden, die de wapens neerlegden na de capitulatie van 28 mei 1940, werden de opleidingseenheden ter beschikking gesteld van het Franse Leger en was de strijd voor hen nog niet ten einde...
Op 4 juni 1940 kwam de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen gedeeltelijk tegemoet aan een Frans verzoek om Belgische 20.000 militairen te leveren voor ondersteunende taken. De Belgische soldaten moesten veldwerken uitvoeren ten voordele van de Franse divisies die aan de Seine en de Marne stonden opgesteld.
Die dag werd er bijgevolg aan het 3de Versterkings- en Opleidingscentrum, bestaande uit het 51ste, 62ste en 63ste Linieregiment, gevraagd om één Versterkingsbataljon met twee compagnies van 250 militairen aan te leveren. Het 51ste Linieregiment werd belast om een ‘Werkbataljon’ samen te stellen. De regimentscommandant gaf daarom aan het IIde Bataljon Versterking, onder bevel van kapitein-commandant Galasse, de opdracht om zijn staf en twee compagnies paraat te stellen voor het werkbataljon. De troepen van commandant Galasse werden voor deze opdracht versterkt met twee compagnies van het IIde Bataljon Versterking van het 61ste Linieregiment, onder bevel van luitenant Van Grunderbeek.
Op die manier werd ook luitenant Noelmans uitgestuurd voor het Werkersbataljon van het 51ste Linieregiment. Op 8 juni, na de aansluiting van de twee compagnies van 61ste Linieregiment, vertrok het betreffende Werkbataljon per trein naar Châlons-sur-Marne, een dorpje ten oosten van Parijs.
Twee dagen later, tegen de avond, kwamen de troepen aan in de omgeving van Bussy-Lettrée aan de Marne, op zo’n 25 kilometer van hun eindbestemming. Door Duitse luchtbombardementen was het spoor zwaar beschadigd. De Belgen wachtten dan maar op verdere orders en gaan de nacht in op de trein. De rust was echter van korte duur, want omstreeks 03.00u arriveerde er een munitietrein die zich pal achter de Belgen parkeerde. Door het ontploffingsgevaar en het reële risico op nieuwe bombardementen moesten de manschappen onmiddellijk de treinstellen ontruimen en verspreidden ze zich in de omliggende bossen. De trein zelf vertrok met alle bagage en reserve levensmiddelen naar een onbekende bestemming.
Commandant Galasse gaf vervolgens het bevel om zich per compagnie te verplaatsen naar Troyes, een zestigtal kilometer naar het zuiden. Daar kwamen alle compagnieën terug samen op 13 juni, maar ook in Troyes was de Luftwaffe massaal aanwezig en al snel werd duidelijk dat per trein verder reizen onmogelijk was. Tijdens de tocht van Chalons-sur-Marne naar Troyes werd luitenant Noelmans zwaar gewond ten gevolge van een luchtaanval. Hij werd ter plaatse verzorgd en slaagde er wel in om aan te sluiten bij de troepen in Troyes.
De manschappen van het werkbataljon zetten vervolgens op 13 en 14 juni hun terugtocht verder, onder leiding van commandant Galasse, in de richting van Toulouse. De wegen zaten volgepropt met Franse vluchtelingen en de chaos was enorm. Toch slaagden 754 van de oorspronkelijke 1.000 vertrokken militairen erin om zich naar de streek van Toulouse te begeven en hun eenheden te vervoegen. Wat er precies met luitenant Noelmans gebeurde tussen 13 juni en 20 juni is onduidelijk. Wel maakte zijn eenheid melding van een terugkomst uit het Werkbataljon op 20 juni 1940.
De inzet van Belgische Werkbataljons was een groot fiasco. Er waren nauwelijks voorbereidingen getroffen, het uitsturen van de troepen verliep stroef en de geplande uitvoering van de opdrachten was - door het uitblijven van Franse instructies en de snelle Duitse opmars - volledig mislukt. De soldaten van de Werkbataljons moesten immers worden teruggestuurd voor ze te plaatse waren geraakt.
Enkele dagen na de rondreis tussen Troyes en Toulouse, op 22 juni 1940, ondertekende Frankrijk de onvoorwaardelijke wapenstilstand met Duitsland nabij Compiègne. Ook de Belgische soldaten die toen nog in het niet bezette deel van Frankrijk aanwezig waren, werden bijgevolg ontwapend en aan de Duitsers uitgeleverd. De meeste Belgen bleven bijgevolg nog anderhalve maand doelloos rondhangen in Frankrijk voor ze naar België werden gerepatrieerd.
Op 5 juli 1940 ging luitenant Noelmans nog over van het 61ste Linieregiment naar het 57ste Linieregiment, dat ook deel uitmaakte van het 4de Versterkings- en Opleidingscentrum en een gelijkaardig lot was ondergaan in Frankrijk. Begin juli hervatte deze eenheid opnieuw de oefeningen en kwam luitenant Noelmans, ondanks zijn oorlogsverwonding, in het vizier om mee het kader van officieren te versterken.
In augustus kwam de repatriëring van de Belgische manschappen uit de opleidingscentra volop op gang. Ook luitenant Noelmans keerde op 19 augustus 1940 terug naar het bezette België, werd gedemobiliseerd en in vrijheid gesteld.
Na de oorlog bleef hij nog een tijdje beschikbaar voor het Belgische Leger en behaalde hij de ere-graad van reserve kapitein-commandant. Ten gevolge van de gevechten nabij Troyes was hij blijvend oorlogsinvalide 1940-1945. In het burgerleven zat Jean Noelmans echter niet stil en schopte hij het tot gemeentesecretaris. Op 5 november 1980 overleed hij te Hasselt.
Als officier uit het reservekader van het 11de Linieregiment werd Jean Noelmans toegewezen aan het 61ste Linieregiment, een versterkings- en opleidingsregiment dat - samen met het 57st en 64ste Linieregiment - deel uitmaakte van het 4de Versterkings- en Opleidingscentrum. Deze opleidingscentra en de bijhorende opleidings- en versterkingsregimenten waren een gevolg van de mobilisatie en de uitzonderlijke omstandigheden in 1939-1940. Deze speciale vormingseenheden bestonden op hun beurt uit een Iste Bataljon Instructie en een IIde Bataljon Versterking.
In vredestijd stonden de eenheden van het actieve leger normaal zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen. Het 11de Linieregiment was echter sinds de zomer van 1939 gemobiliseerd, waardoor nieuwe rekruten van de klasse 1940 hun opleiding moesten volgen buiten de eenheid. De eerste miliciens van die militieklasse werden vanaf februari 1940 onder de wapens geroepen en vervoegden de Bataljons Instructie van hun Versterkings- en Opleidingsregimenten. Vanuit het 11de Linieregiment werd bijgevolg in februari 1940 het 61ste Linieregiment ontdubbeld en opgericht. De nieuwe rekruten van het Iste Bataljon Instructie werden, samen met de Bataljons Instructie van het 57ste en 64ste Linieregiment, ondergebracht in de Kazerne aan de Lintsesteenweg te Kontich.
Het IIde Bataljon Versterking moest de oudere reservisten en vrijgestelden opvangen en bestond enkel uit een kader. Dat bataljon werd pas actief na de afkondiging van de algemene mobilisatie en vanaf dan aangevuld met manschappen. Jean Noelmans werd toegewezen aan het IIde Bataljon en vormde mee het kader in de 5de en vervolgens 6de Compagnie van het 61ste Linieregiment. Zoals voorzien, werd hij pas op 10 mei 1940 opgeroepen.
Tussen 10 en 15 mei 1940 bleef luitenant Noelmans bij zijn nieuwe eenheid in België. Onmiddellijk na activering verhuisde de eenheid van de Kazerne in Kontich naar hun oorlogskantonnement nabij Sint-Michiels Brugge. Al snel werd duidelijk dat de opleidingseenheden naar Frankrijk werden verlegd om daar de opleidingen verder te zetten en voltooien. Op die manier had het Belgische Leger reserve-eenheden achter de hand, ver achter de linies.
Het 61ste Linieregiment verplaatste zich bijgevolg van Sint-Michiels naar Zeebrugge in de avond en nacht van 15 op 16 mei. Op 16 mei 1940 vertrok de eenheid per trein vanuit het station Brugge-Zeehaven (Zeebrugge) naar Frankrijk. Omdat de Duitse opmars zeer snel vorderde, werden de treinen naar het zuiden van Frankrijk gezonden om op 20 mei aan te komen op de eindbestemming, L'Isle Jourdain nabij Toulouse. In de dagen daarna werd de opleiding hervat en was het bang afwachten op nieuws uit België. In tegenstelling tot de actieve legereenheden, die de wapens neerlegden na de capitulatie van 28 mei 1940, werden de opleidingseenheden ter beschikking gesteld van het Franse Leger en was de strijd voor hen nog niet ten einde...
Op 4 juni 1940 kwam de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen gedeeltelijk tegemoet aan een Frans verzoek om Belgische 20.000 militairen te leveren voor ondersteunende taken. De Belgische soldaten moesten veldwerken uitvoeren ten voordele van de Franse divisies die aan de Seine en de Marne stonden opgesteld.
Die dag werd er bijgevolg aan het 3de Versterkings- en Opleidingscentrum, bestaande uit het 51ste, 62ste en 63ste Linieregiment, gevraagd om één Versterkingsbataljon met twee compagnies van 250 militairen aan te leveren. Het 51ste Linieregiment werd belast om een ‘Werkbataljon’ samen te stellen. De regimentscommandant gaf daarom aan het IIde Bataljon Versterking, onder bevel van kapitein-commandant Galasse, de opdracht om zijn staf en twee compagnies paraat te stellen voor het werkbataljon. De troepen van commandant Galasse werden voor deze opdracht versterkt met twee compagnies van het IIde Bataljon Versterking van het 61ste Linieregiment, onder bevel van luitenant Van Grunderbeek.
Op die manier werd ook luitenant Noelmans uitgestuurd voor het Werkersbataljon van het 51ste Linieregiment. Op 8 juni, na de aansluiting van de twee compagnies van 61ste Linieregiment, vertrok het betreffende Werkbataljon per trein naar Châlons-sur-Marne, een dorpje ten oosten van Parijs.
Twee dagen later, tegen de avond, kwamen de troepen aan in de omgeving van Bussy-Lettrée aan de Marne, op zo’n 25 kilometer van hun eindbestemming. Door Duitse luchtbombardementen was het spoor zwaar beschadigd. De Belgen wachtten dan maar op verdere orders en gaan de nacht in op de trein. De rust was echter van korte duur, want omstreeks 03.00u arriveerde er een munitietrein die zich pal achter de Belgen parkeerde. Door het ontploffingsgevaar en het reële risico op nieuwe bombardementen moesten de manschappen onmiddellijk de treinstellen ontruimen en verspreidden ze zich in de omliggende bossen. De trein zelf vertrok met alle bagage en reserve levensmiddelen naar een onbekende bestemming.
Commandant Galasse gaf vervolgens het bevel om zich per compagnie te verplaatsen naar Troyes, een zestigtal kilometer naar het zuiden. Daar kwamen alle compagnieën terug samen op 13 juni, maar ook in Troyes was de Luftwaffe massaal aanwezig en al snel werd duidelijk dat per trein verder reizen onmogelijk was. Tijdens de tocht van Chalons-sur-Marne naar Troyes werd luitenant Noelmans zwaar gewond ten gevolge van een luchtaanval. Hij werd ter plaatse verzorgd en slaagde er wel in om aan te sluiten bij de troepen in Troyes.
De manschappen van het werkbataljon zetten vervolgens op 13 en 14 juni hun terugtocht verder, onder leiding van commandant Galasse, in de richting van Toulouse. De wegen zaten volgepropt met Franse vluchtelingen en de chaos was enorm. Toch slaagden 754 van de oorspronkelijke 1.000 vertrokken militairen erin om zich naar de streek van Toulouse te begeven en hun eenheden te vervoegen. Wat er precies met luitenant Noelmans gebeurde tussen 13 juni en 20 juni is onduidelijk. Wel maakte zijn eenheid melding van een terugkomst uit het Werkbataljon op 20 juni 1940.
De inzet van Belgische Werkbataljons was een groot fiasco. Er waren nauwelijks voorbereidingen getroffen, het uitsturen van de troepen verliep stroef en de geplande uitvoering van de opdrachten was - door het uitblijven van Franse instructies en de snelle Duitse opmars - volledig mislukt. De soldaten van de Werkbataljons moesten immers worden teruggestuurd voor ze te plaatse waren geraakt.
Enkele dagen na de rondreis tussen Troyes en Toulouse, op 22 juni 1940, ondertekende Frankrijk de onvoorwaardelijke wapenstilstand met Duitsland nabij Compiègne. Ook de Belgische soldaten die toen nog in het niet bezette deel van Frankrijk aanwezig waren, werden bijgevolg ontwapend en aan de Duitsers uitgeleverd. De meeste Belgen bleven bijgevolg nog anderhalve maand doelloos rondhangen in Frankrijk voor ze naar België werden gerepatrieerd.
Op 5 juli 1940 ging luitenant Noelmans nog over van het 61ste Linieregiment naar het 57ste Linieregiment, dat ook deel uitmaakte van het 4de Versterkings- en Opleidingscentrum en een gelijkaardig lot was ondergaan in Frankrijk. Begin juli hervatte deze eenheid opnieuw de oefeningen en kwam luitenant Noelmans, ondanks zijn oorlogsverwonding, in het vizier om mee het kader van officieren te versterken.
In augustus kwam de repatriëring van de Belgische manschappen uit de opleidingscentra volop op gang. Ook luitenant Noelmans keerde op 19 augustus 1940 terug naar het bezette België, werd gedemobiliseerd en in vrijheid gesteld.
Na de oorlog bleef hij nog een tijdje beschikbaar voor het Belgische Leger en behaalde hij de ere-graad van reserve kapitein-commandant. Ten gevolge van de gevechten nabij Troyes was hij blijvend oorlogsinvalide 1940-1945. In het burgerleven zat Jean Noelmans echter niet stil en schopte hij het tot gemeentesecretaris. Op 5 november 1980 overleed hij te Hasselt.
Militaire loopbaan in een notendop
Eretekens
- 19/08/1932 - In werkelijke dienst bij het 11de Linieregiment – Milicien 111/80283
- 16/10/1932 – Benoemd tot korporaal
- 19/10/1933 – Benoemd tot sergeant
- 13/03/1934 – Gelijkgesteld met reserve adjudant
- 26/03/1936 – Benoemd tot reserve onderluitenant van de infanterie
- 29/10/1936 – Eed afgelegd als onderluitenant
- 26/03/1940 – Benoemd tot reserve luitenant (KB nr.3042 van 26 maart 1940)
- 10/05/1940 – Opgeroepen onder de wapens bij het 11de Linieregiment
- 10/05/1940 – Overgeplaatst naar het 61ste Linieregiment
- 15/05/1940 – Met zijn eenheid naar Frankrijk getrokken
- 26/12/1949 – Benoemd tot reserve kapitein
- 26/12/1952 – Overgegaan naar de onderverdeling van reserve kapitein-commandant
- 23/10/1953 – Wederoproeping onder de wapens
- 08/04/1960 – Dienst als officier van 26/03/1936 tot 08/04/1960
- 01/01/1967 – Opgehouden deel uit te maken van het reservekader, wegens bereiken leeftijdsgrens
- 01/01/1967 – Mag zijn graad eershalve behouden (KB nr. 11511 van 22 december 1966)
Eretekens
- Kruis van Ridder in de Kroonorde
- Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II
- Officier in de Kroonorde
- Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 met twee gekruiste bronzen sabels van 6mm lengte
- 1 Kwetsuurstreep
Bronnen
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
BALEN, GAB, Oorlogsvrijwilligers Balen.
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Noelmans Jean L.A.
Genealogische collectie Mr. Buysmans.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
BALEN, GAB, Oorlogsvrijwilligers Balen.
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Noelmans Jean L.A.
Genealogische collectie Mr. Buysmans.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Met dank aan de Heer Broos voor de hulp tijdens de zoektocht naar info over luitenant Noelmans en evenzeer dank aan de Heer Buysmans voor het bezorgen van het bidprentje van Jean Noelmans.