Januari 2021
Allereerst onze beste wensen voor het Nieuwe Jaar! We halen meteen enkele grote stukken boven uit onze collecties en werpen we een blik in twee verschillende troepenkasten. Niet zomaar één, maar wel twee exemplaren die in België werden gemaakt in opdracht van de Duitse bezetter.
Duitse troepenkasten… 1001 varianten
Troepenkasten of kazernekasten - in het Duits der Schrans des Soldaten ofwel der Spind - kwamen voor in alle maten en gewichten. Het ging steeds om houten kasten, bestaande uit verschillende prefab-panelen. Die productiemethode was niet alleen goedkoop, maar maakte ook het transport naar de eindbestemming makkelijker. De grote vlakken van de panelen werden vervaardigd uit geperst hout, omkaderd met planken om er een stevig geheel van te maken bij de montage. Hoewel de kasten vaak in blank hout opduiken, waren er ook geverfde exemplaren. De scharnieren, sluitingssystemen en andere attributen zoals haken en kapstokken kenden vele varianten, net zoals de kasten zelf.
Over het algemeen konden er drie verschillende types worden onderscheiden. De uitzonderingen bevestigen echter de regel...
Ook in de bezette gebieden moest de nodige infrastructuur worden voorzien voor de kazernering en inkwartiering van troepen. Daarbij werden eveneens grote aantallen troepenkasten in gebruik genomen die in België zelf werden aangemaakt. Hoewel deze telkens op eenzelfde basismodel zijn gebaseerd, verschillen de details en afwerking enorm. Het gamma aan kasten is bijgevolg zeer divers.
Troepenkasten of kazernekasten - in het Duits der Schrans des Soldaten ofwel der Spind - kwamen voor in alle maten en gewichten. Het ging steeds om houten kasten, bestaande uit verschillende prefab-panelen. Die productiemethode was niet alleen goedkoop, maar maakte ook het transport naar de eindbestemming makkelijker. De grote vlakken van de panelen werden vervaardigd uit geperst hout, omkaderd met planken om er een stevig geheel van te maken bij de montage. Hoewel de kasten vaak in blank hout opduiken, waren er ook geverfde exemplaren. De scharnieren, sluitingssystemen en andere attributen zoals haken en kapstokken kenden vele varianten, net zoals de kasten zelf.
Over het algemeen konden er drie verschillende types worden onderscheiden. De uitzonderingen bevestigen echter de regel...
- In de Duitse kazernes kregen soldaten aanvankelijk een persoonlijke kast. Meestal had de individuele 'Schrans' een smalle en een brede deur, al zijn er ook kasten terug te vinden met 2 even grote deuren. De indeling daarentegen bestond telkens uit een smal onderdeel met 7 kleinere vakken en 3 vakken in het brede onderdeel. Ook in de verschillende soldatenhandleidingen – van elk legeronderdeel – is vaak alleen dat type terug te vinden.
- Van diezelfde grootte waren er ook kasten met twee gelijke deuren en een identieke indeling achter elke deur, bestemd voor het gebruik door twee personen. De deuren konden eveneens onafhankelijk van elkaar vergrendeld worden, wat niet mogelijk was bij het bovenstaande model met smalle en brede indeling. Bovendien hadden de meeste exemplaren van dit type ook twee vakjes voor een naamkaartje, wat het gebruik door twee soldaten moest voorzien. Op basis van de soldatenhandleidingen, kan worden afgeleid dat dit een echt 'Kiegsmodell' is: 'Im Kriege müssen sich unter Umständen zwei Soldaten in einen Schrans teilen'. De indeling was daarnaast ook heel anders dan bij het bovenstaande type en bestond uit 3 tot 4 kleinere vakken en een ruim vak voor de opberging van uniformstukken.
- Ten slotte waren er ook kleinere modellen, met één enkele deur en slechts half zo groot als de dubbele modellen. De indeling kon verschillende vormen aannemen. Meestal werd daarbij de indeling gevolgd van de kast voor dubbelgebruik, met 3 tot 4 kleinere vakken en één ruim vak voor de uniformen en tenues.
Ook in de bezette gebieden moest de nodige infrastructuur worden voorzien voor de kazernering en inkwartiering van troepen. Daarbij werden eveneens grote aantallen troepenkasten in gebruik genomen die in België zelf werden aangemaakt. Hoewel deze telkens op eenzelfde basismodel zijn gebaseerd, verschillen de details en afwerking enorm. Het gamma aan kasten is bijgevolg zeer divers.
Belgisch vakmanschap voor de Duitsers
De Duitsers waren heer en meesters in het reguleren van de samenleving en dat uitte zich ook in de organisatie van de economie in de bezette gebieden. Alle bedrijven werden verplicht om zich te groeperen per economische sector en binnen België was er een aanzienlijke Hoofdgroepering Houtnijverheid, die bleef produceren tijdens de bezetting. Een belangrijk deel van de productie gebeurde in opdracht en voor rekening van de Heeres Unterkunftsverwaltung (H.U.V.), de Flieger Unterkunftsverwaltung (Fl.U.V.) de Bauleitung der Luftwaffe en het Luftgaukommando für Belgien und Nord-Frankreich. De opdrachten zelf gebeurden ook regelmatig in naam van de leider van het Duitse Holzenbearbeitungsbetriebe, E. Ströbel.
In het jaar 1944 waren er meer dan 800 grote en middelgrote meubelondernemingen actief binnen de ‘Bedrijfsgroepering Meubelen en aanverwante Nijverheden’, waarvan bijna de helft (362 bedrijven) in de provincie Antwerpen actief was.
Een groot deel van de troepenkasten werd dan ook gemarkeerd met de expliciete vermelding ‘Antwerpen’ en dat vanaf het jaar 1940. De kasten zelf zijn meestal van het type met twee gelijke deuren ofwel het smalle type met enkele deur.
Deze troepenkasten belandden uiteindelijk op verschillende plaatsen in België: onder meer in de bunkercomplexen van de Atlantikwall, in voormalige Belgische kazernes, maar eveneens binnen de grotere trainingscentra van het Duitse leger zoals het nabijgelegen Kamp van Beverlo.
Periodieke foto’s tonen aan dat ook in de militaire gebouwen van Leopoldsburg vooral het type kast met twee gelijkwaardige deuren in gebruik werd genomen. Daarnaast zijn er ook de materiële bewijzen en werpen we hieronder graag een blik in twee kasten die effectief in dienst waren in het Kamp van Beverlo en bij het militaire vliegveld van Knokke-Zoute.
De Duitsers waren heer en meesters in het reguleren van de samenleving en dat uitte zich ook in de organisatie van de economie in de bezette gebieden. Alle bedrijven werden verplicht om zich te groeperen per economische sector en binnen België was er een aanzienlijke Hoofdgroepering Houtnijverheid, die bleef produceren tijdens de bezetting. Een belangrijk deel van de productie gebeurde in opdracht en voor rekening van de Heeres Unterkunftsverwaltung (H.U.V.), de Flieger Unterkunftsverwaltung (Fl.U.V.) de Bauleitung der Luftwaffe en het Luftgaukommando für Belgien und Nord-Frankreich. De opdrachten zelf gebeurden ook regelmatig in naam van de leider van het Duitse Holzenbearbeitungsbetriebe, E. Ströbel.
In het jaar 1944 waren er meer dan 800 grote en middelgrote meubelondernemingen actief binnen de ‘Bedrijfsgroepering Meubelen en aanverwante Nijverheden’, waarvan bijna de helft (362 bedrijven) in de provincie Antwerpen actief was.
Een groot deel van de troepenkasten werd dan ook gemarkeerd met de expliciete vermelding ‘Antwerpen’ en dat vanaf het jaar 1940. De kasten zelf zijn meestal van het type met twee gelijke deuren ofwel het smalle type met enkele deur.
Deze troepenkasten belandden uiteindelijk op verschillende plaatsen in België: onder meer in de bunkercomplexen van de Atlantikwall, in voormalige Belgische kazernes, maar eveneens binnen de grotere trainingscentra van het Duitse leger zoals het nabijgelegen Kamp van Beverlo.
Periodieke foto’s tonen aan dat ook in de militaire gebouwen van Leopoldsburg vooral het type kast met twee gelijkwaardige deuren in gebruik werd genomen. Daarnaast zijn er ook de materiële bewijzen en werpen we hieronder graag een blik in twee kasten die effectief in dienst waren in het Kamp van Beverlo en bij het militaire vliegveld van Knokke-Zoute.
Een blik in de kast
Hoewel de indeling van de troepenkast uitvoerig werd beschreven en alle soldatenhandleidingen en -richtlijnen, was de inhoud zeer gevarieerd en afhankelijk van de persoonlijke uitrusting.
Standaard kwam de inhoud neer op:
Hoewel de indeling van de troepenkast uitvoerig werd beschreven en alle soldatenhandleidingen en -richtlijnen, was de inhoud zeer gevarieerd en afhankelijk van de persoonlijke uitrusting.
Standaard kwam de inhoud neer op:
|
|
Elke soldaat kreeg een eigen kast toegewezen in de slaapkamer van hun verblijf. De inrichting gebeurde op basis van een plannetje en volgens de voorschriften van de eenheid. De inrichting was erop voorzien dat een soldaat bij alarm zeer snel de meest essentiële uitrustingsstukken bij zich had.
Eén keer per maand werd de kast grondig schoon gemaakt en 'vuile zaken' hoorden niet thuis in de kast. De uitrustingsstukken dienden steeds gepoetst te zijn alvorens in de kast te worden opgeborgen. Ook voor etenswaren en eetgerei werd aangedrongen op reinheid. De voorschriften waren duidelijk: 'Schmutziges Esgerät gehört nie in den Schranz'!
Werd de kamer verlaten, moest een soldaat ook telkens de kast afsluiten met een slot en de sleutel meenemen. Wanneer dat niet werd gedaan of vergeten, stonden er zelfs straffen op. Ook de waardevolle zaken moesten steeds veilig worden opgeborgen in een afgesloten kastonderdeel. Die regels golden bij alle legeronderdelen, met uitzondering van de SS. Bij die laatste gold het principe: wie niet te vertrouwen was in de kamer, was dat ook niet in de strijd...
Voor de oorlog had elke soldaat een individuele kast, met dubbele deur. Dat veranderde echter door de oorlogssituatie. De handboeken schreven voor dat in oorlogstijd één kast onder bepaalde omstandigheden moest worden gedeeld door twee soldaten. Wellicht werden vanaf toen de kasten met gelijke indeling en deuren geïntroduceerd en nam dat model ook stilaan de overhand. De aparte compartimenten van dat model waren immers meer geschikt voor het gebruik door twee personen. De productie van nieuwe kasten in de bezette gebieden - als Kriegsmodell - hield daar logischerwijs ook rekening mee.
Hoog tijd om eens een blik te werpen in twee exemplaren die de tand des tijds hebben overleefd. Ter illustratie en overeenstemmend met de militaire keuringsstempels werd de ene kast ingericht met het toebehoren van een Heer soldaat (infanterie), de andere met de uitrusting van een Luftwaffe soldaat (Flak). Veel kijkplezier!
Eén keer per maand werd de kast grondig schoon gemaakt en 'vuile zaken' hoorden niet thuis in de kast. De uitrustingsstukken dienden steeds gepoetst te zijn alvorens in de kast te worden opgeborgen. Ook voor etenswaren en eetgerei werd aangedrongen op reinheid. De voorschriften waren duidelijk: 'Schmutziges Esgerät gehört nie in den Schranz'!
Werd de kamer verlaten, moest een soldaat ook telkens de kast afsluiten met een slot en de sleutel meenemen. Wanneer dat niet werd gedaan of vergeten, stonden er zelfs straffen op. Ook de waardevolle zaken moesten steeds veilig worden opgeborgen in een afgesloten kastonderdeel. Die regels golden bij alle legeronderdelen, met uitzondering van de SS. Bij die laatste gold het principe: wie niet te vertrouwen was in de kamer, was dat ook niet in de strijd...
Voor de oorlog had elke soldaat een individuele kast, met dubbele deur. Dat veranderde echter door de oorlogssituatie. De handboeken schreven voor dat in oorlogstijd één kast onder bepaalde omstandigheden moest worden gedeeld door twee soldaten. Wellicht werden vanaf toen de kasten met gelijke indeling en deuren geïntroduceerd en nam dat model ook stilaan de overhand. De aparte compartimenten van dat model waren immers meer geschikt voor het gebruik door twee personen. De productie van nieuwe kasten in de bezette gebieden - als Kriegsmodell - hield daar logischerwijs ook rekening mee.
Hoog tijd om eens een blik te werpen in twee exemplaren die de tand des tijds hebben overleefd. Ter illustratie en overeenstemmend met de militaire keuringsstempels werd de ene kast ingericht met het toebehoren van een Heer soldaat (infanterie), de andere met de uitrusting van een Luftwaffe soldaat (Flak). Veel kijkplezier!
Bronnen
BALEN, Collectie foto’s en fotoalbums Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
Der Dienstunterricht in der Luftwaffe, Handboek, 1941.
LUYTEN, D., Ideologie en praktijk van het corporatisme Tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, Brussel, 1997.
NEFORS, P., Industriële ‘Collaboratie’ in België: De Galopindoctrine, de emissiebank en de Belgische industrie, Leuven, 2000.
VAN PRAET, C., De bestraffing van economische collaboratie in de hout- en meubelsector na de Tweede Wereldoorlog: vervolging en rechtspraak door de krijgsraden te Kortrijk, Mechelen, Brussel en Luik, Thesis Master in de geschiedenis, Universiteit Gent, 2009.
VAN PRAET, C., ‘Erich Reitz, een koppige Einzelganger, Historiek van een Duitse ondernemer in België tijdens de Tweede Wereldoorlog’, Journal of Belgian History, 2012 (42), 59-102.
BALEN, Collectie foto’s en fotoalbums Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
Der Dienstunterricht in der Luftwaffe, Handboek, 1941.
LUYTEN, D., Ideologie en praktijk van het corporatisme Tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, Brussel, 1997.
NEFORS, P., Industriële ‘Collaboratie’ in België: De Galopindoctrine, de emissiebank en de Belgische industrie, Leuven, 2000.
VAN PRAET, C., De bestraffing van economische collaboratie in de hout- en meubelsector na de Tweede Wereldoorlog: vervolging en rechtspraak door de krijgsraden te Kortrijk, Mechelen, Brussel en Luik, Thesis Master in de geschiedenis, Universiteit Gent, 2009.
VAN PRAET, C., ‘Erich Reitz, een koppige Einzelganger, Historiek van een Duitse ondernemer in België tijdens de Tweede Wereldoorlog’, Journal of Belgian History, 2012 (42), 59-102.
Onze allerbeste wensen voor het Nieuwe Jaar! Wij danken alle trouwe volgers van onze website en deze maandelijkse rubriek. Hartelijk dank! Ook in het komende jaar doen we ons best om regelmatig een update te geven. Hou ook zeker onze FB-pagina in de gaten en blijf zo goed op de hoogte van alle plannen en projecten in het komende jaar! |