2024 - Object N° 2
In dit artikel zetten we graag enkele persoonlijke documenten en een Duitse bajonet in de kijker uit de nalatenschap van oud-strijder Franciscus 'Frans' Swinnen uit Geel.
De documenten en foto's hebben allemaal betrekking op de militaire dienst van Frans in de jaren 1930 en zijn mobilisatie als soldaat tijdens de campagne van mei 1940. De Duitse bajonet is wellicht een oorlogssouvenir dat achterbleef in Geel na de Bevrijding en zo al die jaren werd bewaard door Frans en zijn familie.
Voor soldaat Frans Swinnen kreeg de algemene mobilisatie van 10 mei 1940 een eigenaardige wending. Hij kwam, na een helse tocht, uiteindelijk in het zuiden van Frankrijk terecht en werd daar krijgsgevangene gemaakt met de restanten van zijn eenheid. In tegenstelling tot de meeste regimenten van het Belgische Leger, dat capituleerde op 28 mei 1940, bleef de eenheid van Frans Swinnen actief aan de zijde van het Franse Leger tot het einde van de Blitzkrieg. In juli 1940 - deze maand exact 84 jaar geleden - keerde hij terug naar zijn familie in Geel... Hierna volgt alvast het bijzondere oorlogsverhaal van Frans Swinnen.
De documenten en foto's hebben allemaal betrekking op de militaire dienst van Frans in de jaren 1930 en zijn mobilisatie als soldaat tijdens de campagne van mei 1940. De Duitse bajonet is wellicht een oorlogssouvenir dat achterbleef in Geel na de Bevrijding en zo al die jaren werd bewaard door Frans en zijn familie.
Voor soldaat Frans Swinnen kreeg de algemene mobilisatie van 10 mei 1940 een eigenaardige wending. Hij kwam, na een helse tocht, uiteindelijk in het zuiden van Frankrijk terecht en werd daar krijgsgevangene gemaakt met de restanten van zijn eenheid. In tegenstelling tot de meeste regimenten van het Belgische Leger, dat capituleerde op 28 mei 1940, bleef de eenheid van Frans Swinnen actief aan de zijde van het Franse Leger tot het einde van de Blitzkrieg. In juli 1940 - deze maand exact 84 jaar geleden - keerde hij terug naar zijn familie in Geel... Hierna volgt alvast het bijzondere oorlogsverhaal van Frans Swinnen.
Soldaat-Mitrailleur Frans Swinnen
Frans Swinnen werd geboren in Geel op 27 juli 1912 en was een zoon van Petrus Alfonsus Swinnen en Anna-Maria Elisabeth Vervoort. Het gezin woonde destijds te Hadschot 78.
Toen Frans werd opgeroepen als milicien (klasse 1932) was hij mijnwerker van beroep. Hij werd aangewezen als soldaat binnen het 6de linieregiment en deed zijn dienstplicht in de 12de Compagnie 'Mitrailleurs'. Hij genoot eveneens de speciale opleiding tot mitrailleur-schutter. Als stamnummer kreeg hij 106.97240. Tussen 31 mei 1932 en 31 januari 1933 was hij in werkelijke dienst, tot hij in onbepaald verlof werd gezonden.
In 1938 werd hij een eerste maal gemobiliseerd en in september 1939 een tweede maal. Tussen 8 december 1939 en 1 februari 1940 werd hij opnieuw onder de wapens geroepen en overgeplaatst naar de depotcompagnie van het 28ste Linieregiment te Kontich.
Frans Swinnen werd geboren in Geel op 27 juli 1912 en was een zoon van Petrus Alfonsus Swinnen en Anna-Maria Elisabeth Vervoort. Het gezin woonde destijds te Hadschot 78.
Toen Frans werd opgeroepen als milicien (klasse 1932) was hij mijnwerker van beroep. Hij werd aangewezen als soldaat binnen het 6de linieregiment en deed zijn dienstplicht in de 12de Compagnie 'Mitrailleurs'. Hij genoot eveneens de speciale opleiding tot mitrailleur-schutter. Als stamnummer kreeg hij 106.97240. Tussen 31 mei 1932 en 31 januari 1933 was hij in werkelijke dienst, tot hij in onbepaald verlof werd gezonden.
In 1938 werd hij een eerste maal gemobiliseerd en in september 1939 een tweede maal. Tussen 8 december 1939 en 1 februari 1940 werd hij opnieuw onder de wapens geroepen en overgeplaatst naar de depotcompagnie van het 28ste Linieregiment te Kontich.
Tijdens de mobilisatiedagen van 1939-1940 was de opleiding van Frans Swinnen al even achter de rug en behoorde hij tot de oudere reservisten en vrijgestelden. Een groot aandeel van die groep reservisten werd administratief toegewezen aan de Versterkings- en Opleidingsregimenten, die tijdens de mobilisatie werden opgericht en ontdubbeld van de regimenten binnen het actieve leger. Zo ontstond in maart 1940 o.a. ook het 56ste Linieregiment, dat werd ontdubbeld van het 6de Linieregiment.
Dit regiment bestond enerzijds uit nog op te leiden rekruten (klasse 1940), die het Iste Bataljon 'Instructie' vormden en na hun basisopleiding moesten doorstromen naar het moederregiment en de andere ontdubbelingsregimenten zoals het 28ste Linieregiment en 36ste Linieregiment. Op 9 mei, vlak voor de inval, is de opleiding van het eerste contingent nieuwe dienstplichtigen van de klasse 1940 nog volop bezig.
Naast de nieuwelingen, ving het regiment ook de oudere reservisten en vrijgestelden op in het IIde Bataljon 'Versterking'. Dit bataljon bestond enkel uit een officierenkader en moest verder worden aangevuld met manschappen na de afkondiging van de algemene mobilisatie, bij het uitbreken van vijandelijkheden. In afwachting daarvan bleef het IIde Bataljon van het 56ste Linieregiment non-actief.
Onmiddellijk na de Duitse inval, werden ook de manschappen van het IIde Bataljon opnieuw onder de wapens geroepen. Op 10 mei 1940 kwam Frans Swinnen op die manier in de 8ste Compagnie (IIde Bataljon) van het 56ste Linieregiment terecht, nadat hij - net zoals de andere reservisten - via de openbare radio werd opgeroepen om zijn eenheid te vervoegen.
Het 56ste Linieregiment, verbleef tussen 10 mei 1940 en 12 mei 1940, in de Dupontkazerne te Berchem en mobiliseerde daar alle troepen. Door de snelle Duitse opmars werd het regiment al snel aangeduid om door te reizen naar Frankrijk en daar de opleiding van de nieuwe rekruten verder te zetten. De Staf en het IIde Bataljon werden op 13 mei 1940 reeds richting Frankrijk gestuurd. Het Iste Bataljon bleef voorlopig enkele dagen in de omgeving van Brussel voor een anti-parachutisten opdracht, waarna het ook naar Frankrijk doortrok. Uit het militaire personeelsdossier van Frans Swinnen bleek ook dat hij op 14 mei 1940 inderdaad reeds in Frankrijk aanwezig was.
In tegenstelling tot het Iste Bataljon, dat in de omgeving van Duinkerken bleef en nooit echt tot in Zuid-Frankrijk geraakte, trokken de Staf en het IIde Bataljon door naar het zuiden van Frankrijk. Maar ook van die laatste groep bleef niet veel over. Na vele omzwervingen, belandden de resterende troepen van het 56ste Linieregiment, waaronder ook Frans Swinnen, omstreeks 17 juni 1940 via Pontchateau in de stad Sint-Nazaire. Een ander deel, dat ten zuiden van Parijs als werkbataljons voor de Fransen actief was, werd gevangen genomen op de terugweg van de Seine naar hun kantonnement.
Door het algemene gebrek aan manschappen werd het 2de Versterkings en Opleidingscentrum (2 VOC) volledig herschikt. Hiertoe behoorde aanvankelijk ook het 56ste Linieregiment, samen met het 55ste en 58ste Linieregiment en andere, kleinere onderdelen. Door het decimeren van de troepen in de periode mei-juni 1940 werden zowel het 55ste als 56ste Linieregiment opgedoekt en hun laatste rekruten aangehecht bij het 52ste Linieregiment. Daarnaast werd wel een nieuw regiment opgericht, namelijk het '56ste Regiment Auxiliaire'. Deze nieuwe eenheid bestond uit 3 bataljons en een compagnie diensten:
Frans Swinnen werd op 27 juni 1940 krijgsgevangen genomen door de Duitsers nabij Saint-Marguérite Plage en keerde een maand later, op 26 juli 1940, terug naar het bezette België en vervolgens naar zijn woonplaats in Geel. Op 27 juli werd hij uiteindelijk met onbepaald verlof gestuurd.
Bij zijn terugkomst in Geel leverde hij, zoals werd verplicht door de Duitsers, zijn politiemuts in op het stadhuis. De overige uitrustingsstukken werden in Saint-Nazaire (Frankrijk) reeds ingeleverd. De formulieren die zijn vrijlating en de inlevering van zijn uitrusting moesten bewijzen, werden mooi bewaard tot op de dag van vandaag...
Frans Swinnen huwde al voor de oorlog, op 12 december 1936, met Maria Emiliana 'Emilie' Vervoort en ze kregen 2 kinderen, een zoon en een dochter. Na de oorlog ging Frans werken bij de N.M.B.S. Hij werd 85 jaar en overleed op 12 december 1997 te Geel.
Dit regiment bestond enerzijds uit nog op te leiden rekruten (klasse 1940), die het Iste Bataljon 'Instructie' vormden en na hun basisopleiding moesten doorstromen naar het moederregiment en de andere ontdubbelingsregimenten zoals het 28ste Linieregiment en 36ste Linieregiment. Op 9 mei, vlak voor de inval, is de opleiding van het eerste contingent nieuwe dienstplichtigen van de klasse 1940 nog volop bezig.
Naast de nieuwelingen, ving het regiment ook de oudere reservisten en vrijgestelden op in het IIde Bataljon 'Versterking'. Dit bataljon bestond enkel uit een officierenkader en moest verder worden aangevuld met manschappen na de afkondiging van de algemene mobilisatie, bij het uitbreken van vijandelijkheden. In afwachting daarvan bleef het IIde Bataljon van het 56ste Linieregiment non-actief.
Onmiddellijk na de Duitse inval, werden ook de manschappen van het IIde Bataljon opnieuw onder de wapens geroepen. Op 10 mei 1940 kwam Frans Swinnen op die manier in de 8ste Compagnie (IIde Bataljon) van het 56ste Linieregiment terecht, nadat hij - net zoals de andere reservisten - via de openbare radio werd opgeroepen om zijn eenheid te vervoegen.
Het 56ste Linieregiment, verbleef tussen 10 mei 1940 en 12 mei 1940, in de Dupontkazerne te Berchem en mobiliseerde daar alle troepen. Door de snelle Duitse opmars werd het regiment al snel aangeduid om door te reizen naar Frankrijk en daar de opleiding van de nieuwe rekruten verder te zetten. De Staf en het IIde Bataljon werden op 13 mei 1940 reeds richting Frankrijk gestuurd. Het Iste Bataljon bleef voorlopig enkele dagen in de omgeving van Brussel voor een anti-parachutisten opdracht, waarna het ook naar Frankrijk doortrok. Uit het militaire personeelsdossier van Frans Swinnen bleek ook dat hij op 14 mei 1940 inderdaad reeds in Frankrijk aanwezig was.
In tegenstelling tot het Iste Bataljon, dat in de omgeving van Duinkerken bleef en nooit echt tot in Zuid-Frankrijk geraakte, trokken de Staf en het IIde Bataljon door naar het zuiden van Frankrijk. Maar ook van die laatste groep bleef niet veel over. Na vele omzwervingen, belandden de resterende troepen van het 56ste Linieregiment, waaronder ook Frans Swinnen, omstreeks 17 juni 1940 via Pontchateau in de stad Sint-Nazaire. Een ander deel, dat ten zuiden van Parijs als werkbataljons voor de Fransen actief was, werd gevangen genomen op de terugweg van de Seine naar hun kantonnement.
Door het algemene gebrek aan manschappen werd het 2de Versterkings en Opleidingscentrum (2 VOC) volledig herschikt. Hiertoe behoorde aanvankelijk ook het 56ste Linieregiment, samen met het 55ste en 58ste Linieregiment en andere, kleinere onderdelen. Door het decimeren van de troepen in de periode mei-juni 1940 werden zowel het 55ste als 56ste Linieregiment opgedoekt en hun laatste rekruten aangehecht bij het 52ste Linieregiment. Daarnaast werd wel een nieuw regiment opgericht, namelijk het '56ste Regiment Auxiliaire'. Deze nieuwe eenheid bestond uit 3 bataljons en een compagnie diensten:
- Iste Bataljon 'Versterking', met 200 reservisten van het 55ste Linie en 100 reservisten van het 56ste Linie.
- IIde Bataljon 'Hulptoepen', met 112 manschappen van de Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen.
- IIIde Bataljon 'Versterking' , zonder manschappen maar met kader van het ontbonden 5de Legerdepot.
- Compagnie Diensten, met manschappen van het 56ste Linie.
Frans Swinnen werd op 27 juni 1940 krijgsgevangen genomen door de Duitsers nabij Saint-Marguérite Plage en keerde een maand later, op 26 juli 1940, terug naar het bezette België en vervolgens naar zijn woonplaats in Geel. Op 27 juli werd hij uiteindelijk met onbepaald verlof gestuurd.
Bij zijn terugkomst in Geel leverde hij, zoals werd verplicht door de Duitsers, zijn politiemuts in op het stadhuis. De overige uitrustingsstukken werden in Saint-Nazaire (Frankrijk) reeds ingeleverd. De formulieren die zijn vrijlating en de inlevering van zijn uitrusting moesten bewijzen, werden mooi bewaard tot op de dag van vandaag...
Frans Swinnen huwde al voor de oorlog, op 12 december 1936, met Maria Emiliana 'Emilie' Vervoort en ze kregen 2 kinderen, een zoon en een dochter. Na de oorlog ging Frans werken bij de N.M.B.S. Hij werd 85 jaar en overleed op 12 december 1997 te Geel.
Dankwoord
Met expliciete dank aan de Familie Swinnen uit Geel voor de handgift van deze spullen uit de nalatenschap van hun vader en grootvader. Hartelijk dank!
Bronnen
BALEN, Balen Bevrijd, Dossier en persoonlijke documenten Swinnen Frans.
BRUSSEL, Dossiers stamboek, Militair personeelsdossier Swinnen Franciscus.
CAMMAERT, M., De geschiedenis van het 6 linieregiment, vzw 6 Linie, 1994.
Campagnedagboek 56ste Linieregiment, (https://18daagseveldtocht.be/).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
GEEL, Foto's en familiearchief Familie Swinnen.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Met expliciete dank aan de Familie Swinnen uit Geel voor de handgift van deze spullen uit de nalatenschap van hun vader en grootvader. Hartelijk dank!
Bronnen
BALEN, Balen Bevrijd, Dossier en persoonlijke documenten Swinnen Frans.
BRUSSEL, Dossiers stamboek, Militair personeelsdossier Swinnen Franciscus.
CAMMAERT, M., De geschiedenis van het 6 linieregiment, vzw 6 Linie, 1994.
Campagnedagboek 56ste Linieregiment, (https://18daagseveldtocht.be/).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
GEEL, Foto's en familiearchief Familie Swinnen.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.