September 2020
Een stille getuige met bewogen geschiedenis...
Deze maand zetten we een bijzonder object in de kijker. Het is geen militair stuk, maar wel een civiele kast met een zeer bewogen geschiedenis. De kast is afkomstig uit de voormalige woning van het gezin Reusen – Dannevoye uit Oostham. Het dorpscentrum van deze buurgemeente werd zowel in 1940 als in 1944 zwaar getroffen door oorlogsgeweld. Ook de woning van de familie Reusen bleef niet gespaard en de sporen daarvan zijn nog steeds zichtbaar in de wanden en deuren van de kast.
Deze maand zetten we een bijzonder object in de kijker. Het is geen militair stuk, maar wel een civiele kast met een zeer bewogen geschiedenis. De kast is afkomstig uit de voormalige woning van het gezin Reusen – Dannevoye uit Oostham. Het dorpscentrum van deze buurgemeente werd zowel in 1940 als in 1944 zwaar getroffen door oorlogsgeweld. Ook de woning van de familie Reusen bleef niet gespaard en de sporen daarvan zijn nog steeds zichtbaar in de wanden en deuren van de kast.
De Familie Reusen – Dannevoye
Het gezin Petrus Josephus ‘Jef’ Reusen – Maria Rosalie ‘Lieke’ Dannevoye had een winkel en herberg op de hoek van de toenmalige Schoolstraat en Stationsstraat te Oostham.
Petrus Josephus Reusen werd geboren in 1892 te Heppen en overleed daar in 1966. Hij was een zoon van Augustinus 'Stienus' Reusen (1864-1923), burgemeester van Oostham tussen 1920 en 1923, en Maria Theresia Josephina Peeters. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Jef bij het 31ste Linieregiment. Hij werd gemobiliseerd op 1 augustus 1914 en was soldaat tot hij op 7 augustus 1914, vlakbij Luik, werd gevangengenomen. Daarna verbleef hij in diverse Duitse krijgsgevangenenkampen zoals Sennelager, Munster, Soltau, Lichtenforts, Fuhrberg en Muggenberg. Op 10 januari 1919 werd hij terug naar België gerepatrieerd. In 1922 werd Jef Reusen voorzitter van de Kerkfabriek in Oostham. Dat bleef hij tot in 1958. Net zoals zijn vader 'Stienus', ging ook Jef in de politiek en werd hij Schepen van de Burgerlijke Stand onder burgemeester Jozef Mariën.
Op 35-jarige leeftijd huwde Jef Reusen, op 19 april 1927 te Oostham, met Rosalie Dannevoye. Zij werd geboren in 1889 te Oostham en overleed in 1966 te Mol. Rosalie ofwel 'Lieke' was een dochter van herbergier Alphonsus Dannevoye, bijgenaamd 'de Waal', en Anna Catharina Nicasy. Het koppel bleef inwonen bij de ouders van Lieke Dannevoye, want daar waren die extra werkhanden meer dan welkom. Naast een herberg en winkel, was er een kleine boerderij waar koeien en witte geiten werden gehouden.
Het gezin Reusen - Dannevoye telde drie kinderen: Alexander 'Sander' (°1928), Victor 'Fik' (°1929) en Felix Alfons 'Fons' (°1930).
Het gezin Petrus Josephus ‘Jef’ Reusen – Maria Rosalie ‘Lieke’ Dannevoye had een winkel en herberg op de hoek van de toenmalige Schoolstraat en Stationsstraat te Oostham.
Petrus Josephus Reusen werd geboren in 1892 te Heppen en overleed daar in 1966. Hij was een zoon van Augustinus 'Stienus' Reusen (1864-1923), burgemeester van Oostham tussen 1920 en 1923, en Maria Theresia Josephina Peeters. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Jef bij het 31ste Linieregiment. Hij werd gemobiliseerd op 1 augustus 1914 en was soldaat tot hij op 7 augustus 1914, vlakbij Luik, werd gevangengenomen. Daarna verbleef hij in diverse Duitse krijgsgevangenenkampen zoals Sennelager, Munster, Soltau, Lichtenforts, Fuhrberg en Muggenberg. Op 10 januari 1919 werd hij terug naar België gerepatrieerd. In 1922 werd Jef Reusen voorzitter van de Kerkfabriek in Oostham. Dat bleef hij tot in 1958. Net zoals zijn vader 'Stienus', ging ook Jef in de politiek en werd hij Schepen van de Burgerlijke Stand onder burgemeester Jozef Mariën.
Op 35-jarige leeftijd huwde Jef Reusen, op 19 april 1927 te Oostham, met Rosalie Dannevoye. Zij werd geboren in 1889 te Oostham en overleed in 1966 te Mol. Rosalie ofwel 'Lieke' was een dochter van herbergier Alphonsus Dannevoye, bijgenaamd 'de Waal', en Anna Catharina Nicasy. Het koppel bleef inwonen bij de ouders van Lieke Dannevoye, want daar waren die extra werkhanden meer dan welkom. Naast een herberg en winkel, was er een kleine boerderij waar koeien en witte geiten werden gehouden.
Het gezin Reusen - Dannevoye telde drie kinderen: Alexander 'Sander' (°1928), Victor 'Fik' (°1929) en Felix Alfons 'Fons' (°1930).
De getoonde kast maakte deel uit van de inboedel van het gezin Reusen – Dannevoye en kende een bewogen geschiedenis. De kast stond in de living van het woonhuis. Net zoals de woning, kwam ook deze kast tot tweemaal toe in het oorlogsgebeuren terecht. De dorpskom van Oostham kreeg het immers zwaar te verduren tijdens het begin (1940) en het einde van de oorlog (1944).
De kast vormt alvast een stille getuige van een moeilijke periode waarin ook vele burgers werden getroffen. Tot op de dag van vandaag vertoont het stuk zichtbare sporen van de oorlog en de zware gevechten bij Oostham in september 1944. Tijdens de strijd om het dorpscentrum ontplofte in de keuken van het huis Reusen - Dannevoye een granaat en de scherven sloegen doorheen de kast, die frontaal en aan de zijkanten werd beschadigd door schrapnel. Maar ook aan de voorzijde werd een bajonet doorheen de kastdeur gestoken... De schade aan deze kast is dan ook zeer sprekend voor de bitse strijd en talrijke man-aan-man gevechten in het dorpscentrum van Oostham die vooraf gingen aan de Bevrijding.
De kast vormt alvast een stille getuige van een moeilijke periode waarin ook vele burgers werden getroffen. Tot op de dag van vandaag vertoont het stuk zichtbare sporen van de oorlog en de zware gevechten bij Oostham in september 1944. Tijdens de strijd om het dorpscentrum ontplofte in de keuken van het huis Reusen - Dannevoye een granaat en de scherven sloegen doorheen de kast, die frontaal en aan de zijkanten werd beschadigd door schrapnel. Maar ook aan de voorzijde werd een bajonet doorheen de kastdeur gestoken... De schade aan deze kast is dan ook zeer sprekend voor de bitse strijd en talrijke man-aan-man gevechten in het dorpscentrum van Oostham die vooraf gingen aan de Bevrijding.
Mei 1940 - Oostham in puin
Ondanks de geringe hoogte werd al bij het begin van de mobilisatie in de kerktoren van Oostham een waarnemingspost ingericht. Ook de spitse toren van Kwaadmechelen kreeg dezelfde functie. De twee bouwwerken waren immer interessant door hun strategische ligging in de nabijheid van het Albertkanaal en de kruising met het kanaal Dessel-Kwaadmechelen.
Op 11 mei 1940 staken Belgische troepen de kerktorens van Oostham en Kwaadmechelen in brand. Daarmee wilden zij verhinderen dat de Duitsers die bouwwerken zouden gebruiken als observatieposten om de Belgische stellingen langs de kanaaloevers te observeren. Ook de verschillende kanaalbruggen bij Kwaadmechelen werden tot ontploffing gebracht om een Duitse doorbraak te verhinderen. Een dag later trokken de eerste eenheden van de Duitse 19. Infanteriedivision door Oostham en staken ook de eerste elementen van het 74. Infanterieregiment bij Kwaadmechelen het Albertkanaal over.
De schade aan de kerken van Kwaadmechelen en Oostham was aanzienlijk. In het centrum van Oostham hadden Belgische troepen de torenspits in brand gestoken. Door die brandhaard werd het volledige kerkgebouw in as gelegd en sloegen de vlammen ook over naar verschillende huizen rondom de dorpskom. Drieëntwintig woningen werden volledig vernield, zo’n dertig zwaar beschadigd en nog eens zestig huizen licht beschadigd.
Ook de winkel en het café van de familie Reusen liepen zware schade op. Door de brand was er vrije doorgang naar de kelder, waarin alle voorraden van de winkel werden bewaard. Vele winkelwaren werden dan ook gestolen. De familie zelf werd aanvankelijk enkele dagen opgevangen bij Karlien Vermeulen vlakbij de spoorlijn. Nadien deden ze enkele maanden een winkel open in het huis van 'de mulder' ofwel molenaar Huygens. Daar was echter niet genoeg plaats voor iedereen, waardoor zoon Fons Reusen elke nacht bij de Familie Ooms ging slapen.
Het huis en de winkel werden zo snel mogelijk terug opgebouwd op de plaats waar de vroegere herberg stond. Jef Reusen sliep in de tussentijd in het onafgewerkte huis om de goederen te beschermen tegen mogelijke dieven. Omstreeks november 1940 was het huis opnieuw bewoonbaar en nam de familie haar intrek in de nieuwe stek. De kruidenierswinkel werd snel heropend, maar ditmaal zonder herberg. Tijdens de oorlog zorgde Jef Reusen voor de melkbedeling in Oostham.
September 1944 – Hevige Bevrijdingsgevechten in en rondom Oostham
Op 1 september 1944 stonden de geallieerde troepen bij de Frans-Belgische grens en al snel trokken zij verder richting Brussel en Antwerpen. Het Duitse opperbevel nam dadelijk maatregelen en vanaf 3 september 1944 werd een verdedigingslinie uitgebouwd aan het Albertkanaal. Generaal Hans Wolfgang Reinhard, bevelhebber van het Duitse 88. Armee Korps, kreeg de taak om achter dat kanaal een defensieve lijn op te trekken om de geallieerde opmars tot stilstand te kunnen brengen. De sector tussen Beringen en Geel werd toevertrouwd aan Luitenant Generaal Kurt Chill. Op de bruggen van het kanaal werden wachtposten geïnstalleerd om alle vluchtende Duitse troepen tegen te houden, het terugtrekkende leger werd vervolgens gereorganiseerd en herbewapend. Het hoofdkwartier van Generaal Chill werd ingericht in de woning van Rikus Janssen te Balen.
Op 6 september 1944 bereikten de geallieerde troepen het Albertkanaal te Beringen en konden ze daar een bruggenhoofd slaan. Vanaf dan lag de Kempen in hun vizier en startte een bittere strijd om het gebied tussen de Kempense kanalen. Aanvankelijk richtten de geallieerden hun aandacht op Helchteren en Hechtel. Onder zware Duitse tegendruk, werd een dag later het bruggenhoofd geconsolideerd en verder uitgebreid.
Vanaf 8 september 1944 werd een nieuwe eenheid in de strijd geworpen en uitgezonden in de richting van Oostham, de 8th Armoured Brigade. Twee van haar bataljons kregen als opdracht om via Oostham door te trekken naar Olmen en zo de Duitsers af te snijden. A-Company en B-Company van het 12th Battalion The Kings Royal Rifle Corps (KRRC) en B-Squadron van het 4th/7th Battalion Royal Dragoon Guards (RDG) trokken omstreeks 13.45u over het Albertkanaal nabij Beringen. Door felle weerstand nabij Beverlo konden de troepen van de 8th Armoured Brigade pas in de late namiddag aan hun taak beginnen en trokken de troepen zowel frontaal als langs de flanken naar Oostham. Al snel kwam het tot hevige confrontaties tussen de Britse Shermans en een Duitse Sturmgeschütz en Jagdpanther. Langzaam maar zeker bereikten de Britten het centrum van Oostham. Nabij de Heppense Steenweg werd ook het Sturmgeschütz van Oberleutnant Franz Kopka (commandant van de 3. Kompanie Sturmgeschütze, Panzerjägerabteilung 559) uitgeschakeld. Tegen de avond konden de Britten het centrum innemen en namen zij posities in rondom de kerk van Oostham. De Duitsers concentreerden hun stellingen langsheen de Hoenderbeek en kregen versterking vanuit Olmen van het I. en III. Batallion van Fallschirmjägerregiment 6 (FJR 6), troepen van het 17./18. SS Ausbildungs- und Ersatz Artillerie Regiment en nog enkele Sturmgeschütze. Die avond ontstonden hevige vuurgevechten en werd de dorpskom van Oostham andermaal zwaar beschadigd.
Ondanks de geringe hoogte werd al bij het begin van de mobilisatie in de kerktoren van Oostham een waarnemingspost ingericht. Ook de spitse toren van Kwaadmechelen kreeg dezelfde functie. De twee bouwwerken waren immer interessant door hun strategische ligging in de nabijheid van het Albertkanaal en de kruising met het kanaal Dessel-Kwaadmechelen.
Op 11 mei 1940 staken Belgische troepen de kerktorens van Oostham en Kwaadmechelen in brand. Daarmee wilden zij verhinderen dat de Duitsers die bouwwerken zouden gebruiken als observatieposten om de Belgische stellingen langs de kanaaloevers te observeren. Ook de verschillende kanaalbruggen bij Kwaadmechelen werden tot ontploffing gebracht om een Duitse doorbraak te verhinderen. Een dag later trokken de eerste eenheden van de Duitse 19. Infanteriedivision door Oostham en staken ook de eerste elementen van het 74. Infanterieregiment bij Kwaadmechelen het Albertkanaal over.
De schade aan de kerken van Kwaadmechelen en Oostham was aanzienlijk. In het centrum van Oostham hadden Belgische troepen de torenspits in brand gestoken. Door die brandhaard werd het volledige kerkgebouw in as gelegd en sloegen de vlammen ook over naar verschillende huizen rondom de dorpskom. Drieëntwintig woningen werden volledig vernield, zo’n dertig zwaar beschadigd en nog eens zestig huizen licht beschadigd.
Ook de winkel en het café van de familie Reusen liepen zware schade op. Door de brand was er vrije doorgang naar de kelder, waarin alle voorraden van de winkel werden bewaard. Vele winkelwaren werden dan ook gestolen. De familie zelf werd aanvankelijk enkele dagen opgevangen bij Karlien Vermeulen vlakbij de spoorlijn. Nadien deden ze enkele maanden een winkel open in het huis van 'de mulder' ofwel molenaar Huygens. Daar was echter niet genoeg plaats voor iedereen, waardoor zoon Fons Reusen elke nacht bij de Familie Ooms ging slapen.
Het huis en de winkel werden zo snel mogelijk terug opgebouwd op de plaats waar de vroegere herberg stond. Jef Reusen sliep in de tussentijd in het onafgewerkte huis om de goederen te beschermen tegen mogelijke dieven. Omstreeks november 1940 was het huis opnieuw bewoonbaar en nam de familie haar intrek in de nieuwe stek. De kruidenierswinkel werd snel heropend, maar ditmaal zonder herberg. Tijdens de oorlog zorgde Jef Reusen voor de melkbedeling in Oostham.
September 1944 – Hevige Bevrijdingsgevechten in en rondom Oostham
Op 1 september 1944 stonden de geallieerde troepen bij de Frans-Belgische grens en al snel trokken zij verder richting Brussel en Antwerpen. Het Duitse opperbevel nam dadelijk maatregelen en vanaf 3 september 1944 werd een verdedigingslinie uitgebouwd aan het Albertkanaal. Generaal Hans Wolfgang Reinhard, bevelhebber van het Duitse 88. Armee Korps, kreeg de taak om achter dat kanaal een defensieve lijn op te trekken om de geallieerde opmars tot stilstand te kunnen brengen. De sector tussen Beringen en Geel werd toevertrouwd aan Luitenant Generaal Kurt Chill. Op de bruggen van het kanaal werden wachtposten geïnstalleerd om alle vluchtende Duitse troepen tegen te houden, het terugtrekkende leger werd vervolgens gereorganiseerd en herbewapend. Het hoofdkwartier van Generaal Chill werd ingericht in de woning van Rikus Janssen te Balen.
Op 6 september 1944 bereikten de geallieerde troepen het Albertkanaal te Beringen en konden ze daar een bruggenhoofd slaan. Vanaf dan lag de Kempen in hun vizier en startte een bittere strijd om het gebied tussen de Kempense kanalen. Aanvankelijk richtten de geallieerden hun aandacht op Helchteren en Hechtel. Onder zware Duitse tegendruk, werd een dag later het bruggenhoofd geconsolideerd en verder uitgebreid.
Vanaf 8 september 1944 werd een nieuwe eenheid in de strijd geworpen en uitgezonden in de richting van Oostham, de 8th Armoured Brigade. Twee van haar bataljons kregen als opdracht om via Oostham door te trekken naar Olmen en zo de Duitsers af te snijden. A-Company en B-Company van het 12th Battalion The Kings Royal Rifle Corps (KRRC) en B-Squadron van het 4th/7th Battalion Royal Dragoon Guards (RDG) trokken omstreeks 13.45u over het Albertkanaal nabij Beringen. Door felle weerstand nabij Beverlo konden de troepen van de 8th Armoured Brigade pas in de late namiddag aan hun taak beginnen en trokken de troepen zowel frontaal als langs de flanken naar Oostham. Al snel kwam het tot hevige confrontaties tussen de Britse Shermans en een Duitse Sturmgeschütz en Jagdpanther. Langzaam maar zeker bereikten de Britten het centrum van Oostham. Nabij de Heppense Steenweg werd ook het Sturmgeschütz van Oberleutnant Franz Kopka (commandant van de 3. Kompanie Sturmgeschütze, Panzerjägerabteilung 559) uitgeschakeld. Tegen de avond konden de Britten het centrum innemen en namen zij posities in rondom de kerk van Oostham. De Duitsers concentreerden hun stellingen langsheen de Hoenderbeek en kregen versterking vanuit Olmen van het I. en III. Batallion van Fallschirmjägerregiment 6 (FJR 6), troepen van het 17./18. SS Ausbildungs- und Ersatz Artillerie Regiment en nog enkele Sturmgeschütze. Die avond ontstonden hevige vuurgevechten en werd de dorpskom van Oostham andermaal zwaar beschadigd.
Een dag later, op 9 september 1944, gingen de beschietingen verder tussen de Duitsers aan de Hoenderbeek en hun artillerie te Olmen enerzijds en de Britten anderzijds. Opnieuw kregen ook enkele burgers van Oostham, die het dorp nog steeds niet waren ontvlucht, het zwaar te verduren en vielen er dodelijke slachtoffers. Vanuit Olmen en Oostham was een kleine Duitse gevechtsgroep tot de aanval overgegaan in de richting van Beringen. Na de uitval vielen de Duitsers terug op Tervant. Als tegenreactie stuurden de Britten extra manschappen naar Oostham en versterkte de C-Company van het 12th Bn. KRRC de reeds aanwezige troepen van de A-Company en B-Company. In de avond trokken de Britten, onder zware artilleriesteun, zich volledig terug uit Oostham. Die terugtocht was nodig om de troepen van het 12th Bn. KRRC vrij te maken voor een nieuwe opdracht op 10 september 1944, waarbij de troepen van de 8th Armoured Brigade de aanval op Leopoldsburg door de Guards Armoured Division moesten ondersteunen.
Na de terugtocht van de Britten uit Oostham beval luitenant-kolonel Von der Heydte, de bevelhebber van FJR 6 met hoofdkwartier op de Markt in Balen, het centrum opnieuw in te nemen met de sterkte van een bataljon. De troepen van Von der Heydte verloren echter de steun van Panzerjäger Abteilung 559. De drie resterende Jagdpanther werden terug naar Mol gezonden om in de gevechten bij het Bruggenhoofd Geel te worden ingezet. De Duitsers doorzochten die dag eveneens de huizen in het centrum van Oostham en stuurden alle burgers in de richting van Mol. Vele burgers bleven echter achter in het frontgebied of vluchtten niet verder dan de grens met Olmen om daar de strijd af te wachten.
Na de terugtocht van de Britten uit Oostham beval luitenant-kolonel Von der Heydte, de bevelhebber van FJR 6 met hoofdkwartier op de Markt in Balen, het centrum opnieuw in te nemen met de sterkte van een bataljon. De troepen van Von der Heydte verloren echter de steun van Panzerjäger Abteilung 559. De drie resterende Jagdpanther werden terug naar Mol gezonden om in de gevechten bij het Bruggenhoofd Geel te worden ingezet. De Duitsers doorzochten die dag eveneens de huizen in het centrum van Oostham en stuurden alle burgers in de richting van Mol. Vele burgers bleven echter achter in het frontgebied of vluchtten niet verder dan de grens met Olmen om daar de strijd af te wachten.
Op 12 september 1944 werden de posities ten zuiden van Heppen en Leopoldsburg overgenomen door eenheden van de Britse 231st Brigade. Sporadisch beschoot de Duitse artillerie vanuit Olmen de posities van de 231st Brigade en ondernamen de Britten pogingen, zonder grote successen, om het Duitse geschut te lokaliseren. Intussen bleef Oostham in Duitse handen tot de nacht van 12 op 13 september 1944.
Diezelfde nacht kregen de Duitsers het bevel om tot achter het Kempisch Kanaal terug te trekken. In de loop van de ochtend en middag trokken de laatste eenheden zich verder terug. De eerste Bevrijdingstroepen in Oostham bestonden uit kleine patrouilles van de 231st Brigade, namelijk manschappen van de 2nd Bn. Devonshire Regiment en 1st Bn. Dorsetshire Regiment. Rond 13.00u trokken de eerste patrouilles van die twee bataljons doorheen de regio Oostham en Kwaadmechelen. Het gebied ten westen van de weg Oostham-Heppen tot aan het Albertkanaal werd bevrijd door het 2nd Bn. Devonshire Regiment. De regio ten noorden van de weg werd verder verkend door het 1st Bn. Dorsetshire Regiment. Die laatste eenheid zond tegen de avond ‘carriers’ (universal carriers, beter gekend als 'bren carriers') uit om de weg naar Olmen te verkennen en stootte diezelfde dag nog door tot in Olmen centrum. In de dagboeken van de 'Dorsets' en 'Devons' werd genoteerd: ‘no ennemy seen’... De Duitsers trokken zich definitief terug achter het Kempisch Kanaal, waardoor de deuren voor de bevrijdingstroepen wijd open stonden. Op 14 september 1944 trokken de geallieerden eveneens door Balen en arriveerden diverse eenheden vanuit verschillende windrichtingen in het dorp.
Het oorlogsgebeuren mocht dan wel tot een einde zijn gekomen voor Oostham, Olmen en Balen, toch werd er een zeer hoge tol betaald. Tijdens de septemberdagen van 1944 werden in Oostham tien woningen volledig verwoest, raakten negentien huizen zwaar beschadigd en maar liefst honderdnegenendertig woningen licht beschadigd. Naast de materiële schade, vielen ook in tientallen families dodelijke slachtoffers te betreuren in de gemeenten Oostham en Olmen ten gevolge van de bitse strijd.
We will remember them...
Burgers uit Oostham en Olmen omgekomen tijdens de Bevrijdingsdagen van 1944
Britse militairen omgekomen tijdens de strijd bij Oostham
Duitse militairen omgekomen tijdens de strijd bij Oostham en Olmen
Diezelfde nacht kregen de Duitsers het bevel om tot achter het Kempisch Kanaal terug te trekken. In de loop van de ochtend en middag trokken de laatste eenheden zich verder terug. De eerste Bevrijdingstroepen in Oostham bestonden uit kleine patrouilles van de 231st Brigade, namelijk manschappen van de 2nd Bn. Devonshire Regiment en 1st Bn. Dorsetshire Regiment. Rond 13.00u trokken de eerste patrouilles van die twee bataljons doorheen de regio Oostham en Kwaadmechelen. Het gebied ten westen van de weg Oostham-Heppen tot aan het Albertkanaal werd bevrijd door het 2nd Bn. Devonshire Regiment. De regio ten noorden van de weg werd verder verkend door het 1st Bn. Dorsetshire Regiment. Die laatste eenheid zond tegen de avond ‘carriers’ (universal carriers, beter gekend als 'bren carriers') uit om de weg naar Olmen te verkennen en stootte diezelfde dag nog door tot in Olmen centrum. In de dagboeken van de 'Dorsets' en 'Devons' werd genoteerd: ‘no ennemy seen’... De Duitsers trokken zich definitief terug achter het Kempisch Kanaal, waardoor de deuren voor de bevrijdingstroepen wijd open stonden. Op 14 september 1944 trokken de geallieerden eveneens door Balen en arriveerden diverse eenheden vanuit verschillende windrichtingen in het dorp.
Het oorlogsgebeuren mocht dan wel tot een einde zijn gekomen voor Oostham, Olmen en Balen, toch werd er een zeer hoge tol betaald. Tijdens de septemberdagen van 1944 werden in Oostham tien woningen volledig verwoest, raakten negentien huizen zwaar beschadigd en maar liefst honderdnegenendertig woningen licht beschadigd. Naast de materiële schade, vielen ook in tientallen families dodelijke slachtoffers te betreuren in de gemeenten Oostham en Olmen ten gevolge van de bitse strijd.
We will remember them...
Burgers uit Oostham en Olmen omgekomen tijdens de Bevrijdingsdagen van 1944
- Thys Leon - 4/09/1944 - overleden ten gevolge van schotwonde te Mol.
- Beckers Charel - 7/09/1944 - doodgeschoten te Kwaadmechelen.
- Joris Jozef - 7/09/1944 - doodgeschoten te Heppen.
- Winderickx Louis - 7/09/1944 - doodgeschoten te Heppen.
- Dierckx Anna Maria - 9/09/1944 - dodelijk getroffen bij een granaatinslag te Langven.
- Dierckx José Augusta - 9/09/1944 - dodelijk getroffen bij een granaatinslag te Langven.
- Huysmans Elisabeth Coleta - 9/09/1944 - dodelijk getroffen bij een granaatinslag te Langven.
- Marien Julius - 10/09/1944 - overleden ten gevolge van verwondingen opgelopen te Oostham op 9/09/1944.
- Mangelschots Maria - 10/09/1944 - verwond tijdens de bevrijdingsgevechten te Oostham en overleden te Diest.
- Aizizeinov Alexander - 10/09/1944 - ontsnapte Russische krijgsgevangene gefusilleerd te Olmen.
- Luyts Petrus - 11/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Caerts Casimir - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Schuermans Peter Hendrik - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Schoofs Leo - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Stessens Gerard - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Van Olmen Lodewijk - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Van Olmen Remi - 13/09/1944 - gefusilleerd te Olmen.
- Theys Leon - ../09/1944 - doodgeschoten te Oostham.
Britse militairen omgekomen tijdens de strijd bij Oostham
- Frampton K.T. - 8/09/1944 - 4th/7th RDG - Gesneuveld te Oostham.
- Hill John Vernon - 8/09/1944 - 4th/7th RDG - Gesneuveld te Oostham.
- Moffatt Richard Stanley -8/09/1944 - 4th/7th RDG - Gesneuveld te Oostham.
- Ellis Robert James Newmann - 9/09/1944 - 12th Bn. KRRC - Gesneuveld te Oostham.
- Luxmoore Richard C. - 9/09/1944 - 12th Bn. KRRC - Gesneuveld te Oostham.
Duitse militairen omgekomen tijdens de strijd bij Oostham en Olmen
- Onbekende Duitse Soldaat - 7/09/1944 - Gesneuveld te Kwaadmechelen.
- Onbekende Duitse Soldaat - 8/09/1944 - PJA 559 - Gesneuveld te Oostham.
- Dalldorf Richard - 8/9/1944 - 17/18 SS E.A. Art. Reg. - Gesneuveld te Oostham.
- Daniel Martin - 8/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Luder Horst - 8/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Ochmann Max - 8/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Beck Rudolf - 9/9/1944 - 6FJR - Gesneuveld te Oostham.
- Dold Karl - 9/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Eckmann Heinz - 9/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Gehr Karl - 9/9/1944 - 17/18 SS E.A. Art. Reg. - Gesneuveld te Oostham.
- Kosmowski Kurt - 9/9/1944 - 17/18 SS E.A. Art. Reg. - Gesneuveld te Oostham.
- Schmidt Ferdinand - 9/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Zimmerman Michael - 9/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Zimmerman Paul - 9/09/1944 - Gesneuveld te Oostham.
- Zes onbekende Duitse Soldaten - 8/09/1944 - 12/09/1944 - Overleden ten gevolge van verwondingen opgelopen nabij Oostham en begraven te Olmen.
Woord van dank
Op de eerste plaats willen we de Familie Reusen bedanken voor de handgift van deze kast en de uitgebreide informatie over het gezin Reusen - Dannevoye. Eveneens een woord van dank aan dhr. Delnooz voor alle hulp. We hopen alvast dat het verhaal van de kast en de felle strijd om de Kempense gemeenten Oostham, Olmen en Balen op deze manier zichtbaar en bewaard blijft voor de komende generaties.
Hartelijk bedankt!
Bronnen
BALEN, Werkgroep Balen Bevrijd, Archief en documentatie Bevrijding Balen en Olmen.
DE L'ARBRE, F., Ham, Hoop angst miserie, Ham, 1990.
DIDDEN, J. en SWARTS, M., Autumn Gale / Herbst Sturm, 2013.
ERFGOED BALEN, Nooit meer oorlog, Balen en Olmen tijdens WOI en WOII, Mol, 2008.
FREIBURG, Bundesarchiv, Kriegstagebücher, Kriegstagbuch LXXXVIII Armee Korps, september 1944.
Geschied- en Oudheidkundigen Kring der Zuiderkempen, Oorlogsverwoestingen in de Oost-Zuiderkempen 1940, Tongerlo, s.d.
Heemkunde Ham, Ham tijdens Wereldoorlog I, Ham, 2014.
LONDEN, National Archives, War Diaries.
LOUCHE M., De bevrijding van Heppen en Leopoldsburg (9-12 september 1944), Leopoldsburg, 2001.
RIJMEN, C., De bevrijding van Ham, September 1944, 1995.
RUBENS, C. en de Werkgroep WO2 van Paalonline, De Tweede Wereldoorlog in Paal, Paal, 2019.
SCHUERMANS, W., Familiegeschiedenis familie Reusen (via Gerda Reusen).
SMOLDERS, F., Olmen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Olmen, 1989.
STRAUVEN, P., Tessenderlo in Oorlog, 1940-1945, Tessenderlo, 1984.
VOLKSBUND, Register oorlogsslachtoffers.
Op de eerste plaats willen we de Familie Reusen bedanken voor de handgift van deze kast en de uitgebreide informatie over het gezin Reusen - Dannevoye. Eveneens een woord van dank aan dhr. Delnooz voor alle hulp. We hopen alvast dat het verhaal van de kast en de felle strijd om de Kempense gemeenten Oostham, Olmen en Balen op deze manier zichtbaar en bewaard blijft voor de komende generaties.
Hartelijk bedankt!
Bronnen
BALEN, Werkgroep Balen Bevrijd, Archief en documentatie Bevrijding Balen en Olmen.
DE L'ARBRE, F., Ham, Hoop angst miserie, Ham, 1990.
DIDDEN, J. en SWARTS, M., Autumn Gale / Herbst Sturm, 2013.
ERFGOED BALEN, Nooit meer oorlog, Balen en Olmen tijdens WOI en WOII, Mol, 2008.
FREIBURG, Bundesarchiv, Kriegstagebücher, Kriegstagbuch LXXXVIII Armee Korps, september 1944.
Geschied- en Oudheidkundigen Kring der Zuiderkempen, Oorlogsverwoestingen in de Oost-Zuiderkempen 1940, Tongerlo, s.d.
Heemkunde Ham, Ham tijdens Wereldoorlog I, Ham, 2014.
LONDEN, National Archives, War Diaries.
LOUCHE M., De bevrijding van Heppen en Leopoldsburg (9-12 september 1944), Leopoldsburg, 2001.
RIJMEN, C., De bevrijding van Ham, September 1944, 1995.
RUBENS, C. en de Werkgroep WO2 van Paalonline, De Tweede Wereldoorlog in Paal, Paal, 2019.
SCHUERMANS, W., Familiegeschiedenis familie Reusen (via Gerda Reusen).
SMOLDERS, F., Olmen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Olmen, 1989.
STRAUVEN, P., Tessenderlo in Oorlog, 1940-1945, Tessenderlo, 1984.
VOLKSBUND, Register oorlogsslachtoffers.