Oktober 2016
Het is zoals elke maand weer feest met een nieuw object van de maand. Aangezien het hier in ons Belgenlandje ook stilaan tijd wordt om onze truien weer boven te halen bespreken we deze maand kort een winterensemble van de Waffen-SS.
Na het conflict in Finland had de Duitse legerleiding eindelijk door dat het tijd was voor betere winterkledij. Als resultaat daarvan werd er volop geëxperimenteerd met allerlei stijlen winterkledij. Dat ging van het uitdelen van wanten, met konijnenvel gevoerde jassen tot ietswat professionelere 'charkow-parkas'.
Het nadeel van deze mantels en wanten was echter dat er veel natuurlijke materialen nodig waren voor de productie en uiteindelijk zou dat leiden tot het ontwerpen van de zogenaamde 'Wendejacke', welke volledig uit synthetische materialen kon worden vervaardigd
Voor de extreme koude zouden er aanvankelijk 'Wendejackes' worden voorzien voor elke soldaat die zich in koudere gebieden moest begeven. Aanvankelijk waren deze uitgevoerd in muisgruize tot groene kleuren aan de ene zijde en wit aan de andere zijde. Die beslissing werd genomen zodat de soldaten steeds voorzien waren van sneeuwcamouflage indien er nood aan was en er ook geen aparte witte overjas moest worden voorzien.
Later in de oorlog zouden deze egale jassen worden vervangen door exemplaren in verscheidene camouflagepatronen. De SS besloot met de andere branches te breken en ontwierp een eigen camouflage patronen voor de Wendejackes. Die werden beschikbaar op het einde van 1943, het type dat hier wordt getoond met bijhorende toque is uitgevoerd in 'Oak-Leaf B' patroon.
Na het conflict in Finland had de Duitse legerleiding eindelijk door dat het tijd was voor betere winterkledij. Als resultaat daarvan werd er volop geëxperimenteerd met allerlei stijlen winterkledij. Dat ging van het uitdelen van wanten, met konijnenvel gevoerde jassen tot ietswat professionelere 'charkow-parkas'.
Het nadeel van deze mantels en wanten was echter dat er veel natuurlijke materialen nodig waren voor de productie en uiteindelijk zou dat leiden tot het ontwerpen van de zogenaamde 'Wendejacke', welke volledig uit synthetische materialen kon worden vervaardigd
Voor de extreme koude zouden er aanvankelijk 'Wendejackes' worden voorzien voor elke soldaat die zich in koudere gebieden moest begeven. Aanvankelijk waren deze uitgevoerd in muisgruize tot groene kleuren aan de ene zijde en wit aan de andere zijde. Die beslissing werd genomen zodat de soldaten steeds voorzien waren van sneeuwcamouflage indien er nood aan was en er ook geen aparte witte overjas moest worden voorzien.
Later in de oorlog zouden deze egale jassen worden vervangen door exemplaren in verscheidene camouflagepatronen. De SS besloot met de andere branches te breken en ontwierp een eigen camouflage patronen voor de Wendejackes. Die werden beschikbaar op het einde van 1943, het type dat hier wordt getoond met bijhorende toque is uitgevoerd in 'Oak-Leaf B' patroon.
Op de bovenstaande foto zien we de 'Wendejacke' langs de camouflage kant, samen met een zogenaamde 'Toque'. De toque was eigenlijk een dichte muts, die bedoeld was om het hoofd zoveel mogelijk van koude af te schermen.
Je kan je natuurlijk voorstellen dat wanneer de jas gedragen werd met de witte kant naar buiten, die ook snel enorm vuil werd. Soldaten behandelden de witte- of sneeuwkant daarom vaak met kalk om de zijde terug wit te krijgen. Helaas heeft dat ook zijn nadelen na 70 jaar... Om die reden keer ik liever de witte zijde niet om. De stof is immers zeer hard geworden van de kalklaag, die door de tand des tijds is uitgedroogd.
Het is misschien niet erg duidelijk op de getoonde fotos, maar je kan je waarschijnlijk ook inbeelden dat, wanneer de jassen werden gedragen met de kap op het hoofd of met de kraag niet volledig gesloten, de witte 'binnenkant' ook zeer goed zichtbaar was. Om die reden werd de kap dan ook vaak verwijderd of in de jas zelf weggestoken.
Je kan je natuurlijk voorstellen dat wanneer de jas gedragen werd met de witte kant naar buiten, die ook snel enorm vuil werd. Soldaten behandelden de witte- of sneeuwkant daarom vaak met kalk om de zijde terug wit te krijgen. Helaas heeft dat ook zijn nadelen na 70 jaar... Om die reden keer ik liever de witte zijde niet om. De stof is immers zeer hard geworden van de kalklaag, die door de tand des tijds is uitgedroogd.
Het is misschien niet erg duidelijk op de getoonde fotos, maar je kan je waarschijnlijk ook inbeelden dat, wanneer de jassen werden gedragen met de kap op het hoofd of met de kraag niet volledig gesloten, de witte 'binnenkant' ook zeer goed zichtbaar was. Om die reden werd de kap dan ook vaak verwijderd of in de jas zelf weggestoken.
Een aparte foto van de Toque. Let vooral op de vuile witte kant. De binnenkant werd met duidelijke redenen (door de slimmeren die zelf niet graag wit zagen...) niet met kalk behandeld. Dat had als resultaat dat die zijde enorm vuil werd. Niet alle soldaten vonden dat echter erg, want in sommige gebieden was het immers beter geschikt als camouflage.
Hier een foto van 2 soldaten in volledig winterensemble, met de bijhorende camouflagebroek. Aangezien ze de riemgesp boven het uniform dragen is het duidelijk dat ze de jas en broek puur voor de koude dragen en niet voor camouflagedoeleinden. (Foto eigendom van E. Rundquist.)
We kunnen dus concluderen dat deze uniformen ook niet perfect waren, maar een betere oplossing is nooit meer ontworpen voor het einde van de gevechten.
We kunnen dus concluderen dat deze uniformen ook niet perfect waren, maar een betere oplossing is nooit meer ontworpen voor het einde van de gevechten.