Maart 2018
Deze maand staat een stukje Belgische soldatenuitrusting centraal dat vandaag de dag eerder zeldzaam is geworden, een zogenaamde 'infanterieschop' met lederen draagstel.
De infanterie-eenheden van het Belgische Leger werden tijdens het Interbellum voorzien van een hele reeks gereedschappen, bestaande uit zowel groepswerktuigen als individuele werktuigen. De groepswerktuigen werden vervoerd door de gevechtsrijtuigen van elke eenheid. Het kleinere, draagbare gereedschap werd individueel gedragen door de soldaten zelf. Daarnaast konden de eenheden meestal ook rekenen op het gereedschap van de genieparken, indien grotere werkzaamheden moesten worden uitgevoerd.
Het draagbare gereedschap omvatte onder andere de hamerbijl, de infanterieschop, de vouwbare of niet vouwbare draadkniptang, de kettingzaag en het hakmes. Naast die individuele werktuigen, waren de eenheden uitgerust met grotere gereedschappen zoals de schop met langen steel, de groote bijl, den houten hamer en het pikhouweel.
De infanterie-eenheden van het Belgische Leger werden tijdens het Interbellum voorzien van een hele reeks gereedschappen, bestaande uit zowel groepswerktuigen als individuele werktuigen. De groepswerktuigen werden vervoerd door de gevechtsrijtuigen van elke eenheid. Het kleinere, draagbare gereedschap werd individueel gedragen door de soldaten zelf. Daarnaast konden de eenheden meestal ook rekenen op het gereedschap van de genieparken, indien grotere werkzaamheden moesten worden uitgevoerd.
Het draagbare gereedschap omvatte onder andere de hamerbijl, de infanterieschop, de vouwbare of niet vouwbare draadkniptang, de kettingzaag en het hakmes. Naast die individuele werktuigen, waren de eenheden uitgerust met grotere gereedschappen zoals de schop met langen steel, de groote bijl, den houten hamer en het pikhouweel.
Het correcte gebruik van de verschillende werktuigen werd aangeleerd tijdens de basisopleiding van elke infanterist en uitvoerig beschreven in het Handboek voor de opleiding van den Infanterist uit het jaar 1932. Hieronder werden alvast enkele interessante passages uitgelicht.
Ook in het Handboek voor de opleiding van den Infanterist - Tweede Deel - Bijzondere opleiding van den Fusilier-Mitrailleur uit 1932 werd het gebruik van de schep beschreven in een paragraaf over terreinversterkingen en het maken van een 'beschutte schietplaats'.
Ook in het Handboek voor de opleiding van den Infanterist - Tweede Deel - Bijzondere opleiding van den Fusilier-Mitrailleur uit 1932 werd het gebruik van de schep beschreven in een paragraaf over terreinversterkingen en het maken van een 'beschutte schietplaats'.
Binnen de infanterie-pelotons werden vooral de soldaten (de lagere rangen) van de verschillende gevechtsgroepen (binnen de pelotons) uitgerust met een infanterieschop en een bijhorend foedraal uit canvas of leer.
Het hieronder getoonde exemplaar is een infanterieschop met lederen draagstel. Het betreffende model werd met de twee draaglussen aan de lederen koppelriem gemonteerd. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werden infanteriesoldaten reeds uitgerust met een gelijkaardige set. De vorm van de schop en het lederen foedraal wijzigden nauwelijks en bleven vrijwel identiek tijdens het Interbellum.
De riem van het draagstel maakte het mogelijk om de bajonetschede eraan vast te binden, om te beletten dat die twee stukken tegen elkaar zouden aanbotsen.
De riem van het draagstel maakte het mogelijk om de bajonetschede eraan vast te binden, om te beletten dat die twee stukken tegen elkaar zouden aanbotsen.
Bronnen
De Belgische Soldaat uit de meidagen van 1940, (www.abbl1940.be).
Handboek voor de opleiding van den Infanterist, 1932.
Le Patriot illustré, Jaargangen 1939-1940.
P. LIERNEUX, red., Het Belgisch leger in de Grote Oorlog, Uniformen en uitrusting, 2015, 96.
De Belgische Soldaat uit de meidagen van 1940, (www.abbl1940.be).
Handboek voor de opleiding van den Infanterist, 1932.
Le Patriot illustré, Jaargangen 1939-1940.
P. LIERNEUX, red., Het Belgisch leger in de Grote Oorlog, Uniformen en uitrusting, 2015, 96.