De Weerstand of het Verzet
Vanaf het prille begin van de Tweede Wereldoorlog was er heel wat individueel verzet tegen de Duitse bezetter. Vooral de verplichte tewerkstelling (Duitse verordening van 6 oktober 1942) deed het aantal clandestiene activiteiten stijgen. Vele jongemannen trachten immers aan de arbeidsplicht te ontkomen en doken onder. Om de individuele daden van burgerverzet in goede banen te leiden, werden op vele plaatsen in het land groeperingen opgericht. Ondanks het feit dat die organisaties allen hetzelfde doel hadden, was er toch een grote verscheidenheid op vlak van ideologie en hun activiteiten.
In de volksmond stond de weerstand of het verzet ook wel bekend als de ‘Witte Brigade’ of ‘De Witten’, in tegenstelling tot de ‘Zwarte Brigade’. Doch de groepering die na de oorlog effectief werd erkend als ‘Witte Brigade – Fidelio’ was een specifieke groepering die vooral in en rond Antwerpen opereerde en niet in Balen of Olmen.
De belangrijkste verzetsbewegingen die actief waren op het Balense grondgebied, waren de Gewapende Partizanen of Partisans Armés (PA), de Belgisch Nationale Beweging (BNB) en het Geheim Leger of Armée Secrète (GL - AS).
De Gewapende Partizanen
De verzetsgroepering het ‘Onafhankelijkheidsfront’ of OF (FI), waarvan de Partizanen (PA) de gewapende vleugel waren, werd gesticht op 15 maart 1941 en werd officieel erkend door de Belgische regering in Londen. Na de oprichting werd aan de Belgische communisten gevraagd om via hun netwerken in het ganse land kernen van het OF op te richten. Na aanvang voerden de Belgische communisten geleidelijk het exclusieve bevel over de Partizanen. Die zware communistische invloed bij de Partizanen had tot gevolg dat ze zich nauw verbonden voelden met de Sovjet-Unie en de leider van het communisme, Stalin.
In de volksmond stond de weerstand of het verzet ook wel bekend als de ‘Witte Brigade’ of ‘De Witten’, in tegenstelling tot de ‘Zwarte Brigade’. Doch de groepering die na de oorlog effectief werd erkend als ‘Witte Brigade – Fidelio’ was een specifieke groepering die vooral in en rond Antwerpen opereerde en niet in Balen of Olmen.
De belangrijkste verzetsbewegingen die actief waren op het Balense grondgebied, waren de Gewapende Partizanen of Partisans Armés (PA), de Belgisch Nationale Beweging (BNB) en het Geheim Leger of Armée Secrète (GL - AS).
De Gewapende Partizanen
De verzetsgroepering het ‘Onafhankelijkheidsfront’ of OF (FI), waarvan de Partizanen (PA) de gewapende vleugel waren, werd gesticht op 15 maart 1941 en werd officieel erkend door de Belgische regering in Londen. Na de oprichting werd aan de Belgische communisten gevraagd om via hun netwerken in het ganse land kernen van het OF op te richten. Na aanvang voerden de Belgische communisten geleidelijk het exclusieve bevel over de Partizanen. Die zware communistische invloed bij de Partizanen had tot gevolg dat ze zich nauw verbonden voelden met de Sovjet-Unie en de leider van het communisme, Stalin.
Tijdens en na de Duitse inval in België was de Kommunistische Partij (KPB) hoofdzakelijk passief gebleven omdat Duitsland en Rusland een niet-aanvalsverdrag hadden ondertekend. Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 gaven de Partizanen in België de beslissende impuls tot een gewapende strijd. Vele Belgische communisten werden door de Duitse politiediensten opgespoord en aangehouden. Vervolgens werden zij bij zogenaamd decreet ‘Sonnenwende’ naar de gevangenis en de Duitse concentratiekampen afgevoerd, waar ze als gijzelaars verbleven. De Belgische communisten kregen als het ware het mes op de keel gedrukt en grepen naar de wapens om te overleven. Velen doken onder en gingen in de illegaliteit. Vanaf dat ogenblik vocht Duitsland niet alleen in het westen tegen Engeland en in het oosten tegen Rusland. In elk bezet land werd vanaf juni 1941 een derde front geopend. De orders van Stalin golden immers niet enkel voor de soldaten van het Rode Leger, maar ook voor de Belgische partizanen.
De meeste kernen van de Gewapende Partizanen (PA) bevonden zich in de grote steden. Toch was de start niet zo gemakkelijk omdat er maar weinig mensen bereid waren om toe te treden tot de Partizanen. Indien iemand betrapt werd met een vuurwapen, betekende dat immers de doodstraf. Dat veranderde grondig na 6 oktober 1942, toen het Duitse bestuur een van de meest onpopulaire verordeningen bekend maakte: de verplichte tewerkstelling in Duitsland voor mannen van 18 tot 50 jaar en voor ongehuwde vrouwen van 21 tot 35 jaar. Steeds meer jonge mensen probeerden zich te onttrekken aan de arbeidsplicht en doken onder. In de illegaliteit werden zij dankbaar verwelkomd door o.a. de Partizanen, die plots over een geweldige wervingsreserve konden beschikken.
Voor de regio Balen en Olmen was vooral het Limburgse Partizanenkorps 069 belangrijk. Een tiental Balense en Olmense jongeren sloten zich aan voor de gewapende strijd bij het Limburgse Partizanenkorps 069. De Partizanenstrijd te Limburg kreeg, gedurende de twee laatste oorlogsjaren, een zeer speciaal karakter. De gewapende strijd beperkte zich vooral tot aanslagen op collaborateurs. Vanaf de maand mei 1943 tot lang na de bevrijding werden er in Limburg niet minder dan 103 echte of vermeende collaborateurs, rijkswachters, politieagenten en niet-politieke burgers gedood door de kogels van de Gewapende Partizanen.
Specifiek voor de Limburgse partizanenstrijd was eveneens het ‘banditisme’, dat zowel tijdens de bezetting als geruime tijd na de bevrijding de Provincie teisterde. Na de oorlog werd het duidelijk dat sommige Partizanen naast politieke aanslagen en overvallen ook zuivere criminele acties hadden gepleegd. Voorbeelden daarvan zijn de zogenaamde ‘Bende van Max’ en de ‘Bende van de Dameskous’, die beiden heel wat actieve Partizanen en tevens streekgenoten in hun rangen telden en overvallen en moorden pleegden onder het mom patriottisme en vaderlandsliefde. Eén van de meest spectaculairste acties die de Gewapende Partizanen op hun palmares hadden, gebeurde op het grondgebied van Balen. Op 22 oktober 1943 beroofde een detachement Leuvense Partizanen, op klaarlichte dag, een dynamiettransport van de toenmalige PRB te Balen-Wezel. De gepantserde wagen met meer dan 3000kg dynamiet werd ter hoogte van de Malou overvallen door de Leuvense Partizanen. De begeleidende rijkswachters werden ontwapend en de Leuvenaars reden met de wagen doorheen de hele Kempen terug richting Vlaams Brabant. Meer dan 3 ton dynamiet viel in handen van het Partizanenkorps, wat een blamage was voor het Duitse militair bestuur in België.
Ondanks het heldhaftig optreden van de Gewapende Partizanen moet ook de keerzijde van de medaille worden getoond. De Partizanen verloren meer dan 1.100 actieve leden in de strijd met de Duitse bezetter. Tijdens de bezetting lieten ook drie streekgenoten het leven laten tijdens die gewapende strijd.
Belgisch Nationale Beweging – Mouvement National Belge (BNB – MNB)
De BNB was eveneens goed vertegenwoordigd in de provincie Limburg. Voor Balen en Olmen was vooral de aangrenzende ‘Sector Leopoldsburg’ van belang. Maar ook in Balen-Wezel zelf had de BNB een lokale afdeling met als sectieoverste Jean Vlegels. De activiteiten van de BNB waren van zeer uiteenlopende aard, wat de beweging ook zeer kwetsbaar maakte. Tijdens het laatste oorlogsjaar 1944 konden de Duitse politiediensten in hoogste rangen de verzetsbeweging infiltreren en werd een groot aantal van de leden en kopstukken opgepakt. De werking van de BNB werd op die manier grondig verstoord en de slagkracht was enorm verkleind. Door de vele arrestaties in de provincie Limburg verdwenen ook de contacten tussen de leiding van de beweging en de lokale afdelingen. Dat was voor vele leden een reden om zich aan te sluiten bij het Geheim Leger (GL). De meeste Balenaren die aanvankelijk onder naam van de BNB opereerden, sloten zich nadien aan bij het GL.
De meeste kernen van de Gewapende Partizanen (PA) bevonden zich in de grote steden. Toch was de start niet zo gemakkelijk omdat er maar weinig mensen bereid waren om toe te treden tot de Partizanen. Indien iemand betrapt werd met een vuurwapen, betekende dat immers de doodstraf. Dat veranderde grondig na 6 oktober 1942, toen het Duitse bestuur een van de meest onpopulaire verordeningen bekend maakte: de verplichte tewerkstelling in Duitsland voor mannen van 18 tot 50 jaar en voor ongehuwde vrouwen van 21 tot 35 jaar. Steeds meer jonge mensen probeerden zich te onttrekken aan de arbeidsplicht en doken onder. In de illegaliteit werden zij dankbaar verwelkomd door o.a. de Partizanen, die plots over een geweldige wervingsreserve konden beschikken.
Voor de regio Balen en Olmen was vooral het Limburgse Partizanenkorps 069 belangrijk. Een tiental Balense en Olmense jongeren sloten zich aan voor de gewapende strijd bij het Limburgse Partizanenkorps 069. De Partizanenstrijd te Limburg kreeg, gedurende de twee laatste oorlogsjaren, een zeer speciaal karakter. De gewapende strijd beperkte zich vooral tot aanslagen op collaborateurs. Vanaf de maand mei 1943 tot lang na de bevrijding werden er in Limburg niet minder dan 103 echte of vermeende collaborateurs, rijkswachters, politieagenten en niet-politieke burgers gedood door de kogels van de Gewapende Partizanen.
Specifiek voor de Limburgse partizanenstrijd was eveneens het ‘banditisme’, dat zowel tijdens de bezetting als geruime tijd na de bevrijding de Provincie teisterde. Na de oorlog werd het duidelijk dat sommige Partizanen naast politieke aanslagen en overvallen ook zuivere criminele acties hadden gepleegd. Voorbeelden daarvan zijn de zogenaamde ‘Bende van Max’ en de ‘Bende van de Dameskous’, die beiden heel wat actieve Partizanen en tevens streekgenoten in hun rangen telden en overvallen en moorden pleegden onder het mom patriottisme en vaderlandsliefde. Eén van de meest spectaculairste acties die de Gewapende Partizanen op hun palmares hadden, gebeurde op het grondgebied van Balen. Op 22 oktober 1943 beroofde een detachement Leuvense Partizanen, op klaarlichte dag, een dynamiettransport van de toenmalige PRB te Balen-Wezel. De gepantserde wagen met meer dan 3000kg dynamiet werd ter hoogte van de Malou overvallen door de Leuvense Partizanen. De begeleidende rijkswachters werden ontwapend en de Leuvenaars reden met de wagen doorheen de hele Kempen terug richting Vlaams Brabant. Meer dan 3 ton dynamiet viel in handen van het Partizanenkorps, wat een blamage was voor het Duitse militair bestuur in België.
Ondanks het heldhaftig optreden van de Gewapende Partizanen moet ook de keerzijde van de medaille worden getoond. De Partizanen verloren meer dan 1.100 actieve leden in de strijd met de Duitse bezetter. Tijdens de bezetting lieten ook drie streekgenoten het leven laten tijdens die gewapende strijd.
Belgisch Nationale Beweging – Mouvement National Belge (BNB – MNB)
De BNB was eveneens goed vertegenwoordigd in de provincie Limburg. Voor Balen en Olmen was vooral de aangrenzende ‘Sector Leopoldsburg’ van belang. Maar ook in Balen-Wezel zelf had de BNB een lokale afdeling met als sectieoverste Jean Vlegels. De activiteiten van de BNB waren van zeer uiteenlopende aard, wat de beweging ook zeer kwetsbaar maakte. Tijdens het laatste oorlogsjaar 1944 konden de Duitse politiediensten in hoogste rangen de verzetsbeweging infiltreren en werd een groot aantal van de leden en kopstukken opgepakt. De werking van de BNB werd op die manier grondig verstoord en de slagkracht was enorm verkleind. Door de vele arrestaties in de provincie Limburg verdwenen ook de contacten tussen de leiding van de beweging en de lokale afdelingen. Dat was voor vele leden een reden om zich aan te sluiten bij het Geheim Leger (GL). De meeste Balenaren die aanvankelijk onder naam van de BNB opereerden, sloten zich nadien aan bij het GL.
Geheim Leger – Armée Secrète (GL – AS)
De ‘Sector Leopoldsburg’ van het GL stond onder leiding van commandant Edgard Lièvin. Samen met de ‘Groep Neels’ uit Balen gebruikten zij het kasteel van de Most als schuiloord. De Groep Neels telde ongeveer 400 manschappen. De aanvoerder V. Neels uit Rosselaar sloot zich aanvankelijk aan bij de BNB en zocht daarvoor vrijwilligers. Later stapte hij, omwille van de bovenvermelde communicatieproblemen, over naar het GL en werd ook als dusdanig erkend. De groepering maakte zich onder andere verdienstelijk in het helpen van geallieerde vliegeniers of zogenaamde ‘pilotenhulp’.
Vooral tijdens de bevrijdingsmaand september 1944 werd het Geheim Leger bijzonder actief. Op 3 september 1944 kwam voor de leden van het GL de lang verwachte boodschap, uitgezonden door de BBC (Radio Londen): “Methusalem a mis ses grands sabots”. Door die geheime boodschap wisten alle weerstanders uit de sectoren Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen dat zij zich moesten verzamelen op het kasteeltje van de Most. Verscheidene honderden weerstanders kwamen op 5 september 1944 naar het schuiloord en werden ondergebracht op de boerderijen van het domein. Het kasteeltje deed dienst als hoofdkwartier en commandant Liévin leidde er de operaties van het GL. De door Londen beloofde wapendropping werd echter geannuleerd. Door een gebrek aan wapens, konden maar een dertigtal weerstanders in het schuiloord blijven. De anderen werden, na de nodige instructies, terug naar huis gestuurd. De meeste weerstanders bleven paraat tot aan de komst van de bevrijdingstroepen.
Op 2 september 1944 pleegden de leden van het Geheim Leger een sabotagedaad aan de spoorlijn te Balen-Schoor. Balenaar Vic Vangestel verloor bij die actie zelfs een been. Vanaf 5 september 1944 begon het G.L. stelselmatig en gewapenderhand patrouilles uit te sturen op Balens grondgebied om zoveel mogelijk inlichtingen te winnen over de Duitse aanwezigheid in Balen en omstreken. Op 6 september 1944 komt het tot een treffen tussen een gewapende patrouille weerstanders en Duitse militairen op de Markt in Balen.
De ‘Sector Leopoldsburg’ van het GL stond onder leiding van commandant Edgard Lièvin. Samen met de ‘Groep Neels’ uit Balen gebruikten zij het kasteel van de Most als schuiloord. De Groep Neels telde ongeveer 400 manschappen. De aanvoerder V. Neels uit Rosselaar sloot zich aanvankelijk aan bij de BNB en zocht daarvoor vrijwilligers. Later stapte hij, omwille van de bovenvermelde communicatieproblemen, over naar het GL en werd ook als dusdanig erkend. De groepering maakte zich onder andere verdienstelijk in het helpen van geallieerde vliegeniers of zogenaamde ‘pilotenhulp’.
Vooral tijdens de bevrijdingsmaand september 1944 werd het Geheim Leger bijzonder actief. Op 3 september 1944 kwam voor de leden van het GL de lang verwachte boodschap, uitgezonden door de BBC (Radio Londen): “Methusalem a mis ses grands sabots”. Door die geheime boodschap wisten alle weerstanders uit de sectoren Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen dat zij zich moesten verzamelen op het kasteeltje van de Most. Verscheidene honderden weerstanders kwamen op 5 september 1944 naar het schuiloord en werden ondergebracht op de boerderijen van het domein. Het kasteeltje deed dienst als hoofdkwartier en commandant Liévin leidde er de operaties van het GL. De door Londen beloofde wapendropping werd echter geannuleerd. Door een gebrek aan wapens, konden maar een dertigtal weerstanders in het schuiloord blijven. De anderen werden, na de nodige instructies, terug naar huis gestuurd. De meeste weerstanders bleven paraat tot aan de komst van de bevrijdingstroepen.
Op 2 september 1944 pleegden de leden van het Geheim Leger een sabotagedaad aan de spoorlijn te Balen-Schoor. Balenaar Vic Vangestel verloor bij die actie zelfs een been. Vanaf 5 september 1944 begon het G.L. stelselmatig en gewapenderhand patrouilles uit te sturen op Balens grondgebied om zoveel mogelijk inlichtingen te winnen over de Duitse aanwezigheid in Balen en omstreken. Op 6 september 1944 komt het tot een treffen tussen een gewapende patrouille weerstanders en Duitse militairen op de Markt in Balen.
Luc en Marc – Inlichtingendienst
Voor de geallieerde oorlogsvoering waren inlichtingen over de Duitse militaire installaties en troepenbewegingen; de industriële installaties; de communicatie- en (spoor)wegeninfrastructuur van vitaal belang. Het geallieerde leger kon daarbij rekenen op sterk uitgebouwde netwerken van spionage- en inlichtingendiensten zoals ‘Luc en Marc’, een organisatie die opereerde over het hele Belgische grondgebied. De inlichtingendienst ‘Luc en Marc’ had eveneens lokale vertakkingen in Leopoldsburg, van waaruit talrijke gecodeerde berichten met geheime zendapparatuur naar Londen werden verstuurd. Door de aanwezigheid van het Kamp van Beverlo en het uitgebouwde spoorwegennet waren talrijke agenten van de dienst actief in de regio, om zo de Duitse troepenbewegingen nauwlettend in het oog te houden en de geallieerde legers daarvan op de hoogte te brengen.
Radio Londen
Ici Radio Belgique! Hier Radio België! Met die bekende openingswoorden begonnen steevast alle uitzendingen van de vrije Belgische radio-omroep in Londen.
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen België binnen. Na achttien dagen werd het volledige Belgische grondgebied door de Duitsers bezet. Ook de golflengtes van het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR) werden daarbij door de bezetter ingepalmd. Een deel van het voormalige NIR-personeel vluchtte aanvankelijk mee naar Frankrijk om van daaruit de uitzendingen verder te zetten en zo contact te houden met de Belgische bevolking. In juni 1940 werd duidelijk dat ook het Franse leger moest capituleren. Enkele personeelsleden van het NIR vluchtten vervolgens naar Engeland om daar hun activiteiten verder te zetten.
Op initiatief van de Belgische regering in Londen werd er op 28 september 1940 een vrije Belgische radio-omroep opgericht. De zender kreeg om die reden al snel de bekende bijnaam ‘Radio Londen’. De Britse radiozender BBC omhelsde het initiatief en schonk de nodige zendtijd. De uitzendingen van Radio België – Radio Belgique waren gericht aan de bevolking van het bezette België en hadden vooral een propagandafunctie. Een typisch tromgeroffel vormde de muzikale inleiding van elke uitzending, gevolgd door de woorden ‘Ici Radio Belgique! Hier Radio België!’.
Voor de geallieerde oorlogsvoering waren inlichtingen over de Duitse militaire installaties en troepenbewegingen; de industriële installaties; de communicatie- en (spoor)wegeninfrastructuur van vitaal belang. Het geallieerde leger kon daarbij rekenen op sterk uitgebouwde netwerken van spionage- en inlichtingendiensten zoals ‘Luc en Marc’, een organisatie die opereerde over het hele Belgische grondgebied. De inlichtingendienst ‘Luc en Marc’ had eveneens lokale vertakkingen in Leopoldsburg, van waaruit talrijke gecodeerde berichten met geheime zendapparatuur naar Londen werden verstuurd. Door de aanwezigheid van het Kamp van Beverlo en het uitgebouwde spoorwegennet waren talrijke agenten van de dienst actief in de regio, om zo de Duitse troepenbewegingen nauwlettend in het oog te houden en de geallieerde legers daarvan op de hoogte te brengen.
Radio Londen
Ici Radio Belgique! Hier Radio België! Met die bekende openingswoorden begonnen steevast alle uitzendingen van de vrije Belgische radio-omroep in Londen.
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen België binnen. Na achttien dagen werd het volledige Belgische grondgebied door de Duitsers bezet. Ook de golflengtes van het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR) werden daarbij door de bezetter ingepalmd. Een deel van het voormalige NIR-personeel vluchtte aanvankelijk mee naar Frankrijk om van daaruit de uitzendingen verder te zetten en zo contact te houden met de Belgische bevolking. In juni 1940 werd duidelijk dat ook het Franse leger moest capituleren. Enkele personeelsleden van het NIR vluchtten vervolgens naar Engeland om daar hun activiteiten verder te zetten.
Op initiatief van de Belgische regering in Londen werd er op 28 september 1940 een vrije Belgische radio-omroep opgericht. De zender kreeg om die reden al snel de bekende bijnaam ‘Radio Londen’. De Britse radiozender BBC omhelsde het initiatief en schonk de nodige zendtijd. De uitzendingen van Radio België – Radio Belgique waren gericht aan de bevolking van het bezette België en hadden vooral een propagandafunctie. Een typisch tromgeroffel vormde de muzikale inleiding van elke uitzending, gevolgd door de woorden ‘Ici Radio Belgique! Hier Radio België!’.
De eerste uitzending werd afwisselend in het Frans en in het Nederlands gepresenteerd door Victor de Laveleye en Fernand Geersens, beter bekend als Jan Moedwil. Na die eerste maal werd overgegaan naar een Franstalige uitzending door de Laveleye op de pare dagen en een uitzending in het Nederlands door Geersens op de onpare dagen van de maand. Victor de Laveleye lanceerde het beroemde V-overwinningsteken en sloot zijn programma steeds af met de leuze ‘On les aura, les Boches!’. Jan Moedwil vertaalde die slotzin naar ‘Wij doen ons best, zonder er op te boffen, toch krijgen we ze wel de Moffen!’. Die slotzin vond enorm veel bijval aan het thuisfront, waardoor de uitzendingen van Radio België ook zeer populair werden bij de Belgische bevolking.
De nieuwsberichten uit Londen stonden volledig onder controle van de Britse radio-omroep BBC, zo ook de Nederlandstalige berichten. Het programma van Jan Moedwil was beperkt tot algemene informatie die als propagandamiddel moest dienen. ‘Radio België’ had vooral tot doel de vaderlandsliefde op te roepen en de bezette bevolking een hart onder de riem te steken.
Regelmatig werden er ook geheime boodschappen uitgezonden voor het verzet in België. Vooral tijdens de bevrijding van België in het jaar 1944 speelden die meldingen een grote rol. Op 3 september 1944 kwam voor de lokale leden van het Geheime Leger het langverwachte bericht ’Methusalem a mis ses grands sabots’. Die geheime mededeling riep alle weerstanders uit de sectoren Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen op om te verzamelen in het hoofdkwartier van het Geheim Leger in het kasteel van de Most te Balen. Een honderdtal weerstanders gaf bijgevolg gehoor aan de oproep. De bevrijding van de streek was toen een kwestie van dagen.
Op 16 september 1944 sprak Jan Moedwil voor de laatste keer het Belgische volk toe op ‘Radio België’.
De nieuwsberichten uit Londen stonden volledig onder controle van de Britse radio-omroep BBC, zo ook de Nederlandstalige berichten. Het programma van Jan Moedwil was beperkt tot algemene informatie die als propagandamiddel moest dienen. ‘Radio België’ had vooral tot doel de vaderlandsliefde op te roepen en de bezette bevolking een hart onder de riem te steken.
Regelmatig werden er ook geheime boodschappen uitgezonden voor het verzet in België. Vooral tijdens de bevrijding van België in het jaar 1944 speelden die meldingen een grote rol. Op 3 september 1944 kwam voor de lokale leden van het Geheime Leger het langverwachte bericht ’Methusalem a mis ses grands sabots’. Die geheime mededeling riep alle weerstanders uit de sectoren Balen, Olmen, Mol, Leopoldsburg en Beringen op om te verzamelen in het hoofdkwartier van het Geheim Leger in het kasteel van de Most te Balen. Een honderdtal weerstanders gaf bijgevolg gehoor aan de oproep. De bevrijding van de streek was toen een kwestie van dagen.
Op 16 september 1944 sprak Jan Moedwil voor de laatste keer het Belgische volk toe op ‘Radio België’.