De mobilisatie van het Belgische Leger
Ondanks de vele beloften van de betrokken partijen uit de Eerste Wereldoorlog, zoals ‘Nooit meer oorlog’, raakten de gemoederen tijdens de jaren 1930 opnieuw verhit. In Januari 1933 kwam de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) aan de macht in Duitsland, geleid door de populaire kopman Adolf Hitler.
Op 13 maart 1938 proclameerde Hitler de annexatie (Anschluss) van Oostenrijk bij Duitsland. Het grote Duitse Rijk werd daardoor een feit. Toen reeds vreesde de Belgische overheid een Duitse inval. Met de dreigende inval van de nazi’s in het Tsjechoslovaakse Sudentenland in september 1938 werd het Belgische leger voor een eerste maal in staat van paraatheid gebracht. Die eerste mobilisatie was slechts van korte duur (27 september – 2 oktober 1938).
In augustus 1939 besloot de Belgische regering over te gaan naar een grote mobilisatie. De expansieve politiek van de Nazi’s leidde op 1 september 1939 tot een inval van het Duitse leger in Polen. Twee dagen later verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Zowel Frankrijk, het neutrale België als Nederland brachten op dat ogenblik hun troepen op voet van oorlog. De Belgische Krijgsmacht kon daarbij rekenen op een enorme massa soldaten. Meer dan 600.000 burgers zouden onder de wapens worden geroepen. In het algemeen bestond de krijgsmacht uit drie soorten eenheden: actieve eenheden; eenheden van de eerste reserve en eenheden van de tweede reserve. De actieve eenheden waren samengesteld uit de jongste klassen dienstplichtigen, bij wie de militaire kennis nog vers in het geheugen zat. De twee reserve eenheden waren samengesteld uit oudere militairen.
Op 13 maart 1938 proclameerde Hitler de annexatie (Anschluss) van Oostenrijk bij Duitsland. Het grote Duitse Rijk werd daardoor een feit. Toen reeds vreesde de Belgische overheid een Duitse inval. Met de dreigende inval van de nazi’s in het Tsjechoslovaakse Sudentenland in september 1938 werd het Belgische leger voor een eerste maal in staat van paraatheid gebracht. Die eerste mobilisatie was slechts van korte duur (27 september – 2 oktober 1938).
In augustus 1939 besloot de Belgische regering over te gaan naar een grote mobilisatie. De expansieve politiek van de Nazi’s leidde op 1 september 1939 tot een inval van het Duitse leger in Polen. Twee dagen later verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Zowel Frankrijk, het neutrale België als Nederland brachten op dat ogenblik hun troepen op voet van oorlog. De Belgische Krijgsmacht kon daarbij rekenen op een enorme massa soldaten. Meer dan 600.000 burgers zouden onder de wapens worden geroepen. In het algemeen bestond de krijgsmacht uit drie soorten eenheden: actieve eenheden; eenheden van de eerste reserve en eenheden van de tweede reserve. De actieve eenheden waren samengesteld uit de jongste klassen dienstplichtigen, bij wie de militaire kennis nog vers in het geheugen zat. De twee reserve eenheden waren samengesteld uit oudere militairen.
Ook in de gemeente Balen en de toenmalige gemeente Olmen moest menig gezin één of meerdere personen missen. Vele mannen werden opgeroepen om dienst te doen voor het vaderland. Het Belgische Leger had eveneens behoefte aan paarden. De veldwachters brachten tijdens de mobilisatieperiode meermaals berichten langs bij de boeren met een aanzoek om hun paarden te laten keuren. De goedgekeurde paarden werden onherroepelijk opgeëist door de krijgsmacht.
Om de goede orde te bewaren, bestond de mobilisatie uit verschillende fasen. Op die manier werden stapsgewijs de verschillende eenheden en legerdivisies van het Belgische Leger onder de wapens geroepen:
Fase A – 26 augustus 1939
Fase B – 28 augustus 1939
Fase C – 1 september 1939
Fase D – 11 september, 20 oktober en 7 november 1939
Fase E – 10 mei 1940
De laatste Fase E was een afkondiging van de ‘Algemene Mobilisatie’ en vond plaats op 10 mei 1940 om 6.00 uur. De reservisten die nog niet onder de wapens werden geroepen tijdens de andere fases of toen reeds naar huis waren gestuurd, dienden vanaf dan ook de overige troepen te vervoegen.
Tot slot werden er vier Rekruteringscentra of Centres de Recrutement de l’Armée Belge (CRAB) opgericht in het westen van het land om bijkomende manschappen te kunnen rekruteren. Talrijke jongemannen tussen 19 en 35 jaar, die wel medisch geschikt waren maar eerder een vrijstelling bekwamen voor de militaire dienstplicht, werden aangemaand om zich te begeven naar één van de centra. Ook uit Balen en Olmen vertrokken enkele jongemannen op eigen initiatief naar de centra. De meesten kwamen in het CRAB van Eeklo terecht. De nieuwe manschappen werden er vervolgens ingedeeld en na enkele dagen verder gestuurd richting Frankrijk.
Om de goede orde te bewaren, bestond de mobilisatie uit verschillende fasen. Op die manier werden stapsgewijs de verschillende eenheden en legerdivisies van het Belgische Leger onder de wapens geroepen:
Fase A – 26 augustus 1939
Fase B – 28 augustus 1939
Fase C – 1 september 1939
Fase D – 11 september, 20 oktober en 7 november 1939
Fase E – 10 mei 1940
De laatste Fase E was een afkondiging van de ‘Algemene Mobilisatie’ en vond plaats op 10 mei 1940 om 6.00 uur. De reservisten die nog niet onder de wapens werden geroepen tijdens de andere fases of toen reeds naar huis waren gestuurd, dienden vanaf dan ook de overige troepen te vervoegen.
Tot slot werden er vier Rekruteringscentra of Centres de Recrutement de l’Armée Belge (CRAB) opgericht in het westen van het land om bijkomende manschappen te kunnen rekruteren. Talrijke jongemannen tussen 19 en 35 jaar, die wel medisch geschikt waren maar eerder een vrijstelling bekwamen voor de militaire dienstplicht, werden aangemaand om zich te begeven naar één van de centra. Ook uit Balen en Olmen vertrokken enkele jongemannen op eigen initiatief naar de centra. De meesten kwamen in het CRAB van Eeklo terecht. De nieuwe manschappen werden er vervolgens ingedeeld en na enkele dagen verder gestuurd richting Frankrijk.