Het oorlogsverhaal van Adeleine Hus
Een gedenkplaat voor Adeleine Hus en haar ouders
Tijdens de maanden april en mei 1945 werden de concentratiekampen van Nazi-Duitsland bevrijd. De reputatie van deze complexen was reeds bekend lang voor ze door de geallieerden werden ontzet. De werkelijkheid overtrof echter de meest angstige verwachtingen en geruchten…
In de weken en maanden die volgden op hun bevrijding, keerden duizenden gevangenen terug naar huis. En met de gevangenen kwamen ook de meest huiveringwekkende verhalen. Zij getuigden van honger en ontbering, van talrijke en verschrikkelijke gruweldaden tegen de mensheid, van ziekte en de dood, die nooit ver weg was.
Eén van deze kampgevangenen was de Balense verzetsstrijdster Adeleine Hus, die samen met haar ouders Jan Hus en Julia Van Genechten, werd gedeporteerd naar Duitsland. Beide ouders Jan en Julia Hus – Van Genechten werden slachtoffer van de maandenlange ontberingen en overleden respectievelijk in de kampen van Helmstedt-Beendorf en Ravensbrück. Dochter Adeleine zat samen met haar moeder gevangen, maar overleefde de gruwel van de concentratiekampen. Zij keerde uiteindelijk terug naar Balen, waar ze arriveerde op 12 juni 1945 en daar opnieuw werd herenigd met haar eigen kinderen en echtgenoot.
Adeleine en haar ouders staan symbool voor alle Balenaren en Olmenaren die tijdens de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer werden van het naziregime. Ter ere van Adeleine en de familie Hus-Van Genechten wordt op 12 juni 2024 een gedenkplaat ingehuldigd nabij het station, in de directe omgeving van hun voormalige woonplaats. Opdat we hen – en alle slachtoffers van het Duitse Naziregime – nooit vergeten…
Nie wieder
Plus jamais
Never again
Nooit meer
Tijdens de maanden april en mei 1945 werden de concentratiekampen van Nazi-Duitsland bevrijd. De reputatie van deze complexen was reeds bekend lang voor ze door de geallieerden werden ontzet. De werkelijkheid overtrof echter de meest angstige verwachtingen en geruchten…
In de weken en maanden die volgden op hun bevrijding, keerden duizenden gevangenen terug naar huis. En met de gevangenen kwamen ook de meest huiveringwekkende verhalen. Zij getuigden van honger en ontbering, van talrijke en verschrikkelijke gruweldaden tegen de mensheid, van ziekte en de dood, die nooit ver weg was.
Eén van deze kampgevangenen was de Balense verzetsstrijdster Adeleine Hus, die samen met haar ouders Jan Hus en Julia Van Genechten, werd gedeporteerd naar Duitsland. Beide ouders Jan en Julia Hus – Van Genechten werden slachtoffer van de maandenlange ontberingen en overleden respectievelijk in de kampen van Helmstedt-Beendorf en Ravensbrück. Dochter Adeleine zat samen met haar moeder gevangen, maar overleefde de gruwel van de concentratiekampen. Zij keerde uiteindelijk terug naar Balen, waar ze arriveerde op 12 juni 1945 en daar opnieuw werd herenigd met haar eigen kinderen en echtgenoot.
Adeleine en haar ouders staan symbool voor alle Balenaren en Olmenaren die tijdens de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer werden van het naziregime. Ter ere van Adeleine en de familie Hus-Van Genechten wordt op 12 juni 2024 een gedenkplaat ingehuldigd nabij het station, in de directe omgeving van hun voormalige woonplaats. Opdat we hen – en alle slachtoffers van het Duitse Naziregime – nooit vergeten…
Nie wieder
Plus jamais
Never again
Nooit meer
Wie was Adeleine Hus?
Adeleine Hus (°Balen 1912, +Geel 1987) was de dochter van Jan Hus (°Balen 1883, +Behndorf 1945) en Julia Van Genechten (°Balen 1882, +Ravensbrück 1944). Jan Hus was houthandelaar en baatte in de Statiestraat, samen met zijn vrouw het café 'In den Alcazar' uit. Naast het café was er een winkeltje 'In de kleine winst'. Achter het café was er een zaaltje voor feesten, toneelspelen en repetities van de fanfare; later werd er ook stomme film gespeeld. Er waren twee kinderen.
Zoon Louis Hus was het oudste kind. Hij was gehuwd met Maria Reyns en zou tijdelijk 'den Alcazar' uitbaten. Later woonde hij op de Markt waar hij het café 'In de ton' openhield.
Naast Louis was er ook een dochter, Adeleine. Adeleine Hus trouwde met Maurice Jansen (°1909, +1984). Eerst woonden ze in Rijsberg, toen Maurice werkte als bediende in het Glasfabriek in Gompel. Later solliciteerden beiden in Wezel om gerant te zijn in het casino. Die plek was toen een regelmatige, tijdelijke verblijfplaats voor ingenieurs of voor belangrijke gasten in dienst van de fabrieken in Wezel. Kort daarop verhuisden ze terug naar het centrum van Balen (Stationsstraat) en werkte Maurice als bediende op het gemeentehuis. De kroost was inmiddels uitgebreid met drie zonen: Paul, Jan en Jacques.
Adeleine Hus (°Balen 1912, +Geel 1987) was de dochter van Jan Hus (°Balen 1883, +Behndorf 1945) en Julia Van Genechten (°Balen 1882, +Ravensbrück 1944). Jan Hus was houthandelaar en baatte in de Statiestraat, samen met zijn vrouw het café 'In den Alcazar' uit. Naast het café was er een winkeltje 'In de kleine winst'. Achter het café was er een zaaltje voor feesten, toneelspelen en repetities van de fanfare; later werd er ook stomme film gespeeld. Er waren twee kinderen.
Zoon Louis Hus was het oudste kind. Hij was gehuwd met Maria Reyns en zou tijdelijk 'den Alcazar' uitbaten. Later woonde hij op de Markt waar hij het café 'In de ton' openhield.
Naast Louis was er ook een dochter, Adeleine. Adeleine Hus trouwde met Maurice Jansen (°1909, +1984). Eerst woonden ze in Rijsberg, toen Maurice werkte als bediende in het Glasfabriek in Gompel. Later solliciteerden beiden in Wezel om gerant te zijn in het casino. Die plek was toen een regelmatige, tijdelijke verblijfplaats voor ingenieurs of voor belangrijke gasten in dienst van de fabrieken in Wezel. Kort daarop verhuisden ze terug naar het centrum van Balen (Stationsstraat) en werkte Maurice als bediende op het gemeentehuis. De kroost was inmiddels uitgebreid met drie zonen: Paul, Jan en Jacques.
Verzet tegen de Duitse bezetter
In 1940 was de Duitse bezetting begonnen. Julia Van Genechten hielp dochter Adeleine als lid van het Geheim leger. Julia was hierbij niet aan haar proefstuk toe... Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden Jan Hus en Julia Van Genechten reeds meerdere verzetsdaden gesteld. Adeleine Hus verwijst er naar in haar verslag over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Kort verslag en reden der aanhouding van vader en moeder, beiden in Duitsland overleden, door Adeleine Hus (13/05/1950)
“Mijn ouders hebben in den Oorlog 14/18 Amerikaanse vliegers, zijnde: Donalson, Anderson en Thelinghast, verborgen. Deze drie heeft vader, na ze maanden verzorgd te hebben, naar Holland gebracht. Deze oorlog 40/45 waren het ontvluchte Russen, die alhier in de mijnen tewerk gesteld waren door de Duitsers. Deze Russen leefden alhier in de bossen, waar ik hen door hulp van moeder eten en kleren verschafte. Er waren alhier gekantonneerde SS waaronder verschillende Russen, verplicht ingelijfden, doch zonder wapens. Een ervan met name Theo, hielpen mijne ouders ontvluchten door hem burgerkleren te geven. Deze Theo werd nooit door de SS weergevonden. We werden alle drie aangehouden door een valse ontvluchtingpoging van een andere ingelijfde Rus, zoogezegd een vriend van Theo, die ons heeft verraden.
Mijn ouders werden alhier (in Balen) onderhoord door de Gestapo, daarna niet meer, noch in de Begijnenstraat, noch in Duitsland. Ik persoonlijk werd nog ondervraagd in een gebouw op de Elisabethlaan, deze ondervraging draaide gans over Theo; door mij werd altijd volgehouden deze niet gezien te hebben. Moeder en ik bleven samen te Ravensbruck, waar zij overleed.”
Lid van het Geheim Leger - Sector Leopoldsburg - Afdeling Balen
Vanaf 15 juni 1943 was Adeleine Hus lid van het Geheim Leger. Zij bracht hulp, schoeisels, kleren en voedsel aan ondergedoken krijgsgevangenen (vooral Witrussen) die in de streek van Hoolst en Holven in kuilen onder de grond of in de bossen verbleven. Meestal ging het om gevangen Russische soldaten die in de Limburgse mijnen moesten kolen opgraven. Zij zorgde voor deze voortvluchtige gevangen en hielp ze verder vluchten naar Nederland. Sommige gevangenen, zoals Wasily Berukof, bleven ook na de oorlog ter plaatse en zouden zich definitief in ons dorp vestigen. Verder verspreidde Adeleine ook sluikblaadjes tijdens de bezetting. Voor het Geheim Leger bekleedde zij de functie van verpleegster-onderofficier, aldus de officiële papieren (lidmaatschap nr. 209564).
Ze zou verscheidene eretekens en erkenningen ontvangen: Ze werd erkend als gewapende weerstander en politiek gevangene; was lid van het Geheime Leger (Sector Leopoldsburg); Ze had o.a. recht op het Kruis van politiek gevangene 1940-1945, de medaille van ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis 1940 met palm.
Razzia in Balen
Op 3 augustus 1944 werden vader Jan Hus, moeder Julia Van Genechten en hun dochter Adeleine Hus aangehouden door de Sipo-SD van Antwerpen tijdens een razzia in de Stationsstraat te Balen. Zij werden vervolgens allemaal naar Antwerpen overgebracht voor ondervraging, naar de beruchte gevangenis in de Begijnenstraat. Alleen Adeleine Hus werd herhaaldelijk ondervraagd maar zij bleef ontkennend antwoorden op de vraag of zij iets van een voortvluchtige, genaamd Theo, afwist.
Onderwijzer 'Leonneke' Geerts zag de aanhouding in de Stationsstraat gebeuren vanuit de klas in de Oude Gemeenteschool. De razzia in de Statiestraat gebeurde met veel soldaten en SS-ers. Zij omsingelde het huis en vielen er binnen. Er werd een kogel door de ruit geschoten en gezocht naar bewijsmateriaal (wapens, kogels, ...). De buurt keek verschrikt toe.
Adeleine beschreef de inval na de oorlog als ’t volgt:
Kort verslag en reden mijner aanhouding, door Adeleine Hus (21/08/1948)
“Er lag hier te Balen-Neet een compagnie SS, waarvan een tiental Russen deel uitmaakten; deze Russen kwamen regelmatig in de herberg van mijn ouders; één daarvan is hier het leger ontvlucht. Er bevonden zich hier in Balen reeds Russische krijgsgevangenen, welke tewerk gesteld waren in de mijnen te Beringen, doch ontsnapt. Deze ontsnapten verscholen zich in de bossen en de weiden alhier in de omtrek; deze werden door mij en andere personen gevoed en gekleed. De ontvluchte Rus had deze ontsnapten vervoegd. De SS-ers vertrokken uit het dorp; doch drie weken later kwam een Rus welke bij de SS ingelijfd was en dus met de anderen vertrokken was, bij mij vragen om hem bij de ontvluchte Rus te brengen. Hij gaf mij zijn munitie en ik moest hem burgerkleren bezorgen; deze zou ik hem binnen drie dagen ter hand doen doch twee dagen later werd ons huis omsingeld door SS en Gestapo van de Elisabethlei te Antwerpen. Mijn ouders en ik werden samen mede genomen en naar Antwerpen vervoerd. Mijn vader werd beschuldigd van wapensmokkel voor de Witte Brigade en werd geboeid, doch ik alleen maakte deel uit van de Witte Brigade. Mijn ouders en ik werden samen mede genomen en naar Antwerpen vervoerd en opgesloten in de Begijnenstraat. Dit was op 03/08/1944, daar zijn wij ongeveer een maand opgesloten geweest. Ik alleen ben ondervraagd geweest. Daarna hebben ze ons naar Duitsland gebracht; mijn moeder en ik naar Ravensbruck; daar is mijn moeder overleden; ik ben langs Zweden terug gekeerd. Mijn vader is te Helmstad overleden.”
Het Kamp van Ravensbrück
Na verschillende overhoren en folteringen in de Antwerpse gevangenis (Begijnenstraat), werden Adeleine en haar ouders gedeporteerd naar de Duitse Concentratiekampen (KZ).
Jan Hus werd overgebracht naar KZ Neuengamme en overleed op 16 maart 1945 in KZ Helmstedt-Beendorf, een bijkamp van KZ Neuengamme. Julia Van Genechten werd samen met haar dochter Adeleine Hus getransporteerd naar KZ Ravensbrück.
Het uitroeiingskamp van Ravensbruck ligt in Noord-Duitsland, op 90 kilometer van Berlijn. Het is één van de meest beruchte nazi-uitroeiingskampen. Tussen 1939 (stichting) en 1945 (einde) werden er ongeveer 132.000 mensen opgesloten: vooral vrouwen, maar ook mannen en kinderen, gedeporteerd vanuit heel bezet Europa. De gevangenen droegen allen een ster of teken (driehoekig of zeshoekig):
Adeleine Hus moest aanvankelijk in de bossen werken en voor wegenaanleg zorgen. Ze werd ziek en kwam helemaal verzwakt in het hospitaal terecht. Daar genas ze stilaan en werd ze opgevangen door een dokteres die haar beter werk verschafte in de kliniek.
Een getuige uit het kamp zegt hierover het volgende.
Getuigenis van Mathilde Brauns
“Ondergeteekend, Brauns Mathilde verklaart dat Hus Julia Adeleine met my medegevangene was te Ravensbrück (Duitsland). Zy werkte met my in de bosschen waar ze zware verkoudheden opliep daar we onvoldoende gekleed waren en in koude, sneeuw en regen moesten werken. By de dagelycksche morgend appèl uren is zy herhaalde malen flauw gevallen, ten gevolge van de koude en de ontbeeringen, en den ziekelycken toestand harer moeder, welke medegevangene was; zy is naar het Rivier gebracht met gezwollen ledematen en zware koorts. Gedurende haar verblijf in het Rivier is haar moeder gestorven zonder zorgen by ons in de barak. Zy was uiterst zwak by het verlaten van de Rivier en heeft dan ook nogmaals hartaandoeningen gehad in februari 1945.”
Op 25 april 1945 werd Ravensbrück bevrijd. Het Deense Rode kruis nam verscheidene gevangenen in bescherming. Sommige gevangenen werden overgebracht naar Zweden, waar ze werden onderzocht en waar ze konden herstellen van de ellende. Op 12 juni werd Adeleine met het vliegtuig terug naar België gebracht waar ze in Zaventem werd opgewacht door de familie en de geburen. In Balen werd ze vol blijdschap en vol emoties onthaald. Met tientallen gelukwensen en tientallen geschenken wilden de Balenaars delen in het vreugdevolle weerzien. Nu was de oorlog zeker gedaan, al bleven er nog veel littekens en waren alle wonden nog niet geheeld. Dokter Stuyck onderzocht ons moeder nog herhaaldelijk en noteerde in zijn verslag:
Onderzoek van dokter D. STUYCK - Balen den 18/05/1946
“Voornoemde is lydend aan periodieke hartstoornissen (tachycardie), bloedarmoede en chronische bronchitis. Ze lydt daarby aan algemeen spier rhumatisme. Deze aandoeningen zyn een gevolg der ontberingen, slechte behandelingen en gemoeds aandoeningen van haar gevangenschap.”
Na de oorlog namen Adeleine Hus en Maurice Jansen 'den Alcazar' over en samen met Anna Segers en haar echtgenoot werd er een nieuw gebouw opgetrokken. Anna Segers bouwde een woonhuis en erachter de 'nieuwe' cinemazaal Alcazar. Adeleine werd de uitbaatster van het café en een winkel van kruidenierswaren, snoepgoed en ijskreem. Later bouwden Maurice en Adeleine een nieuw huis in de Benoit Belmansstraat en namen zoon Jan en echtgenote Mit Mannaerts de winkel over om er een bakkerij en patisserie te vestigen.
Adeleine Hus en haar ouders betaalden een enorme - zo niet de hoogste - prijs voor hun verzet tegen de Duitse bezetter en staan daarom symbool voor alle Balenaren en Olmenaren die het slachtoffer werden van het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Opdat we hen – en alle slachtoffers van de Duitse concentratiekampen – nooit vergeten…
In 1940 was de Duitse bezetting begonnen. Julia Van Genechten hielp dochter Adeleine als lid van het Geheim leger. Julia was hierbij niet aan haar proefstuk toe... Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden Jan Hus en Julia Van Genechten reeds meerdere verzetsdaden gesteld. Adeleine Hus verwijst er naar in haar verslag over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Kort verslag en reden der aanhouding van vader en moeder, beiden in Duitsland overleden, door Adeleine Hus (13/05/1950)
“Mijn ouders hebben in den Oorlog 14/18 Amerikaanse vliegers, zijnde: Donalson, Anderson en Thelinghast, verborgen. Deze drie heeft vader, na ze maanden verzorgd te hebben, naar Holland gebracht. Deze oorlog 40/45 waren het ontvluchte Russen, die alhier in de mijnen tewerk gesteld waren door de Duitsers. Deze Russen leefden alhier in de bossen, waar ik hen door hulp van moeder eten en kleren verschafte. Er waren alhier gekantonneerde SS waaronder verschillende Russen, verplicht ingelijfden, doch zonder wapens. Een ervan met name Theo, hielpen mijne ouders ontvluchten door hem burgerkleren te geven. Deze Theo werd nooit door de SS weergevonden. We werden alle drie aangehouden door een valse ontvluchtingpoging van een andere ingelijfde Rus, zoogezegd een vriend van Theo, die ons heeft verraden.
Mijn ouders werden alhier (in Balen) onderhoord door de Gestapo, daarna niet meer, noch in de Begijnenstraat, noch in Duitsland. Ik persoonlijk werd nog ondervraagd in een gebouw op de Elisabethlaan, deze ondervraging draaide gans over Theo; door mij werd altijd volgehouden deze niet gezien te hebben. Moeder en ik bleven samen te Ravensbruck, waar zij overleed.”
Lid van het Geheim Leger - Sector Leopoldsburg - Afdeling Balen
Vanaf 15 juni 1943 was Adeleine Hus lid van het Geheim Leger. Zij bracht hulp, schoeisels, kleren en voedsel aan ondergedoken krijgsgevangenen (vooral Witrussen) die in de streek van Hoolst en Holven in kuilen onder de grond of in de bossen verbleven. Meestal ging het om gevangen Russische soldaten die in de Limburgse mijnen moesten kolen opgraven. Zij zorgde voor deze voortvluchtige gevangen en hielp ze verder vluchten naar Nederland. Sommige gevangenen, zoals Wasily Berukof, bleven ook na de oorlog ter plaatse en zouden zich definitief in ons dorp vestigen. Verder verspreidde Adeleine ook sluikblaadjes tijdens de bezetting. Voor het Geheim Leger bekleedde zij de functie van verpleegster-onderofficier, aldus de officiële papieren (lidmaatschap nr. 209564).
Ze zou verscheidene eretekens en erkenningen ontvangen: Ze werd erkend als gewapende weerstander en politiek gevangene; was lid van het Geheime Leger (Sector Leopoldsburg); Ze had o.a. recht op het Kruis van politiek gevangene 1940-1945, de medaille van ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis 1940 met palm.
Razzia in Balen
Op 3 augustus 1944 werden vader Jan Hus, moeder Julia Van Genechten en hun dochter Adeleine Hus aangehouden door de Sipo-SD van Antwerpen tijdens een razzia in de Stationsstraat te Balen. Zij werden vervolgens allemaal naar Antwerpen overgebracht voor ondervraging, naar de beruchte gevangenis in de Begijnenstraat. Alleen Adeleine Hus werd herhaaldelijk ondervraagd maar zij bleef ontkennend antwoorden op de vraag of zij iets van een voortvluchtige, genaamd Theo, afwist.
Onderwijzer 'Leonneke' Geerts zag de aanhouding in de Stationsstraat gebeuren vanuit de klas in de Oude Gemeenteschool. De razzia in de Statiestraat gebeurde met veel soldaten en SS-ers. Zij omsingelde het huis en vielen er binnen. Er werd een kogel door de ruit geschoten en gezocht naar bewijsmateriaal (wapens, kogels, ...). De buurt keek verschrikt toe.
Adeleine beschreef de inval na de oorlog als ’t volgt:
Kort verslag en reden mijner aanhouding, door Adeleine Hus (21/08/1948)
“Er lag hier te Balen-Neet een compagnie SS, waarvan een tiental Russen deel uitmaakten; deze Russen kwamen regelmatig in de herberg van mijn ouders; één daarvan is hier het leger ontvlucht. Er bevonden zich hier in Balen reeds Russische krijgsgevangenen, welke tewerk gesteld waren in de mijnen te Beringen, doch ontsnapt. Deze ontsnapten verscholen zich in de bossen en de weiden alhier in de omtrek; deze werden door mij en andere personen gevoed en gekleed. De ontvluchte Rus had deze ontsnapten vervoegd. De SS-ers vertrokken uit het dorp; doch drie weken later kwam een Rus welke bij de SS ingelijfd was en dus met de anderen vertrokken was, bij mij vragen om hem bij de ontvluchte Rus te brengen. Hij gaf mij zijn munitie en ik moest hem burgerkleren bezorgen; deze zou ik hem binnen drie dagen ter hand doen doch twee dagen later werd ons huis omsingeld door SS en Gestapo van de Elisabethlei te Antwerpen. Mijn ouders en ik werden samen mede genomen en naar Antwerpen vervoerd. Mijn vader werd beschuldigd van wapensmokkel voor de Witte Brigade en werd geboeid, doch ik alleen maakte deel uit van de Witte Brigade. Mijn ouders en ik werden samen mede genomen en naar Antwerpen vervoerd en opgesloten in de Begijnenstraat. Dit was op 03/08/1944, daar zijn wij ongeveer een maand opgesloten geweest. Ik alleen ben ondervraagd geweest. Daarna hebben ze ons naar Duitsland gebracht; mijn moeder en ik naar Ravensbruck; daar is mijn moeder overleden; ik ben langs Zweden terug gekeerd. Mijn vader is te Helmstad overleden.”
Het Kamp van Ravensbrück
Na verschillende overhoren en folteringen in de Antwerpse gevangenis (Begijnenstraat), werden Adeleine en haar ouders gedeporteerd naar de Duitse Concentratiekampen (KZ).
Jan Hus werd overgebracht naar KZ Neuengamme en overleed op 16 maart 1945 in KZ Helmstedt-Beendorf, een bijkamp van KZ Neuengamme. Julia Van Genechten werd samen met haar dochter Adeleine Hus getransporteerd naar KZ Ravensbrück.
Het uitroeiingskamp van Ravensbruck ligt in Noord-Duitsland, op 90 kilometer van Berlijn. Het is één van de meest beruchte nazi-uitroeiingskampen. Tussen 1939 (stichting) en 1945 (einde) werden er ongeveer 132.000 mensen opgesloten: vooral vrouwen, maar ook mannen en kinderen, gedeporteerd vanuit heel bezet Europa. De gevangenen droegen allen een ster of teken (driehoekig of zeshoekig):
- Geel: joden
- Zwart: asocialen, dienstweigeraars, zwakzinnigen, prostituees
- Bruin: zigeuners
- Rood: politiek gevangenen
- Groen: criminelen
- Violet: getuigen van Jehova
- Roze: homoseksuelen
Adeleine Hus moest aanvankelijk in de bossen werken en voor wegenaanleg zorgen. Ze werd ziek en kwam helemaal verzwakt in het hospitaal terecht. Daar genas ze stilaan en werd ze opgevangen door een dokteres die haar beter werk verschafte in de kliniek.
Een getuige uit het kamp zegt hierover het volgende.
Getuigenis van Mathilde Brauns
“Ondergeteekend, Brauns Mathilde verklaart dat Hus Julia Adeleine met my medegevangene was te Ravensbrück (Duitsland). Zy werkte met my in de bosschen waar ze zware verkoudheden opliep daar we onvoldoende gekleed waren en in koude, sneeuw en regen moesten werken. By de dagelycksche morgend appèl uren is zy herhaalde malen flauw gevallen, ten gevolge van de koude en de ontbeeringen, en den ziekelycken toestand harer moeder, welke medegevangene was; zy is naar het Rivier gebracht met gezwollen ledematen en zware koorts. Gedurende haar verblijf in het Rivier is haar moeder gestorven zonder zorgen by ons in de barak. Zy was uiterst zwak by het verlaten van de Rivier en heeft dan ook nogmaals hartaandoeningen gehad in februari 1945.”
Op 25 april 1945 werd Ravensbrück bevrijd. Het Deense Rode kruis nam verscheidene gevangenen in bescherming. Sommige gevangenen werden overgebracht naar Zweden, waar ze werden onderzocht en waar ze konden herstellen van de ellende. Op 12 juni werd Adeleine met het vliegtuig terug naar België gebracht waar ze in Zaventem werd opgewacht door de familie en de geburen. In Balen werd ze vol blijdschap en vol emoties onthaald. Met tientallen gelukwensen en tientallen geschenken wilden de Balenaars delen in het vreugdevolle weerzien. Nu was de oorlog zeker gedaan, al bleven er nog veel littekens en waren alle wonden nog niet geheeld. Dokter Stuyck onderzocht ons moeder nog herhaaldelijk en noteerde in zijn verslag:
Onderzoek van dokter D. STUYCK - Balen den 18/05/1946
“Voornoemde is lydend aan periodieke hartstoornissen (tachycardie), bloedarmoede en chronische bronchitis. Ze lydt daarby aan algemeen spier rhumatisme. Deze aandoeningen zyn een gevolg der ontberingen, slechte behandelingen en gemoeds aandoeningen van haar gevangenschap.”
Na de oorlog namen Adeleine Hus en Maurice Jansen 'den Alcazar' over en samen met Anna Segers en haar echtgenoot werd er een nieuw gebouw opgetrokken. Anna Segers bouwde een woonhuis en erachter de 'nieuwe' cinemazaal Alcazar. Adeleine werd de uitbaatster van het café en een winkel van kruidenierswaren, snoepgoed en ijskreem. Later bouwden Maurice en Adeleine een nieuw huis in de Benoit Belmansstraat en namen zoon Jan en echtgenote Mit Mannaerts de winkel over om er een bakkerij en patisserie te vestigen.
Adeleine Hus en haar ouders betaalden een enorme - zo niet de hoogste - prijs voor hun verzet tegen de Duitse bezetter en staan daarom symbool voor alle Balenaren en Olmenaren die het slachtoffer werden van het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Opdat we hen – en alle slachtoffers van de Duitse concentratiekampen – nooit vergeten…