Maart 2022
Het Object van de Maand Maart 2022 zet enkele persoonlijke stukken van sergeant Léopold Lizin in de kijker. Deze 'maréchal des logis' voltooide zijn militaire dienst in het Vestigingsregiment Luik. Net zoals geboren Balenaar Tony Deprez, behoorde hij tot de IIde Groep van het Luikse Vestigingsregiment en specifiek tot de Batterij van het Fort van Barchon, waarin en -rond zeer zware strijd werd geleverd op 18 mei 1940...
Het ensemble en de man achter de stukken
Léopold Camille Ghislain Bernard Lizin werd geboren in Soheit-Tinlot op 20 april 1919 en woonde voor de oorlog in de Rue de l’Acacia te Seraing nabij Luik. Hij huwde met Nelly Dumont.
Léopold Lizin startte zijn militaire carrière als dienstplichtige en behoorde tot de klasse 1938. Als stamnummer kreeg hij het nummer 290/5112 toegekend en vlak voor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog - op 16 maart 1940 - klom hij op tot de graad van 'maréchal des logis' ofwel sergeant. Gezien zijn woonplaats kwam hij in de Vestigingsartillerie terecht van de Versterkte Positie Luik en meer bepaald in het Fort van Barchon.
Van 10 mei 1940 tot aan de overgave van het Fort van Barchon, op 18 mei 1940, was hij daar aanwezig onder de troepen. Op 18 mei 1940 raakte hij zwaar gekwetst aan het hoofd en werd hij samen met de resterende manschappen van het Fort gevangen genomen door de Duitsers.
Léopold Lizin bleef krijgsgevangene van 18 mei 1940 tot 12 augustus 1941. Hij kwam in Stalag XVII A terecht en kreeg er nummer 50.466. Zijn krijgsgevangenenplaatje, notitieboekje en enkele persoonlijke documenten uit het kamp bleven mooi bewaard. Na de oorlog kreeg hij eveneens een Krijgsgevangenenkaart met nummer 82.216 en werd hem de medaille van Krijgsgevangene met 2 baretten uitgereikt.
Na de Bevrijding sloot Léopold Lizin zich opnieuw aan bij de Belgische Strijdkrachten en deed hij nog even dienst in het 31ste Bataljon Fuseliers.
Het ensemble van Léopold Lizin bevat onder andere zijn Militair zakboekje en enkele militaire documenten, zijn muts ofwel 'bonnet de police', enkele kentekens, het krijgsgevangeneplaatje, enkele documenten m.b.t. het krijgsgevangenschap - waaronder een notitieboekje briefwisseling en een gebedenboekje voor krijgsgevangenen - en eveneens een 'souvenir' portefeuille.
De rode bies en het insigne op de muts geven aan dat de drager tot de artillerie behoorde en de zilveren floche geeft de rang van sergeant (onderofficier) aan. Het stuk verkeert in gedragen staat en werd meer dan waarschijnlijk ook tijdens het krijgsgevangenschap gedragen. Daarnaast werden ook twee graadkentekens bewaard: een enkele rode streep (soldaat 1e klasse) en een enkele zilveren streep (sergeant).
De documenten uit zijn gevangenschap werden allemaal gemarkeerd met zijn naam en krijgsgevangenennummer 50.466. Zo hield hij een notitieboekje bij, waarin enkele markante gebeurtenissen werden genoteerd zoals zijn aankomst te Antwerpen in augustus 1941 en wederontmoeting met zijn ouders na zijn gevangenschap.
Onderscheidingen
Léopold Camille Ghislain Bernard Lizin werd geboren in Soheit-Tinlot op 20 april 1919 en woonde voor de oorlog in de Rue de l’Acacia te Seraing nabij Luik. Hij huwde met Nelly Dumont.
Léopold Lizin startte zijn militaire carrière als dienstplichtige en behoorde tot de klasse 1938. Als stamnummer kreeg hij het nummer 290/5112 toegekend en vlak voor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog - op 16 maart 1940 - klom hij op tot de graad van 'maréchal des logis' ofwel sergeant. Gezien zijn woonplaats kwam hij in de Vestigingsartillerie terecht van de Versterkte Positie Luik en meer bepaald in het Fort van Barchon.
Van 10 mei 1940 tot aan de overgave van het Fort van Barchon, op 18 mei 1940, was hij daar aanwezig onder de troepen. Op 18 mei 1940 raakte hij zwaar gekwetst aan het hoofd en werd hij samen met de resterende manschappen van het Fort gevangen genomen door de Duitsers.
Léopold Lizin bleef krijgsgevangene van 18 mei 1940 tot 12 augustus 1941. Hij kwam in Stalag XVII A terecht en kreeg er nummer 50.466. Zijn krijgsgevangenenplaatje, notitieboekje en enkele persoonlijke documenten uit het kamp bleven mooi bewaard. Na de oorlog kreeg hij eveneens een Krijgsgevangenenkaart met nummer 82.216 en werd hem de medaille van Krijgsgevangene met 2 baretten uitgereikt.
Na de Bevrijding sloot Léopold Lizin zich opnieuw aan bij de Belgische Strijdkrachten en deed hij nog even dienst in het 31ste Bataljon Fuseliers.
Het ensemble van Léopold Lizin bevat onder andere zijn Militair zakboekje en enkele militaire documenten, zijn muts ofwel 'bonnet de police', enkele kentekens, het krijgsgevangeneplaatje, enkele documenten m.b.t. het krijgsgevangenschap - waaronder een notitieboekje briefwisseling en een gebedenboekje voor krijgsgevangenen - en eveneens een 'souvenir' portefeuille.
De rode bies en het insigne op de muts geven aan dat de drager tot de artillerie behoorde en de zilveren floche geeft de rang van sergeant (onderofficier) aan. Het stuk verkeert in gedragen staat en werd meer dan waarschijnlijk ook tijdens het krijgsgevangenschap gedragen. Daarnaast werden ook twee graadkentekens bewaard: een enkele rode streep (soldaat 1e klasse) en een enkele zilveren streep (sergeant).
De documenten uit zijn gevangenschap werden allemaal gemarkeerd met zijn naam en krijgsgevangenennummer 50.466. Zo hield hij een notitieboekje bij, waarin enkele markante gebeurtenissen werden genoteerd zoals zijn aankomst te Antwerpen in augustus 1941 en wederontmoeting met zijn ouders na zijn gevangenschap.
Onderscheidingen
- Voor zijn inzet in het Fort van Barchon kreeg Léopold Lizin een eervolle vermelding in de dagorders van de divisie en verkreeg hij een bijhorend Oorlogskruis 1940 met vermiljoenen leeuw. Het citaat vermeldde: “Chef de coupole au fort de Barchon, le 18 mai 1940, a dirigé courageusement le tir de sa pièce sur les glacis du fort au cours de l’assaut de l’ennemi. A été blessé, en pleine action; à son poste de combat, par l’explosion d’un obus de rupture dans l’embrasure de sa coupole.”
- Herinneringsmedaille Oorlog 1940 – 1945 met gekruiste sabels
- Medaille van Krijgsgevangene met 2 baretten
De strijd rond het Fort van Barchon
Het Fort van Barchon was één van de versterkte vestigingen rondom Luik en vormde samen met het Fort van Pontisse en Fort van Aubin-Neufchâteau een groep van 3 bolwerken in het noordoosten van de Versterkte Positie Luik, ook wel de IIde Groep van het Vestigingsregiment Luik genoemd.
Het Fort van Barchon dateerde reeds uit de late 19de eeuw en lag tussen de stad Luik en Visé. Gedurende de jaren 1930 onderging de vestiging enkele renovatiewerken en moderniseringen. Het Fort lag tijdens de meidagen van 1940 in de sector van de 3de Infanteriedivisie.
De Batterij van het Fort van Barchon stond onder bevel van Kapitein-Commandant Aimé Pourbaix en bestond uit 8 geschutskoepels:
Tussen 10 en 18 mei 1940 werd het Fort van Barchon in de strijd geworpen en ondergingen de vestigingstroepen verschillende bombardementen. Hieronder volgt alvast een beknopte weergave van de gebeurtenissen nabij het Fort:
Vrijdag 10 mei 1940
Iets na 5.00u vuurden de C150 kanonnen vanuit Barchon op de boven-structuur van het belegerde Fort van Eben-Emael. Die dag werden ook de gemeenten Hindel, Remersdaal en Montzen onder vuur genomen.
Zaterdag 11 mei 1940
In de nacht van 10 op 11 mei 1940 voerde het Fort van Barchon enkele ondersteunende opdrachten uit. In de loop van de dag werd ook opnieuw vuursteun gegeven aan Eben-Emael.
Zondag 12 mei 1940
De eerste kleine Duitse gevechtsgroepen arriveren aan de rand van het Fort. Het Fort kwam eveneens binnen bereik van de Duitse artillerie te liggen.
Maandag 13 mei 1940
In de nacht van 12 op 13 mei 1940 werd het Fort van Barchon een eerste maal zwaar gebombardeerd door de Duitse artillerie.
Dinsdag 14 mei 1940
Er werden verkenners uitgestuurd om de situatie rondom het Fort waar te nemen en nieuwe doelen aan te geven. Iets na 10.00u werd het Fort een eerste maal onder vuur genomen door Duitse duikbommenwerpers.
Woensdag 15 mei 1940
Er werden nieuwe Duitse troepenconcentraties waargenomen net buiten de perimeter van het fort. Het Fort nam verschillende posities onder vuur.
Donderdag 16 mei 1940
In de nacht van 15 op 16 mei slopen Duitse infanteristen nogmaals naar het fort. In de loop van de dag nam het Fort van Barchon opnieuw verschillende doelen onder vuur, om vervolgens zelf een artilleriebarrage te moeten doorstaan.
Vrijdag 17 mei 1940
De Duitsers lieten het Fort van Barchon even links liggen. De Duitse artilleriebeschietingen, alsook de luchtaanvallen op het fort bleven echter gedurende de hele dag aanhouden.
Zaterdag 18 mei 1940
In de loop van de dag onderging het fort verschillende Duitse artilleriebarrages, luchtbombardementen en een aanval van de Duitse infanterie. Nadat alle stukken van het fort waren uitgeschakeld ofwel bewust werden vernietigd om wille van munitiegebrek, hees Commandant Pourbaix uiteindelijk de witte vlag.
Het Fort van Barchon was één van de versterkte vestigingen rondom Luik en vormde samen met het Fort van Pontisse en Fort van Aubin-Neufchâteau een groep van 3 bolwerken in het noordoosten van de Versterkte Positie Luik, ook wel de IIde Groep van het Vestigingsregiment Luik genoemd.
Het Fort van Barchon dateerde reeds uit de late 19de eeuw en lag tussen de stad Luik en Visé. Gedurende de jaren 1930 onderging de vestiging enkele renovatiewerken en moderniseringen. Het Fort lag tijdens de meidagen van 1940 in de sector van de 3de Infanteriedivisie.
De Batterij van het Fort van Barchon stond onder bevel van Kapitein-Commandant Aimé Pourbaix en bestond uit 8 geschutskoepels:
- 2 koepels 150 met 1 x C150 kanon;
- 2 koepels 105 met 2 x C105 L/35 kanonnen;
- 4 koepels S (I-IV) met 1 x C75 kanon.
- Bunker BM3 te Herkay;
- Bunker AC1 te Aux Communes;
- De liftschacht Belle Fleur van de koolmijn du Hasard te Cheratte (Observatiepost OP206);
- Neuve-Maison (Observatiepost O337);
- De kerktoren te Julémont (Observatiepost O338).
Tussen 10 en 18 mei 1940 werd het Fort van Barchon in de strijd geworpen en ondergingen de vestigingstroepen verschillende bombardementen. Hieronder volgt alvast een beknopte weergave van de gebeurtenissen nabij het Fort:
Vrijdag 10 mei 1940
Iets na 5.00u vuurden de C150 kanonnen vanuit Barchon op de boven-structuur van het belegerde Fort van Eben-Emael. Die dag werden ook de gemeenten Hindel, Remersdaal en Montzen onder vuur genomen.
Zaterdag 11 mei 1940
In de nacht van 10 op 11 mei 1940 voerde het Fort van Barchon enkele ondersteunende opdrachten uit. In de loop van de dag werd ook opnieuw vuursteun gegeven aan Eben-Emael.
Zondag 12 mei 1940
De eerste kleine Duitse gevechtsgroepen arriveren aan de rand van het Fort. Het Fort kwam eveneens binnen bereik van de Duitse artillerie te liggen.
Maandag 13 mei 1940
In de nacht van 12 op 13 mei 1940 werd het Fort van Barchon een eerste maal zwaar gebombardeerd door de Duitse artillerie.
Dinsdag 14 mei 1940
Er werden verkenners uitgestuurd om de situatie rondom het Fort waar te nemen en nieuwe doelen aan te geven. Iets na 10.00u werd het Fort een eerste maal onder vuur genomen door Duitse duikbommenwerpers.
Woensdag 15 mei 1940
Er werden nieuwe Duitse troepenconcentraties waargenomen net buiten de perimeter van het fort. Het Fort nam verschillende posities onder vuur.
Donderdag 16 mei 1940
In de nacht van 15 op 16 mei slopen Duitse infanteristen nogmaals naar het fort. In de loop van de dag nam het Fort van Barchon opnieuw verschillende doelen onder vuur, om vervolgens zelf een artilleriebarrage te moeten doorstaan.
Vrijdag 17 mei 1940
De Duitsers lieten het Fort van Barchon even links liggen. De Duitse artilleriebeschietingen, alsook de luchtaanvallen op het fort bleven echter gedurende de hele dag aanhouden.
Zaterdag 18 mei 1940
In de loop van de dag onderging het fort verschillende Duitse artilleriebarrages, luchtbombardementen en een aanval van de Duitse infanterie. Nadat alle stukken van het fort waren uitgeschakeld ofwel bewust werden vernietigd om wille van munitiegebrek, hees Commandant Pourbaix uiteindelijk de witte vlag.
Een Balense gesneuvelde te Barchon
Eén van de dodelijke slachtoffers, die om het leven kwam tijdens de eindstrijd van het Fort van Barchon, was Tony Theodoor Lambert Deprez. Hij werd geboren in Balen op 9 december 1909 en was een zoon van (technisch) tekenaar Gaston Mathieu Deprez en Victorine Noëlle Marie L. Fiévez. Het gezin woonde enkele jaren in Balen-Rijsberg om wille van het werk van vader Deprez. Net zoals Tony, werd ook zijn zus in Balen geboren. Vlak na de Eerste Wereldoorlog verhuisden zij opnieuw naar het Luikse.
Tony Deprez was milicien van de Klasse 1931 en vatte zijn dienst aan bij het 5de Linieregiment. In 1934 ging hij over naar het Vestigingsregiment Luik, werd er Brigadier en diende eerst in de Batterij van Flémalle. Op 27 juli 1935 ging hij over naar de Batterij van het Fort van Barchon. Ook tussen 10 en 18 mei 1940 was hij daar aanwezig.
Op 18 mei 1940 richtten Duitse Stuka-duikbommenwerpers en 88mm luchtafweerkanonnen een massale aanval op het nabijgelegen Fort van Pontisse. De Duitsers wisten het dak van de vestiging in te nemen en bij de luchtinlaat van het fort werden vlammenwerpers ingezet. De situatie binnen in het Fort van Pontisse werd onhoudbaar. Omdat het Fort van Pontisse doorheen de munitievoorraad zat, werd de bemanning uiteindelijk gedwongen tot overgave.
Ook het Fort van Barchon onderging een vergelijkbaar lot. Bij de dageraad van 18 mei 1940 werd het Fort bestookt door zware kalibers. Rond 06.00u werd ook de rechtse C105 koepel geraakt en buiten dienst gesteld. Bij de linkse C105 koepel was op dat moment een acuut munitietekort. De manschappen brachten samen met Brigadier Tony Deprez nieuwe munitie aan. Vervolgens verliet de Brigadier zijn manschappen en stelde hij zichzelf ter beschikking bij de noordelijke ventilatietoren. Daar werd hij in de vroege voormiddag gedood door een anti-tank kogel die werd afgevuurd op het vizier van de machinegeweren bij de luchttoren: “In Fort de Barchon, bij de luchtinlaattoren, rond 10 uur op 18 mei 1940, werd Brigadier DEPREZ gedood en kreeg hij een 20mm anti-tank kogel in de borststreek, terwijl hij zijn positie verdedigde met behulp van een machinepistool, bij één van de schietgaten van de toren.”
Iets na 10.00u volgde een nieuw bombardement door duikbommenwerpers, gevolgd door een artilleriebarrage. Tegen de middag werd het opnieuw rustig en stuurden de Duitsers een groep diplomaten, met witte vlag, naar het Fort om te onderhandelen met de Commandant van het Fort. Commandant Pourbaix en Luitenant Jungling ontvingen de Duitse delegatie die de overgave van het garnizoen eiste. Commandant Pourbaix weigerde en zond de delegatie weg.
Daarna keerde Commandant Pourbaix naar zijn troepen terug en gaf hij uitleg over de wensen van de vijand en zijn antwoord daarop. Rond 12.45u vergaderden de officieren van het Fort over de kwestie en werd besloten om het Fort van Barchon te verdedigen zonder echter onnodig mensen op te offeren. Vanaf 13.00u startten de Duitsers opnieuw een hevig bombardement dat aanhield tot 17.00u. Het Fort hield stand en bleef met de laatste resterende C75 koepel de Duitsers onder vuur nemen. Die laatste koepel viel echter iets later buiten werking na een voltreffer. Ook de munitievoorraad was volledig weggewerkt. Léopold Lizin getuigde over die laatste uren het volgende in zijn militaire dossier:
"Alors que l'on préparait tout dans le fort pour se rendre, bien qu'ayant eu déjà trois coupoles démolies, alors que je les occupais avec mes hommes dont je me fais un devoir de célébrer le courage et même l'héroism, j'ai pris le commandement de la dernière. J'ai vu de ma lunette les ravages qu'ont faits les boîtes à balles que je tirais, dans les rangs des vagues d'assaut qui montaient par groupe à l'assaut du dernier organe de feu capable de se défendre. Mes hommes et moi nous nous savions seuls, le restant de la garnison étatit descendu dans la galerie de bombardement en se préparant à sortir du fort. Les petits obus de rupture allemants venaient s'écraser contre la coupole, mais tous mes hommes sont restés avec moi. C'est lorsqu'un de ces obus vint frapper la bouche du canon que je fus blessé à la tête par un éclat. La coupole était hors d'état et je fis sortir mes hommes après avoir détruit mes documents. Ils me conduisirent à l'infirmerie où on ne trouva pas de médicins. On les trouva tous deux prêts avec leurs bagages dans la galerie de bombardement..."
Tegen de avond werd het Fort van Barchon aangevallen door Duitse infanteristen en pioniers. Alle koepels waren buiten dienst en de bemanning van het Fort kon zich amper weren. Kapitein-Commandant Pourbaix verbrandde alle militaire documenten en Luitenant Jungling beval de volledige vernieling van alle koepels. Rond 18.00u hees de Commandant van het Fort van Barchon uiteindelijk de witte vlag.
Tijdens de finale strijd om het Fort van Barchon kwam ook Brigadier Tony Deprez om het leven. De krijgsarts van het Fort van Barchon behandelde de gewonde Brigadier en schreef het volgende over het overlijden van Tony Deprez: "Ik, ondertekende Cahay H., Geneesheer en gemobiliseerde Geneeskundige in het Fort van Barchon als reserve Luitenant-Arts, verklaar op 18 mei 1940 Brigadier Deprez Tony te hebben behandeld. Hij was gewond geraakt bij de noordelijke luchttoren en stierf aan de verwondingen die hij had opgelopen. Zijn dood werd vastgelegd in het medisch register van het Fort.”
Tony Deprez kreeg eerst een graf in Barchon en werd nadien overgebracht naar Bois-de-Breux. Vlak bij de ventilatietoren, op de plaats waar Tony ‘Mathieu’ Deprez fataal gewond raakte, is thans nog steeds een kleine herdenkingssteen aanwezig met het opschrift: “Ici est tombé au champ d’honneur le 18-5-40 - Deprez Mathieu - Brigadier du Fort de Barchon”. Het stoffelijk overschot van Brigadier Deprez werd aanvankelijk geregistreerd als onbekende soldaat, maar kon op basis van een portretfoto in één van de uniformzakken worden geïdentificeerd.
Postuum kreeg Tony Deprez de volgende eervolle vermelding bij de toekenning van het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II: “Moedige en toegewijde Brigadier. Hij bleef, ondanks een gewelddadig vuur van de vijandelijke infanterie, onwrikbaar op zijn positie bij het machinegeweer aan één van de schietgaten van de ‘luchtinlaat toren’. Werd op zijn post gedood door een anti-tankkogel van 20 mm op 18 mei 1940 in Fort de Barchon.”
Thans wordt Tony Deprez nog steeds herdacht bij het Monument aan het Fort van Barchon en kreeg hij eveneens een vermelding op het oorlogsmonument te Grivegnée. Op de begraafplaats van Bois-de-Breux bij Grivegnée, in het militaire ereperk, is ook nog steeds een grafsteen aanwezig op naam van Tony Deprez.
Eén van de dodelijke slachtoffers, die om het leven kwam tijdens de eindstrijd van het Fort van Barchon, was Tony Theodoor Lambert Deprez. Hij werd geboren in Balen op 9 december 1909 en was een zoon van (technisch) tekenaar Gaston Mathieu Deprez en Victorine Noëlle Marie L. Fiévez. Het gezin woonde enkele jaren in Balen-Rijsberg om wille van het werk van vader Deprez. Net zoals Tony, werd ook zijn zus in Balen geboren. Vlak na de Eerste Wereldoorlog verhuisden zij opnieuw naar het Luikse.
Tony Deprez was milicien van de Klasse 1931 en vatte zijn dienst aan bij het 5de Linieregiment. In 1934 ging hij over naar het Vestigingsregiment Luik, werd er Brigadier en diende eerst in de Batterij van Flémalle. Op 27 juli 1935 ging hij over naar de Batterij van het Fort van Barchon. Ook tussen 10 en 18 mei 1940 was hij daar aanwezig.
Op 18 mei 1940 richtten Duitse Stuka-duikbommenwerpers en 88mm luchtafweerkanonnen een massale aanval op het nabijgelegen Fort van Pontisse. De Duitsers wisten het dak van de vestiging in te nemen en bij de luchtinlaat van het fort werden vlammenwerpers ingezet. De situatie binnen in het Fort van Pontisse werd onhoudbaar. Omdat het Fort van Pontisse doorheen de munitievoorraad zat, werd de bemanning uiteindelijk gedwongen tot overgave.
Ook het Fort van Barchon onderging een vergelijkbaar lot. Bij de dageraad van 18 mei 1940 werd het Fort bestookt door zware kalibers. Rond 06.00u werd ook de rechtse C105 koepel geraakt en buiten dienst gesteld. Bij de linkse C105 koepel was op dat moment een acuut munitietekort. De manschappen brachten samen met Brigadier Tony Deprez nieuwe munitie aan. Vervolgens verliet de Brigadier zijn manschappen en stelde hij zichzelf ter beschikking bij de noordelijke ventilatietoren. Daar werd hij in de vroege voormiddag gedood door een anti-tank kogel die werd afgevuurd op het vizier van de machinegeweren bij de luchttoren: “In Fort de Barchon, bij de luchtinlaattoren, rond 10 uur op 18 mei 1940, werd Brigadier DEPREZ gedood en kreeg hij een 20mm anti-tank kogel in de borststreek, terwijl hij zijn positie verdedigde met behulp van een machinepistool, bij één van de schietgaten van de toren.”
Iets na 10.00u volgde een nieuw bombardement door duikbommenwerpers, gevolgd door een artilleriebarrage. Tegen de middag werd het opnieuw rustig en stuurden de Duitsers een groep diplomaten, met witte vlag, naar het Fort om te onderhandelen met de Commandant van het Fort. Commandant Pourbaix en Luitenant Jungling ontvingen de Duitse delegatie die de overgave van het garnizoen eiste. Commandant Pourbaix weigerde en zond de delegatie weg.
Daarna keerde Commandant Pourbaix naar zijn troepen terug en gaf hij uitleg over de wensen van de vijand en zijn antwoord daarop. Rond 12.45u vergaderden de officieren van het Fort over de kwestie en werd besloten om het Fort van Barchon te verdedigen zonder echter onnodig mensen op te offeren. Vanaf 13.00u startten de Duitsers opnieuw een hevig bombardement dat aanhield tot 17.00u. Het Fort hield stand en bleef met de laatste resterende C75 koepel de Duitsers onder vuur nemen. Die laatste koepel viel echter iets later buiten werking na een voltreffer. Ook de munitievoorraad was volledig weggewerkt. Léopold Lizin getuigde over die laatste uren het volgende in zijn militaire dossier:
"Alors que l'on préparait tout dans le fort pour se rendre, bien qu'ayant eu déjà trois coupoles démolies, alors que je les occupais avec mes hommes dont je me fais un devoir de célébrer le courage et même l'héroism, j'ai pris le commandement de la dernière. J'ai vu de ma lunette les ravages qu'ont faits les boîtes à balles que je tirais, dans les rangs des vagues d'assaut qui montaient par groupe à l'assaut du dernier organe de feu capable de se défendre. Mes hommes et moi nous nous savions seuls, le restant de la garnison étatit descendu dans la galerie de bombardement en se préparant à sortir du fort. Les petits obus de rupture allemants venaient s'écraser contre la coupole, mais tous mes hommes sont restés avec moi. C'est lorsqu'un de ces obus vint frapper la bouche du canon que je fus blessé à la tête par un éclat. La coupole était hors d'état et je fis sortir mes hommes après avoir détruit mes documents. Ils me conduisirent à l'infirmerie où on ne trouva pas de médicins. On les trouva tous deux prêts avec leurs bagages dans la galerie de bombardement..."
Tegen de avond werd het Fort van Barchon aangevallen door Duitse infanteristen en pioniers. Alle koepels waren buiten dienst en de bemanning van het Fort kon zich amper weren. Kapitein-Commandant Pourbaix verbrandde alle militaire documenten en Luitenant Jungling beval de volledige vernieling van alle koepels. Rond 18.00u hees de Commandant van het Fort van Barchon uiteindelijk de witte vlag.
Tijdens de finale strijd om het Fort van Barchon kwam ook Brigadier Tony Deprez om het leven. De krijgsarts van het Fort van Barchon behandelde de gewonde Brigadier en schreef het volgende over het overlijden van Tony Deprez: "Ik, ondertekende Cahay H., Geneesheer en gemobiliseerde Geneeskundige in het Fort van Barchon als reserve Luitenant-Arts, verklaar op 18 mei 1940 Brigadier Deprez Tony te hebben behandeld. Hij was gewond geraakt bij de noordelijke luchttoren en stierf aan de verwondingen die hij had opgelopen. Zijn dood werd vastgelegd in het medisch register van het Fort.”
Tony Deprez kreeg eerst een graf in Barchon en werd nadien overgebracht naar Bois-de-Breux. Vlak bij de ventilatietoren, op de plaats waar Tony ‘Mathieu’ Deprez fataal gewond raakte, is thans nog steeds een kleine herdenkingssteen aanwezig met het opschrift: “Ici est tombé au champ d’honneur le 18-5-40 - Deprez Mathieu - Brigadier du Fort de Barchon”. Het stoffelijk overschot van Brigadier Deprez werd aanvankelijk geregistreerd als onbekende soldaat, maar kon op basis van een portretfoto in één van de uniformzakken worden geïdentificeerd.
Postuum kreeg Tony Deprez de volgende eervolle vermelding bij de toekenning van het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II: “Moedige en toegewijde Brigadier. Hij bleef, ondanks een gewelddadig vuur van de vijandelijke infanterie, onwrikbaar op zijn positie bij het machinegeweer aan één van de schietgaten van de ‘luchtinlaat toren’. Werd op zijn post gedood door een anti-tankkogel van 20 mm op 18 mei 1940 in Fort de Barchon.”
Thans wordt Tony Deprez nog steeds herdacht bij het Monument aan het Fort van Barchon en kreeg hij eveneens een vermelding op het oorlogsmonument te Grivegnée. Op de begraafplaats van Bois-de-Breux bij Grivegnée, in het militaire ereperk, is ook nog steeds een grafsteen aanwezig op naam van Tony Deprez.
Heeft u nog informatie, foto's of documenten over Brigadier Tony Deprez? Aarzel niet om ons te contacteren via info@balenbevrijd.be. We spreken heel graag een keer af om een kopij te maken. Dank bij voorbaat.
Bronnen
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
Belgian War Dead Register, Fiches Tony Deprez.
DIERCKX, B. en MAJEWSKI, D., Jong en schoon, gij Kempenzoon... De gesneuvelden van mei 1940, Balen, 2020.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Deprez Tony.
Getuigenis soldaat Joseph Decane, (http://www.maisondusouvenir.be/joseph_lecane.php).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Het volledige verhaal over de Balense, Olmense, Molse en Desselse gesneuvelden is terug te vinden in het boek 'Jong en schoon, gij Kempenzoon...'.
BALEN, Collectie Werkgroep Balen Bevrijd, 1940-1944.
Belgian War Dead Register, Fiches Tony Deprez.
DIERCKX, B. en MAJEWSKI, D., Jong en schoon, gij Kempenzoon... De gesneuvelden van mei 1940, Balen, 2020.
De Achttiendaagse Veldtocht, (http://18daagseveldtocht.be).
EVERE, Archieven Defensie, Militaire Personeelsdossiers, Deprez Tony.
Getuigenis soldaat Joseph Decane, (http://www.maisondusouvenir.be/joseph_lecane.php).
DE FABRIBECKERS, De veldtocht van het Belgisch Leger in 1940, Lummen, 1966.
TAGHON, P., Mei 1940, De 18-daagse veldtocht in woord en beeld, Tielt, 2010.
Het volledige verhaal over de Balense, Olmense, Molse en Desselse gesneuvelden is terug te vinden in het boek 'Jong en schoon, gij Kempenzoon...'.